ECLI:NL:OGEAM:2021:53

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
23 april 2021
Publicatiedatum
12 mei 2021
Zaaknummer
Lar 66/2020, SXM202000879
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkheid van een aankondiging van een nader te nemen besluit inzake sociale ziektekostenverzekering

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een brief van 6 augustus 2020 van het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen (SZV), waarin werd geweigerd om eiser te verzekeren onder de sociale ziektekostenverzekering. Eiser stelde dat de brief een publiekrechtelijke rechtshandeling was, maar het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten oordeelde dat de brief geen beschikking was in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De brief was immers niet gericht op rechtsgevolg, maar was een aankondiging van een nader te nemen besluit. Het Gerecht oordeelde dat het beroep prematuur was ingediend, aangezien er nog geen beroepbare beschikking was. De uitspraak werd gedaan op 23 april 2021, waarbij het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser had de mogelijkheid om hoger beroep aan te tekenen binnen zes weken na de kennisgeving van de uitspraak.

Uitspraak

Landsverordening administratieve rechtspraak
Uitspraak: 23 april 2021
Zaaknummer: SXM202000879 - LAR00066/2020
HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
[eiser],
eiser,
gemachtigde: mr. E.F. KEUNING,
tegen
HET UITVOERINGSORGAAN SOCIALE EN ZIEKTEKOSTEN VERZEKERINGEN,
verweerder,
gemachtigden: mrs. B.G. HOFMAN EN M.M. HOFMAN-RUIGROK.

1.Aanduiding bestreden beschikking

De brief van 6 augustus 2020 betreffende de weigering van verweerder om eiser te verzekeren onder de sociale ziektekostenverzekering.

2.Procesverloop

Namens eiser is op 17 september 2020 ter Griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier een beroepschrift ingesteld ingevolge de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
Op 11 december 2020 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 18 maart 2021 heeft eiser aanvullende producties in het geding gebracht.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 22 maart 2021. In verband met de Covid-19 maatregelen is gebruik gemaakt van een videoverbinding ten behoeve van bijzondere rechter mr. J. Sybesma. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd. Verweerder is verschenen bij gemachtigden voornoemd. Partijen hebben aan de hand van pleitaantekeningen hun standpunten verder toegelicht.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

Bij brief van 6 augustus 2020 laat de inspecteur van de afdeling controle en inspectie (hierna: CID) bij het SZV aan eiser weten dat zijn afdeling voornemens is de afdeling Registratie van SZV te adviseren aan eiser geen SZV-verzekeringskaart te verstrekken. Hij geeft daarbij als reden aan dat het onderzoek heeft uitgewezen dat het salaris van eiser boven de SZV loongrens uitstijgt en dat hij daarom niet kan worden aangemerkt als werknemer in de zin van de Lar. De brief vermeldt verder dat eiser van de afdeling Registratie een formele brief “Beschikking” zal ontvangen, waartegen hij bezwaar kan maken zodra hij die brief ontvangen heeft.

4.De beoordeling/de ontvankelijkheid

4.1.
Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Lar, wordt in deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen verstaan onder beschikking: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is.
4.2.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen de brief van 6 augustus 2020. Verweerder concludeert tot niet-ontvankelijkheid verklaring nu deze brief een advies is, waarin wordt uiteengezet wat het CID onderzoek bij het bedrijf van [X] heeft opgeleverd ten aanzien van de positie van eiser alsmede de positie van de zoon en dochter van eiser. In de brief is aangegeven dat eiser de officiële besluiten ten aanzien van de inhoud van de brief zal ontvangen van de Registration Department.
4.3.
Het Gerecht is met verweerder van oordeel dat voormelde brief van 6 augustus 2020 geen beschikking is in de zin van de Lar. De brief is immers niet een publiekrechtelijke rechtshandeling, namelijk niet gericht op rechtsgevolg, maar behelst een aankondiging van een nader te nemen besluit door verweerder over het al dan niet aan eiser verstrekken van een SZV verzekeringskaart. In die brief is voorts uitdrukkelijk toegelicht dat eiser die beschikking nog zal ontvangen en dat hij tegen dat nader te nemen besluit bezwaar kan maken. Die beschikking was ten tijde van het indienen van dit beroep er nog niet.
4.4.
De slotsom is dat het beroep prematuur is ingediend, dat wil zeggen niet is gericht tegen een beroepbare beschikking. Het beroep is dan ook niet‑ontvankelijk, zodat verder behandeling daarvan niet nodig is.
4.5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

5.De beslissing

Het Gerecht in eerste aanleg:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, mr. J. Sybesma en mevrouw M. Lopez-de Weever, bijzondere rechters in het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 23 april 202
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.