ECLI:NL:OGEAM:2021:97

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
22 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
SXM202101149-KG 163/2021
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van koop- en aannemingsovereenkomst en levering van appartementsrecht met hypotheekrecht

In deze zaak heeft eiseres, wonende in Sint Maarten, een kort geding aangespannen tegen Melbon Enterprises N.V., die eigenaar is van een perceel grond in Cole Bay, Sint Maarten. Eiseres vordert nakoming van een koopovereenkomst voor een appartement dat zij van Melbon heeft gekocht, maar waarvan de levering tot op heden is uitgebleven. De koopovereenkomst dateert van 22 september 2016 en betreft appartement unit D-12. Eiseres heeft de volledige koopsom van USD 80.000,00 betaald, maar de eigendomsoverdracht is nog niet gerealiseerd. Melbon heeft geen bezwaar tegen de levering van het appartementsrecht aan eiseres, maar er rust een hypotheekrecht op het perceel ten gunste van First Caribbean International Bank, wat complicaties met zich meebrengt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 8 oktober 2021 zijn beide partijen verschenen. Eiseres heeft gesteld dat zij recht en belang heeft bij de vordering tot nakoming van de koopovereenkomst, nu Melbon deze verplichting niet is nagekomen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij de levering van het appartement, gezien de financiële risico's die zij loopt zolang de levering uitblijft. Het Gerecht heeft geoordeeld dat Melbon verplicht is om het appartement aan eiseres te leveren, ondanks het bestaande hypotheekrecht, en heeft de vordering van eiseres toegewezen. Melbon is ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres.

Het vonnis is op 22 oktober 2021 uitgesproken door rechter mr. C.T.M. Luijks en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Melbon moet binnen zeven dagen na betekening van het vonnis het appartement leveren en zorgen voor de nodige aansluitingen en voorzieningen, op straffe van een dwangsom.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM2021-1149- KG 163/2021
Vonnis in kort geding van 22 oktober 2021
inzake
[eiseres],
wonende in Sint Maarten,
-eiseres-,
gemachtigde: mr. C.J. Koster,
tegen
MELBON ENTERPRISES N.V., h.o.d.n. ‘CARBON ACQUISITION GROUP’,
gevestigd in Sint Maarten,
-gedaagde-,
procederende in persoon.
Eiseres zal hierna ook ‘[eiseres]’ en gedaagde ook ‘Melbon’ worden genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 13 september 2021 heeft [eiseres] ter griffie van dit Gerecht het kort geding verzoekschrift met producties ingediend. Op 8 oktober 2021 heeft de mondelinge behandeling van het kort geding plaatsgevonden. Mevrouw [eiseres], haar gemachtigde en de heer [gedaagde], statutair bestuurder van Melbon zijn verschenen. De gemachtigde heeft overeenkomstig zijn aantekeningen gepleit die hij voorts aan het Gerecht heeft overgelegd.
1.2.
Op heden is het vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Melbon is eigenaar van een perceel grond in Cole Bay in Sint Maarten kadastraal omschreven SXM CB 071/2017 groot 23.250 m2 (hierna ook: ‘het Perceel’).
2.2.
Het Perceel is belast met een recht van hypotheek ten gunste van First Caribbean International Bank (Cayman) Ltd. tot zekerheid van de terugbetaling van de hoofdsom van US $ 7.500.000,00 inclusief rente en kosten.
2.3.
Melbon ontwikkelt op het Perceel het ‘
Carbon Grove’, een ‘gated community, project’ en zij bouwt op het Perceel appartementen en woningen.
2.4. [
eiseres] heeft op grond van een schriftelijke koopovereenkomst (productie 7 van het inleidende verzoekschrift) een appartement van Melbon gekocht (eerst building F unit 12, partijen zijn later overeengekomen dat appartement unit D-12 zal worden geleverd). De overeenkomst dateert van 22 september 2016.
2.5.
In de koopovereenkomsten is vermeld:
‘(…)
The purchase price of the condo is (…) USD$80,000.00)
(…)’
2.6. [
eiseres] heeft de gehele koopsom betaald.
2.7.
Op 13 november 2020 is bij notariële akte een ‘Deed of subdivision into apartments rights’ verleden op grond waarvan het perceel beschreven in meetbrief 071/2017 in 121 appartementsrechten is gesplitst, verdeeld over de gebouwen A,B,C,D,E,F,G,H, en I.
2.8.
Levering van de eigendom van het appartement -unit F-12/unit D-12- aan [eiseres] is tot op heden uitgebleven.

3.Het geschil

3.1. [
eiseres] vordert voor zover van belang en zakelijk weergegeven dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Melbon veroordeelt om tot levering van de unit D-12 over te gaan en dat het Gerecht bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de notariële akte tot levering van deze unit aan [eiseres].
3.2.
Aan de vordering legt [eiseres] de stelling ten grondslag dat Melbon de koopovereenkomst dient na te komen. Nu Melbon dat tot op heden niet heeft gedaan, heeft [eiseres] recht en belang bij de rechtsvordering tot nakoming van de koop met reële executie.
3.3.
Melbon heeft geen bezwaar tegen levering van het appartementsrecht aan [eiseres].
3.4.
Het Gerecht zal hierna de stellingen van partijen bespreken.

4.De beoordeling

4.1.
Het Gerecht stelt voorop dat [eiseres] haar vordering op nakoming van de koopovereenkomst baseert: een partij die jegens een ander verplicht is iets te geven of te doen, wordt op vordering van die ander daartoe door de rechter veroordeeld (vergelijk artikel 3:296 BW). Uit de wet, de aard van de verplichting of uit de rechtshandeling kan overigens iets anders volgen. Melbon heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan nakoming op grond van de wet, de aard van de verplichting of uit de koop niet mogelijk is. Voor het slagen van een vordering tot nakoming is ‘verzuim’ van de schuldenaar geen vereiste.
4.2.
Onweersproken is gelaten de stelling dat [eiseres] op grond van de koopovereenkomst het appartement D-12 van Melbon heeft gekocht. Een van de verplichtingen van een verkoper is dat hij de verkochte zaak met toebehoren in eigendom dient over te dragen en af te leveren (vergelijk artikel 7:9 lid 1 BW). Dit is een resultaatsverbintenis. Een verkoper is verplicht de onroerende zaak vrij van alle bijzondere lasten en beperkingen over te dragen met uitzondering van die welke de koper uitdrukkelijk heeft aanvaard (vergelijk artikel 7:15 lid 1 BW). Onder aflevering is te verstaan het stellen van de zaak in het bezit van de koper (vergelijk artikel 7:9 lid 2 BW). Bij een onroerend zaak vindt aflevering veelal plaats door overhandiging van de sleutels door verkoper aan koper bij de ondertekening van de notariële leveringsakte. Voor vermogensrechten geldt hetzelfde: zie artikel 7:47 BW.
4.3.
Vaststaat dat [eiseres] de koopsom ter zake van appartement unit D-12 in zijn geheel heeft voldaan.
4.4.
Nu voorts is komen vast te staan dat perceel met meetbrief 071/2017 is gesplitst en dat derhalve het appartement unit D-12 kan worden geleverd, staat niets meer aan de veroordeling tot nakoming van de koopovereenkomst van het appartementsrecht in de weg temeer niet nu Melbon ter zitting kenbaar heeft gemaakt geen bezwaar te hebben tegen de levering aan [eiseres].
4.5.
Nu [eiseres] (i) een opeisbaar recht heeft op levering van het appartementsrecht (ii) aanzienlijk financiële risico’s loopt zolang het appartement niet aan haar is geleverd en (iii) al jaren geleden het appartement van Melbon had behoren te verkrijgen, trekt het Gerecht de conclusie dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij (toewijzing van) haar
primairevordering.
4.6.
Overigens kan het Gerecht gelet op de bepaling van artikel 5:114 BW Melbon niet veroordelen om de onbezwaarde eigendom aan [eiseres] te leveren: op het perceel beschreven in meetbrief 071/2017 rustte immers ten tijde van de splitsing een hypotheekrecht van de First Caribbean International Bank (Cayman) Ltd., zodat na splitsing op elk appartementsrecht dit hypothecaire verband rust en wel voor de gehele schuld van Melbon aan FCIB.
4.7.
De vordering zal dan ook op na te melden wijze worden toegewezen.
4.8.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Melbon in de proceskosten worden veroordeeld die tot op heden aan de zijde van [eiseres] kunnen worden begroot op:
-vastrecht NAf 450,00
-kosten exploit NAf 227,50
-salaris gemachtigde NAf 1.500,00
totaal NAf 2.177,50
4.9.
Het vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

Het Gerecht in kort geding:
5.1.
veroordeelt Melbon om
binnen 7 (zegge: zeven) dagen na betekening van dit vonnis(i)
het appartementsrecht beschreven in meetbrief SXM CB 113A/2020 appartement index 50, althans appartement unit D-12,onvoorwaardelijk aan [eiseres] te leveren en hieraan haar volledige medewerking te verlenen en bepaalt dat wanneer Melbon niet
binnen 7 (zegge: zeven) dagen na betekening van dit vonnishaar volledige medewerking aan de levering van het appartementsrecht aan [eiseres] verleent dit vonnis in de plaats treedt van de notariële leveringsakte ter zake van het hiervoor vermelde appartementsrecht en machtigt de bewaarder van de openbare registers om dit vonnis in de openbare registers in te schrijven;
5.2.
veroordeelt Melbon om
binnen 7 dagen na betekening van dit vonnishet onder sub 5.1. vermelde appartement te voorzien van aansluiting op het GEBE netwerk van water en elektriciteit, van GEBE meters en stoppenkasten, van waterafvoer en om de douchekop te vervangen en het appartement te voorzien van stucwerk en deuren, en de kapotte raamhendel te vervangen en het appartement te voorzien van verf, aansluiting op 110 V dan wel 220 V netwerk, fiber optic internet en om behoorlijke parkeergelegenheid aan te leggen en een buitendeur in het appartement te monteren, alles op straffe van een te verbeuren dwangsom van US $ 500,00 per dag dat Melbon deze veroordeling niet naleeft tot een maximum van US $ 50.000,00;
5.3.
veroordeelt Melbon in de kosten van het geding die tot op heden aan de zijde van [eiseres] kunnen worden begroot op NAf 2.177,50;
5.4.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.T.M. Luijks, rechter, en op 22 oktober 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.