Uitspraak
1.Aanduiding bestreden beschikking
2.Het verloop van de procedure
3.Feiten
4.Het geschil
De beoordeling
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft de naamloze vennootschap [eiseres] beroep ingesteld tegen de beschikking van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur van Sint Maarten, die op 6 oktober 2020 het verzoek van eiseres tot uitgifte van erfpacht op een perceel grond heeft afgewezen. Eiseres had eerder, op 23 februari 2018, een aanvraag ingediend voor de uitgifte van erfpachtrecht op een perceel grond gelegen op de bodem van de zee, met de intentie om dit perceel te ontwikkelen voor maritieme activiteiten. De procedure begon met een beroepschrift dat op 17 november 2020 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van de verweerder op 18 januari 2021. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 maart 2021.
Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft in zijn uitspraak van 19 april 2021 geoordeeld dat het beroep van eiseres ongegrond is. Het Gerecht oordeelde dat de Minister van VROMI bevoegd is tot uitgifte van gronden in erfpacht en dat de afwijzing van het verzoek tot uitgifte van erfpacht een publiekrechtelijke beschikking is. Eiseres had zich beroepen op het vertrouwensbeginsel, maar het Gerecht oordeelde dat de mailwisseling tussen partijen de Minister niet bindt, aangezien er geen ondertekende vaststellingsovereenkomst was. Bovendien werd vastgesteld dat de afwijzing van het verzoek goed gemotiveerd was en dat de belangen van eiseres voldoende waren meegewogen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om de regels van bevoegdheid en formele besluitvorming strikt in acht te nemen, en bevestigt dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel in deze context niet kan slagen. Het Gerecht concludeerde dat de Minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het verzoek van eiseres af te wijzen, en verklaarde het beroep ongegrond.