In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.J. Rogers, en het Uitvoeringsorgaan Sociale Ziektekostenverzekering, vertegenwoordigd door mr. M.M. Hofman-Ruigrok. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van 25 augustus 2021, waarin zijn bezwaar tegen een eerdere beschikking van 27 september 2018 ongegrond werd verklaard. Dit besluit hield in dat eiser vanaf 31 augustus 2018 niet meer als 'gewezen werknemer' werd aangemerkt, omdat hij inkomsten zou hebben genoten die niet onder de Landsverordening ziekteverzekering vallen.
Tijdens de procedure heeft eiser betoogd dat hij als gevolg van een ongeval medische behandeling heeft ondergaan en dat de conclusie van verweerder, dat hij inkomsten genereert uit air brush werkzaamheden, niet juist is. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de onderbouwing van verweerder onvoldoende was en dat er geen overtuigend bewijs was dat eiser daadwerkelijk inkomsten uit deze werkzaamheden heeft genoten. De verklaringen van eiser en zijn vader werden niet als voldoende bewijs beschouwd om de conclusie van verweerder te ondersteunen.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd was en heeft het beroep gegrond verklaard. Het primaire besluit is herroepen, en eiser wordt met terugwerkende kracht vanaf 31 augustus 2018 als gewezen werknemer aangemerkt. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser, vastgesteld op NAf 1.400,--, en een vergoeding van het griffierecht van NAf 50,--. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.