ECLI:NL:OGEAM:2022:103

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
100.00189/22
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens mishandeling en belediging op basis van ras

Op 22 december 2022 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, die werd bijgestaan door advocaat M.K.A. Hart. De zaak betrof twee feiten: ten eerste, mishandeling gepleegd met gebruikmaking van een wapen, en ten tweede, het zich in het openbaar opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras. De rechter heeft vastgesteld dat het eerste feit niet bewezen kon worden, waardoor de verdachte daarvan werd vrijgesproken. Echter, het tweede feit werd wettig en overtuigend bewezen verklaard. De rechter heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast is er een proeftijd van twee jaren ingesteld, waarin de verdachte actief moet deelnemen aan een agressieregulatie-training. De reclassering is belast met het toezicht op de naleving van deze voorwaarden.

Verder is er een schadevergoeding opgelegd aan twee benadeelde partijen, elk ter hoogte van NAf 1000,-. De vorderingen tot vergoeding van schade zijn toegewezen, maar de benadeelde partijen zijn voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, die enkel bij de burgerlijke rechter kunnen worden ingediend. De rechter heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte verplicht is om aan het Land te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak van rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00189/22
Uitspraak van mr. H.G. Eskes, rechter in bovengenoemd gerecht, van 22 december 2022 in de zaak tegen de verdachte:
Naam : [achternaam]
Voornamen : [voornaam]
Geboren op : [geboortedatum] te [land van herkomst]
Adres : [adres] te [woonplaats]

Tegenspraak;

bijgestaan door mr. M.K.A. Hart, advocaat te Sint Maarten.

KWALIFICATIE

ten aanzien van feit 1 subsidiair:
mishandeling gepleegd met gebruikmaking van wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening
ten aanzien van feit 2 primair:
zich in het openbaar mondeling opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras, meermalen gepleegd

TOEPASSELIJKE WETSARTIKELEN

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:45, 1:46, 1:78, 1:136, 2:60 en 2:273 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1 subsidiair en feit 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
verklaart verdachte ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair bewezenverklaarde niet strafbaar;
ontslaat verdachte ter zake van het onder feit 1 subsidiair bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging;
verklaart verdachte ten aanzien van het onder feit 2 primair bewezenverklaarde strafbaar;
veroordeelt verdachte ten aanzien van het onder feit 2 primair bewezenverklaarde tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
40 (veertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat verdachte actief deelneemt aan een agressieregulatie-training en zich houdt aan de afspraken met en aanwijzingen van de trainers;
geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 1]:
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 1000,- (zegge: duizend gulden)en veroordeelt verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 1000,- (zegge: duizend gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 2] :
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 1000,- (zegge: duizend gulden)en veroordeelt verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 1000,- (zegge: duizend gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen.
De griffier: De rechter: