ECLI:NL:OGEAM:2021:66
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van ambtenaar na strafrechtelijke veroordeling en de gevolgen voor salarisbetaling
In deze zaak heeft het Gerecht in ambtenarenzaken van Sint Maarten uitspraak gedaan over het ontslag van een ambtenaar, klager, die sinds 15 oktober 1993 werkzaam was bij de Strafgevangenis en het Huis van Bewaring. Klager was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en had een bezwaarschrift ingediend tegen het besluit van de Gouverneur van Sint Maarten om zijn salaris stop te zetten en hem met onmiddellijke ingang ontslag te verlenen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen schending was van het evenredigheidsbeginsel of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Klager had zijn bezwaarschrift tegen de salarisstop ingetrokken, waardoor het besluit tot stopzetting in rechte vaststond. Het Gerecht oordeelde dat het ontslag op basis van artikel 101 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht rechtmatig was, aangezien klager onherroepelijk was veroordeeld tot een vrijheidsstraf wegens misdrijf. Het Gerecht heeft geoordeeld dat klager niet in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord voor het ontslagbesluit, wat een gebrek in de procedure vormde. Desondanks heeft het Gerecht besloten dat de rechtsgevolgen van het ontslag in stand blijven, maar heeft het verweerder veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan klager. De uitspraak werd gedaan door rechter J.M. Ghrib op 7 juni 2021.