ECLI:NL:OGEAM:2021:67

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
17 februari 2021
Publicatiedatum
16 juni 2021
Zaaknummer
100.00143-20
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke uitspraak over gewapende overvallen en vrijspraak van enkele feiten

Op 17 februari 2021 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere gewapende overvallen. De verdachte, geboren in 1999 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.R. Bommel. Tijdens de openbare terechtzitting op 27 januari 2021 heeft de officier van justitie, mr. S. Withfield, gevorderd dat de verdachte voor verschillende feiten zou worden veroordeeld, waaronder diefstal met geweld en bedreiging met vuurwapens. De benadeelde partijen hebben zich gevoegd in het proces met vorderingen tot schadevergoeding.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. Na beoordeling van de bewijsstukken heeft het Gerecht geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor enkele van de ten laste gelegde feiten, waaronder feit 3, 5 (primair) en 11, en heeft de verdachte hiervoor vrijgesproken. Voor de feiten 1, 2, 4 en 10 oordeelde het Gerecht dat er wel wettig en overtuigend bewijs was, en heeft de verdachte hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar.

De uitspraak benadrukt het gebruik van schakelbewijs en de noodzaak van voldoende bewijs voor elke beschuldiging. De verdachte werd vrijgesproken van enkele feiten vanwege het ontbreken van overtuigend bewijs, terwijl hij voor andere feiten werd veroordeeld op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit dat de schade zou hebben veroorzaakt. De uitspraak is gedaan door rechter mr. G.P. Verbeek, bijgestaan door mr. D. den Haan, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00143/20

Uitspraak: 17 februari 2021 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1999 [geboorteplaats],
adres: [adres 1] te [woonplaats],
thans gedetineerd in [naam gevangenis] te [land].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2021.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.R. Bommel, advocaat in Sint Maarten.
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich namens [benadeelde bedrijf] ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. S. Withfield, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1, 2, 4, 5 (subsidiair), 6, 7, 8, 9 en 10 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot
een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van 2.050, - Amerikaanse dollars, referte ten aanzien van de gevorderde gederfde inkomsten en niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in de kosten die gemaakt zijn voor het vervangen van de sloten. Voorts vordert zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting medegedeeld dat zij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 1:77 van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Daarnaast verzoekt zij om de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
Tenlastelegging
Aan de verdachte zijn de feiten ten laste gelegd die zijn vermeld op de dagvaarding en op vordering van de officier van justitie zijn gewijzigd. Afschriften van de dagvaarding en de vordering wijziging tenlastelegging zijn aan dit vonnis gehecht.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 3, 5 (primair) en 11
Het Gerecht is met de verdediging en de officier van justitie van oordeel dat voor het onder 3, 5 primair en 11 ten laste gelegde onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De verdachte zal daarom zonder nadere motivering van deze feiten worden vrijgesproken.
Vrijspraak feit 5 (subsidiair), 6, 7, 8 en 9
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 5 subsidiair, 6, 7, 8 en 9 wettig en overtuigend bewezen kan worden en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier. Volgens de officier van justitie moet het totale beeld, zoals dat uit het [onderzoek naam] naar voren komt, bij de bewijsvraag van de afzonderlijke feiten worden betrokken. Zij acht vaak sprake van eenzelfde modus operandi en maakt gebruik van schakelbewijs.
Beoordeling door het Gerecht
Het Gerecht is van oordeel dat het bewijs tekortschiet om te kunnen vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hiervoor genoemde ten laste gelegde feiten. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.

Schakelbewijs

Uit vaste rechtspraak volgt dat het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs (in de vorm van zogenaamd schakelbewijs) onder omstandigheden is toegelaten. Voor de bewezenverklaring van een feit wordt in dat geval mede redengevend geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte.
Door de officier van justitie zijn de volgende bij meer dan één overval voorkomende feiten en omstandigheden naar voren gebracht: het gebruik maken van een long gun, zilveren revolver, licht blauwe tas, gestolen opwaardeerkaarten, overvallen op Chinese supermarkten, shot gun, zwart leren jas met capuchon, grijze handschoenen, zwart witte sportschoenen, (onnodig) geweld jegens het slachtoffer en een camouflage vissershoed.
Anders dan de officier van justitie acht Het Gerecht de voorgaande feiten en omstandigheden niet dermate uniek en/of kenmerkend dat deze kunnen worden gebruikt als schakelbewijs. Vrijwel iedere overval wordt onder (een aantal van) deze feiten en omstandigheden gepleegd. Daarbij komt dat de feiten en omstandigheden die door de officier van justitie zijn aangevoerd, per ten laste gelegd feit vaak verschillen. De omstandigheden zijn niet zodanig dat ze per definitie bij deze ‘dadergroep’ horen. In de bespreking van de feiten hieronder zal daarom voorbij worden gegaan aan het door de officier van justitie aangevoerde schakelbewijs.

Ten aanzien van feit 5 (subsidiair)

Op 3 maart 2020 is er een overval gepleegd op de [benadeelde bedrijf]. Het dossier bevat onder andere drie aangiftes en een proces-verbaal van bevindingen van het uitkijken van de camerabeelden. De verdachte wordt niet herkend op deze camerabeelden. Naast deze bewijsmiddelen bevat het dossier tapgesprekken van de verdachte, maar de inhoud van deze tapgesprekken is volgens het Gerecht onvoldoende om vast te kunnen stellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing. Deze tapgesprekken zien op het regelen van een motorfiets kort voordat de overval op [benadeelde bedrijf] plaatsvindt maar een meer concrete aanwijzing dat deze gesprekken in direct verband staan met de overval ontbreekt.

Ten aanzien van feit 6

Op 30 december 2019 heeft [benadeelde 2] aangifte gedaan van diefstal met geweld op de [bedrijf 1]. Naast de aangifte bevindt zich in het dossier een getuigenverklaring van [getuige] en zijn er beelden van de overval. Op de beelden is te zien dat één van de daders een camouflage vissershoed draagt. Zo’n zelfde hoed draagt de verdachte op een foto die op zijn geheugenkaart in zijn telefoon is aangetroffen. Het enkele feit dat de verdachte in het bezit lijkt te zijn van eenzelfde soort hoed, maakt – mede gelet op het feit dat de camerabeelden niet duidelijk genoeg zijn om de verdachte hierop te herkennen – dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat de verdachte degene is geweest die de overval heeft gepleegd.

Ten aanzien van feit 7, 8 en 9

Op 18 januari 2020 zijn er drie overvallen gepleegd op de [bedrijf 2], de [bedrijf 3] en de [bedrijf 4]. Naast de aangiftes bevat het dossier de camerabeelden van deze supermarkten. Slechts bij twee van deze overvallen is zeer kortstondig een klein deel van het gezicht van de dader te zien. De camerabeelden zijn volgens het Gerecht onvoldoende duidelijk om vast te kunnen stellen dat de verdachte één van de daders is geweest die te zien is op de beelden. Om deze reden zal ook de herkenning door verbalisanten van de verdachte als de dader niet voor het bewijs worden gebruikt. Verder bevat het dossier geen ander bewijsmiddel waaruit de betrokkenheid van de verdachte kan worden afgeleid.
Conclusie van het Gerecht
De verdachte zal gelet op het voorgaande worden vrijgesproken van de feiten 5 (subsidiair), 6, 7, 8 en 9.
Bewezenverklaring feit 1, 2, 4 en 10
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4 en 10 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 23 mei 2019 te Sint Maarten een geldbedrag van ongeveer 600,00 Amerikaanse Dollars en een rugzak met daarin een geldbedrag van ongeveer 6000,00 Amerikaanse Dollars en UTS telefoonkaarten, dat geheel aan een ander
dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [bedrijf 4]en/of [personeel 1 bedrijf 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [personeel 2 bedrijf 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door een vuurwapen op die [personeel 2 bedrijf 5] te richten en die [personeel 2 bedrijf 5] tegen het lichaam te duwen, terwijl hij die [personeel 2 bedrijf 5] dreigend de woorden toevoegde “Go in, go in!”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op 4 januari 2020 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag van ongeveer 340,00 Amerikaanse Dollars en UTS telefoonkaarten, dat geheel aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde, te weten aan bedrijf 6], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [personeel bedrijf 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door vuurwapens aan die [personeel bedrijf 6] te tonen, terwijl hij die [personeel bedrijf 6] dreigend de woorden toevoegde “All the money in the bag”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4.
hij op 23 februari 2020 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander meerdere sieraden, waaronder oorbellen en kettingen en een geldbedrag en een mobiele telefoon (merk/type: Samsung S8), dat geheel aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [bedrijf 7]en/of [personeel bedrijf 7], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [personeel bedrijf 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- een vuurwapen en/of een pijptang aan die [personeel bedrijf 7] te tonen
en
  • die [personeel bedrijf 7] om sleutels van vitrines/etalages te vragen en
  • die [personeel bedrijf 7] tegen het hoofd te stompen/slaan;
10.
hij op 25 januari 2020 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander een geldbedrag en telefoonkaarten (merk: UTS en/of Tellcell), dat geheel aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [bedrijf 8], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [personeel bedrijf 8], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door een vuurwapen aan die [personeel bedrijf 8] te tonen.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.

Feit 1

1.
Het proces-verbaal van aangifte, nummer 1905141145.AAN, voor zover inhoudendede verklaring van aangever[personeel bedrijf 5]
:
I am de manager of the [bedrijf 5] at the [adres 2]. Today, May 23th 2019, at approximately 11:30 AM my supermarket was robbed at gunpoint. (…) The guy entered the cash register and went with my backpack. My backpack was behind the counter. I was supposed to pay some of my suppliers so there was quite some money in my back pack. I had about US$ 6.000, - in my backpack. Furthermore the robber took UTS phone cards from behind the counter. The robber also took the money out of the cash-register. There was approximately US$ 600, - in the cash-register.
2.
Het proces-verbaal van aangifte, nummer 1905231235.AAN, voor zover inhoudende alsde verklaring van aangever [personeel 2 bedrijf 5]:
Today, May 23th 2019 I was at my job at [bedrijf 5]. At approximately 11:30 AM I was standing by the entrance outside the supermarket. At the mentioned time I saw a guy wearing black clothes coming into the supermarket. (…) When the guy came inside the supermarket I followed him inside. I saw that he walked towards the counter. I decided to walk past him to go behind the counter to cash him out. While I was passing him I saw that the guy take of his backpack from his back. When I went behind the counter I saw that the guy followed me and pulled out a gun out of his backpack. The guy cracked the gun and pointed it towards me. I opened the cash pan. The guy told me: "Go in, go in!" and he pushed me twice. I went further behind the counter. The guy emptied the cash pan. He also took all the coins out of the cash pan. He then came closer to me. I saw that he took the black backpack from my boss, which was behind the counter. The guy put the backpack of my boss on his back. He then grabbed a couple of empty cigar boxes and some UTS phonecards.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer 2006091600.AMB, voor zover inhoudende de bevindingen van de verbalisant:

Overeenkomsten dader:

[foto 1 weggehaald]
[foto 2 weggehaald]

Resumé:

Gezien bovenstaande geconstateerde feiten bestaat bij het onderzoeksteam het vermoeden dat de dader afgebeeld op de beelden een gelijkend voorkomen heeft als die van de verdachte [verdachte] afgebeeld in de HKD foto. Unieke gelaatstrekken van deze persoon zijn de ogen, breedte van de neus en lippen.
4.
Het proces-verbaal van verhoor, nummer 202006161510.VE01, voor zover inhoudende het verhoor van de verdachte [medeverdachte 1]:
Q: What are your children full names?
A: [medeverdachte 2].
O: We will now show you a picture of a person.
Q: Who is this person?
A: I know this person. Almost every day I would stop by [naam bar] in [wijk 1]. It's the bar next to the place where they sell fish. I love to play pool there at [naam bar]. I always see this guy at [naam bar]. He many times asked me for work. He called me Pa. When I go with him to work he is one of them that works hard and good.
[foto 2 weggehaald]
Q: How long have this person been working for you?
A: I did work with him for like 20 days.
5.
Het proces-verbaal van verhoor, nummer 202006031900.VE01, voor zover inhoudendehet verhoor van de verdachte [verdachte 1]:
O: We now going to show you a video clip of the robbery that took place at [bedrijf 5] on the [naam straat 1] on the 23rd of May 2019.
[foto 3 weggehaald]
Q; What can you tell us about the robber?
A: This is him, now I see his face, it is the guy that works for me sometimes. The same guy that you show me the picture of. I call him [bijnaam verdachte]. I don't know his name nor I know where he lives.
Q: How did you recognize the man in the video clip?
A: Because I saw his face. The ugly that he be and that long face he has and nose, that is for sure him.
Q: How sure are you that it is the guy that works with you?
A: I am 100 percent sure that it is the guy that works with me and it is the same guy of the picture that you showed me before.
6.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 27 januari 2021:
Ik heb voor de vader van [verdachte 2] gewerkt. Hij noemt mij [bijnaam verdachte].

Feit 2

1.
Het proces-verbaal van aangifte, voor zover inhoudendede verklaring van aangever[personeel bedrijf 6]
:
Ik ben manager van de supermarket [naam bedrijf 6], gevestigd aan de [naam straat 1] in Sint Maarten. Op 4 januari 2020 kwamen er omstreeks 18:31 uur twee mannen de winkel binnen. Op het moment dat de mannen de winkel binnenkwamen zag ik direct dat zij gewapend waren. Ik zag dat een (1) man een lang geweer bij zich had en de andere man een pistool of een revolver. Ik zag dat het lange geweer zwart van kleur was en dat het pistool of revolver zilver van kleur was. Op het moment dat de mannen de winkel binnen kwamen bevond ik mij achter de kassa en hielp
klanten. De man met pistool/revolver en de andere man kwamen allebei achter de kassa staan. De man met het pistool zei vervolgens tegen mij dat ik al het geld aan hem moest geven. Hij zei: "All the money in the bag" of woorden van gelijke strekking. Nadat hij dit gezegd had begon hij zelf de lades van de kassa leeg te halen. Deze man heeft ook een stapel telefoonkaarten uit de la van de kassa weggenomen.(…) Na het geld en de telefoonkaarten weggenomen te hebben zijn de mannen de winkel uitgelopen. De telefoonkaarten waren van UTS en vertegenwoordigen een waarde van $160. Samen met het geld hebben de mannen tussen de $400, - en $500, - buitgemaakt. De overval werd door drie personen gepleegd.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer 2001070830.AMB, voor zover inhoudende de bevindingen van de verbalisant:
Op 4 januari 2020 werd de [bedrijf 6] supermarket slachtoffer van diefstal met geweld. De beveiligingsvideo’s werden veiliggesteld. Hierin zal elk beeld individueel beschreven worden.

Afbeelding 1

Te zien is wanneer de eerste dader binnen loopt. De tijd op het scherm is 18:31:23 uur. Er staan drie klanten aan de toonbank en de aangever zit achter de toonbank. De dader is gekleed in een witte trui en zwarte lange broek. Zijn schoeisel zijn van een lichte kleur. Zijn gezicht is bedekt met een zwarte bandana en hij draag een soort bushcap. Hij heeft handschoenen en hij houd een blauwe tas in zijn hand.
[foto 4 weggehaald]

Afbeelding 2

Er is te zien wanneer de tweede dader binnen loopt. Hij heeft wat lijkt op een jachtgeweer zonder kolf en een blauwe rugtas.

Afbeelding 3

Er is te zien wanneer de derde dader bij de ingang verschijnt. Hij blijft in de ingang op de uitkijk staan. Heel opmerkelijk is het wapen dat hij heeft. Het schijnt een AR-14 te zijn. De eerste dader is nu achter de toonbank te zien. Er is te zien dat hij een chrome kleurig revolver in zijn rechterhand heeft.
[foto 5 weggehaald[
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer 2008141145.AMB, voor zover inhoudende de bevindingen van de verbalisant:

Verkregen serie-nummers

Door het management van de [bedrijf 6] werden de serie nummer van de weggenomen opwaardeerkaarten verstrekt.
De serienummers van de weggenomen opwaardeerkaarten betreffen:
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer 2008141100.AMB, voor zover inhoudende de bevindingen van de verbalisant:

Resultaat vordering gebruikersgegevens weggenomen opwaardeerkaarten

Naar aanleiding van de gedane vordering tot verstrekken van de gebruikersgegevens met betrekking tot de weggenomen opwaardeerkaarten werd de navolgende informatie van de telecomprovider UTS/Chippie ontvangen.
[foto 6 weggehaald]
[foto 7 weggehaald]
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer 2007141500.AMB, voor zover inhoudende de bevindingen van de verbalisant:

Gegevens geheugenkaart [verdachte]

Hieronder is de afbeelding voorzien van bestandsnaam 20190907_081923.jpg weergegeven waarop verdachte [verdachte] met vissershoed te zien is.
[foto 8 weggehaald]
6.
Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, nummer 2003121500.VE01, voor zover inhoudende het verhoor van de verdachte:
V: You stated that your telephone number is [telefoonnummer]. Is that correct?
A: Yes.

Feit 4

1.
Het proces-verbaal van aangifte, nummer 2002241420.AAN, voor zover inhoudendede verklaring van aangever[personeel bedrijf 7]
:
Tonight, February 23th 2020, while my colleagues and I were in the store two masked guys came in. I saw that one of them had a shotgun and the other a pipe wrench. They both began destroying the showcases. One of the guys took about 4 trays with earrings and also took gold chains out of another showcase. He asked us for the key to open it. After they took the jewelry that they wanted the same guy then came over to the cash register and took out the cashpan. He also hit me on my head with his fist. The other guy stood watch by the door and was telling the other guy to hurry. When they left the store both of them ran across the street. I am missing my Samsung S8. It was on the counter during the robbery.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer 2002281315.AMB, voor zover inhoudende de bevindingen van de verbalisant:
Op 23 februari 2020, omstreeks 19:53 uur, heeft een diefstal met geweld plaatsgevonden bij [bedrijf 7], gelegen aan de [naam straat 2], te [wijk 2]. De camerabeelden van [bedrijf 7]zijn door de eigenaar genaamd [eigenaar bedrijf 7] ter beschikking gesteld voor nader onderzoek.
[foto 9 weggehaald]
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer 2007281040.AMB, voor zover inhoudende de bevindingen van de verbalisant:
Tijdens de fouillering van de verdachte [verdachte] werden enkele halskettingen en oorbellen aangetroffen bij de verdachte. Deze juwelen/sieraden werden door personeel van de Forensische Opsporing van het Korps politie Sint Maarten fotografisch vastgelegd en opgenomen in fotomap 070-2020/C.
4.
Het proces-verbaal van aangifte, nummer 2003101011.AAN, voor zover inhoudendede verklaring van aangever[eigenaar bedrijf 7]
:

Opmerking verbalisant:

Door de aangever werd foto-mappen van de in [onderzoek naam] inbeslaggenomen sieraden getoond voor herkenning.
Na het bekijken van
foto-map 070-2020/C, zijnde de sieraden vanaf verdachte [verdachte] waren inbeslaggenomen luidde zijn verklaring, in de Engelse taal afgelegd en in Engels op schrift gesteld als volgt:
"Yes, I recognize those pieces as possibly those that were taken during the robbery. The little display pads are also the same as the ones we use. These pieces are definitely exclusively from us."
Opmerking verbalisant:daarbij wees de aangever de volgende beelden in de foto-map aan 007, 008, 009, 010, 011, 012, 017 en 018.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer 2007291505.AMB, voor zover inhoudende de bevindingen van de verbalisant:
Tijdens het verwerken van de opgenomen communicatie werd naar een gesprek geluisterd dat plaatsvond op 23 februari 2020, omstreeks 20:04:08 uur. Met betreft een gesprek tussen [medeverdachte 2] (nummer [telefoonnummer 2]) en [bijnaam verdachte] ([telefoonnummer 1]). [Bijnaam verdachte] geeft aan dat hij zo boos was dat hij de man een klap in zijn gezicht gaf.
[foto 10 weggehaald]

Feit 10

1.
Het proces-verbaal van aangifte, nummer 202001251600.AAN, voor zover inhoudendede verklaring van aangever[personeel bedrijf 8]
:
I was behind the counter but not by the register when the robbers came in. They were wearing white coveralls. They were dark colored and spoke English. One had a silver-colored gun. He opened the register and took the money. I am not sure how much money was in the register, but they also took the phone cards. The phone cards were from UTS and Telcell. Then they left. I do not know if or what they were driving.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer 2001280850.AMB, voor zover inhoudende de bevindingen van de verbalisant:
Op 25 januari 2020 omstreeks 15:00 uur werd de [bedrijf 8] market gelegen aan de [adres 3], door twee daders, slachtoffer van een diefstal met geweld en van het dagelijkse opbrengst en Chippie opwaardeerkaarten beroofd. Beveiliging video werd veiliggesteld.

Afbeelding 1

Te zien is wanneer de verdachte auto, zijnde een blauwe Hyundai i10, voor het eerst voorbij de ingang van [bedrijf 8] voorlangs rijdt.

Afbeelding 3

Beide daders zijn nu van binnen te zien. De eerste dader is nu achter de toonbank te zien. Er is te zien dat dader 2 een chrome kleurig revolver in zijn rechterhand heeft. De andere dader heeft geen wapen.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer 2006091140.AMB, voor zover inhoudende de bevindingen van de verbalisant:
Teneinde te achterhalen wat de batchnummers zijn van de weggenomen opwaardeerkaarten is personeel van het Special Unit Robberies op maandag 27 januari 2020 teruggegaan naar aangever [personeel bedrijf 8]. Aangeefster [personeel bedrijf 8] gaf aan dat zij de opwaardeerkaarten had gekocht had via het bedrijf [bedrijf 10], te [adres 4]. Zij gaf aan dat zij de kwitantie niet kon vinden, maar dat zij een afschrift van de kwitantie
konden verkrijgen bij [bedrijf 10].
Vervolgens is het personeel van de Special Unit Robberies naar [bedrijf 10] op de [naam straat 3] gegaan. Aldaar werd een Invoice verkregen ten name van [bedrijf 8], [wijk 3] en voorzien van nummer 20726 en de datum 12/18/2019.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer 2003261130.AMB, voor zover inhoudende de bevindingen van de verbalisant:
]foto 8 weggehaald]
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer 2006091300.AMB, voor zover inhoudende de bevindingen van de verbalisant:

Resultaat gebruikte opwaardeerkaarten

Op 9 juni 2020 werd van UTS een lijst batchnummers en serienummers van
opwaardeerkaarten ontvangen die in de periode 25 januari 2020 en 30 januari 2020 zijn opgewaardeerd met de voornoemde telefoonnummers.
Uit de verkregen lijst is gebleken dat:
- Telefoonnummer [telefoonnummer 1], in gebruik bij [verdachte], in de periode 25 januari 2020 tot en met 26 januari 2020 is opgewaardeerd met veertien (14) opwaardeerkaarten uit batchnummer 15416. De gebruikte kaarten zijn voorzien van serienummers: 289525 tot en met 289531, 289533 tot en met 289537, 289542 & 289543
- Telefoonnummer [telefoonnummer 2], in gebruik bij [medeverdachte 2], in de periode 25 januari 2020 tot en met 29 januari 2020 is opgewaardeerd met drie (3) opwaardeerkaarten uit batchnummer 15416. De gebruikte kaarten zijn voorzien van serienummers: 289501, 289504 & 289511
- Telefoonnummer [telefoonnummer 3], in gebruik bij de vader van [medeverdachte 1], in de periode 26 januari 2020 tot en met 30 januari 2020 is opgewaardeerd met drie (3) opwaardeerkaarten uit batchnummer 15416. De gebruikte kaarten zijn voorzien van serienummers: 289539, 201116 & 297306.
Bewijsoverwegingen

Algemene inleiding

In de periode van 23 mei 2019 tot en met 3 maart 2020 zijn er op Sint Maarten een groot aantal diefstallen met geweld gepleegd. Enkele diefstallen zijn in zeer korte tijd van elkaar gepleegd en/of het signalement van de daders kwam overeen. Gelet op de overeenkomsten zijn deze diefstallen ondergebracht in het overkoepelende [naam onderzoek]. Een belangrijke start in het vinden van de daders zijn de telefoon opwaardeerkaarten die tijdens een aantal overvallen zijn buitgemaakt. Door het identificeren van de gebruikers die met hun telefoon en telefoonnummers deze opwaardeerkaarten hebben gebruikt zijn de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] in beeld gekomen en uiteindelijk als verdachten aangehouden.

Bewijswaardering feit 1

Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De herkenningen van de verdachte door de verbalisanten en [medeverdachte 1] zijn onvoldoende specifiek om als enig bewijsmiddel te dienen.
Beoordeling door het Gerecht
Op 23 mei 2019 is er op de [bedrijf 5] een overval gepleegd. De camerabeelden van de overval worden door de verbalisanten uitgekeken en zij herkennen de verdachte op de beelden. Daarnaast herkent ook [medeverdachte 1], de vader van de medeverdachte [medeverdachte 2], de verdachte op zijn arrestatiefoto en daarna ook als zijnde de persoon op de camerabeelden. Het Gerecht vindt de camerabeelden voldoende duidelijk om een herkenning op te kunnen baseren en heeft geen reden om te twijfelen aan de herkenningen door de verbalisanten en [medeverdachte 1].
Het Gerecht is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen en de hiervoor genoemde, uit de bewijsmiddelen voortkomende redengevende feiten en omstandigheden, het wettig en overtuigend bewijs is geleverd dat het de verdachte is geweest die de gewapende overval heeft gepleegd.

Bewijswaardering feit 2

Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat er geen wettig overtuigend bewijs is voor het ten laste gelegde onder feit 2. Het feit dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van gestolen opwaardeerkaarten zou hooguit kunnen leiden tot heling.
Beoordeling door het Gerecht
Op 4 januari 2020, omstreeks 18:31 uur, is er een overval onder bedreiging van een vuurwapen gepleegd op de [bedrijf 6] te Sint Maarten. Hierbij zijn telefoon opwaardeerkaarten en een geldbedrag weggenomen. Door aangever is verklaard dat de overval is gepleegd door 3 personen, hetgeen overeenkomt met de camerabeelden die zijn uitgekeken door de verbalisanten. Verder blijkt uit de camerabeelden dat één van de daders een camouflage vissershoed op had. Op de geheugenkaart van de telefoon van de verdachte is een foto van hem aangetroffen waar hij een camouflage vissershoed op heeft, die grote gelijkenissen vertoont met de hoed die bij de overval op de [bedrijf 6] werd gedragen. Naast het feit dat de verdachte lijkt te beschikken over eenzelfde soort hoed die bij de overval is gebruikt, blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen, nummer: 2008141100.AMB, dat hij zijn telefoon heeft opgewaardeerd met 9 gestolen opwaardeerkaarten, toebehorende aan de [bedrijf 6]. Dit heeft hij zeer kort (anderhalf uur) na tot enkele dagen na de overval, namelijk tussen 4 januari 2020 om 20:05 uur en 7 januari om 23:27 uur, gedaan.
Volgens vaste rechtspraak kan aan het enkele voorhanden hebben van gestolen goederen niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat de betrokkene die goederen ook heeft gestolen. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht, zijn de feiten en omstandigheden van het geval van belang. Bij die beoordeling kan een rol spelen of de verdachte een aannemelijke verklaring heeft gegeven voor dat voorhanden hebben.
In deze zaak is van belang dat de verdachte zeer kort na de overval (anderhalf uur) zijn telefoon heeft opgewaardeerd met bij de overval gestolen telefoonkaarten. Eenzelfde scenario heeft zich voorgedaan bij de onder feit 1 bewezenverklaarde overval, waar een aan de verdachte te linken telefoonnummer zeven kwartier na die overval met daarbij gestolen telefoonkaarten is opgewaardeerd. En ook bij de onder feit 10 bewezenverklaarde overval zijn zeven kwartier na de overval daarbij gestolen telefoonkaarten gebruikt om het telefoonnummer van de verdachte op te waarderen. De door de verdachte daarvoor gegeven verklaring, namelijk dat hij die telefoonkaarten telkens in zijn eigen buurt op straat van iemand heeft gekocht, acht het Gerecht niet aannemelijk omdat die verklaring gelet op de bij feit 1 gebruikte bewijsmiddelen evident leugenachtig is.
Het Gerecht is dan ook van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen en de hiervoor genoemde, uit de bewijsmiddelen voortkomende redengevende feiten en omstandigheden, - in onderlinge samenhang bezien – het wettig en overtuigend bewijs is geleverd dat het de verdachte is geweest die de gewapende overval samen met zijn mededaders heeft gepleegd.

Bewijswaardering feit 4

Standpunt verdediging
Door de raadsvrouw is bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 4 ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Het feit dat de verdachte gestolen sieraden in zijn bezit heeft gehad zou hooguit kunnen leiden tot heling.
Beoordeling door het Gerecht
Op 23 februari 2020 is er aangifte gedaan van diefstal met geweld op [bedrijf 7], gepleegd omstreeks 19:53 uur, door [personeel bedrijf 7]. De overval is gepleegd door twee daders en door hen zijn sieraden weggenomen. Aangever is tijdens de overval door één van de daders in zijn gezicht geslagen. De camerabeelden bevestigen het voorgaande.
Tijdens de aanhouding van de verdachte zijn er bij hem sieraden inbeslaggenomen. De eigenaar van de [bedrijf 7], meneer [eigenaar bedrijf 7], heeft tijdens zijn verhoor bevestigd dat in ieder geval een deel van deze inbeslaggenomen sieraden van [bedrijf 7] afkomstig zijn. Voorts heeft de verdachte in een telefoongesprek tien minuten na de overval gezegd: “Man got me so friggin” “Had to slap him in the face”. Dit sluit naadloos aan bij de camerabeelden van de overval.
Het Gerecht is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen en de hiervoor genoemde, uit de bewijsmiddelen voortkomende redengevende feiten en omstandigheden, - in onderlinge samenhang bezien – het wettig en overtuigend bewijs is geleverd dat het de verdachte is geweest die de gewapende overval samen met zijn mededader heeft gepleegd.

Bewijswaardering feit 10

Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit onder 10, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Het feit dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van gestolen opwaardeerkaarten zou hooguit kunnen leiden tot heling.
Beoordeling door het Gerecht
Op 25 januari 2020 is er omstreeks 15:00 uur een overval gepleegd op [bedrijf 8] te Sint Maarten. In het dossier bevinden zich naast de aangifte ook camerabeelden, waarop twee daders te zien zijn. Tijdens de overval zijn telefoon opwaardeerkaarten en een geldbedrag gestolen. Dat de verdachte één van de daders van deze overval is geweest, blijkt uit het feit dat hij binnen twee uur na de overval – tussen 25 januari 2020 om 16:41 uur en 26 januari 2020 om 23:19 uur – zijn telefoon met telefoonnummer ([telefoonnummer 1]) 14 keer heeft opgewaardeerd met gestolen opwaardeerkaarten, afkomstig van [bedrijf 8]. Het feit dat de verdachte zo kort na de overval de gestolen opwaardeerkaarten in zijn bezit heeft, en het ontbreken van een aannemelijk verklaring daarvoor zoals hiervoor bij feit 2 al overwogen, leidt het Gerecht tot het oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen en de hiervoor genoemde, uit de bewijsmiddelen voortkomende redengevende feiten en omstandigheden, - in onderlinge samenhang bezien – het wettig en overtuigend bewijs is geleverd dat het de verdachte is geweest die de gewapende overval samen met zijn mededaders heeft gepleegd.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde
De onder 1, 2, 4 en 10 bewezenverklaarde feiten zijn voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
feit 1: diefstal, vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
feit 2, 4 en 10: diefstal, vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, gepleegd door een of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier gewapende overvallen gepleegd op de [bedrijf 5], de [bedrijf 6], de [bedrijf 7] en de [benadeelde bedrijf]. Onder bedreiging van (een) vuurwapen(s) en in twee gevallen met gebruikmaking van geweld door met de vuist tegen het hoofd van een medewerker te slaan en door een medewerker te duwen, heeft de verdachte diverse geldbedragen, opwaardeerkaarten, telefoons en sieraden buit gemaakt.
Deze schokkende feiten hebben niet alleen de slachtoffers angst aangejaagd en gedupeerd, maar ook de relatief kleine Sint Maartense samenleving in het algemeen in beroering gebracht.
Ten tijde van het plegen van deze overvallen hebben de verdachte en/of zijn mededaders vuurwapens voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van dit soort wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
Het Gerecht heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de op te leggen straf heeft het Gerecht rekening gehouden met straffen die ten aanzien van dit soort strafbare feiten in vergelijkbare gevallen door de rechter plegen te worden opgelegd. Op een diefstal met geweld met bedreiging van een vuurwapen staat volgens de Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren. Gelet op het feit dat het Gerecht minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie, zal de op te leggen straf lager zijn dan door de officier van justitie is geëist.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze vordering bedraagt 3.894, -Amerikaanse dollars.
Nu het Gerecht de verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde handelen onder feit 5, waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, wordt de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:62, 1:123, 1:136 en 2:291 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3, 5 primair en subsidiair, 6, 7, 8, 9 en 11 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 4 en 10 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
10 (tien) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. G.P. Verbeek, bijgestaan door mr. D. den Haan, (zittingsgriffier), en op 17 februari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Sint Maarten.
uitspraakgriffier: