ECLI:NL:OGEAM:2021:40

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
19 april 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
Lar 83/2020, SXM202001109
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning op basis van onvoldoende bewijs van werkervaring

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.M. Stomp, beroep ingesteld tegen de beslissing van de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid van Sint Maarten, vertegenwoordigd door mr. A.O. Muller, om de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning voor de vreemdeling [X] af te wijzen. De afwijzing vond plaats op 3 februari 2020, waarna eiseres bezwaar heeft aangetekend. De Minister verklaarde het bezwaar ongegrond op 8 oktober 2020, met als reden dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd dat de vreemdeling over de vereiste kwalificaties en werkervaring beschikte.

De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 15 maart 2021, waar beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Eiseres stelde dat de Minister ten onrechte had geoordeeld dat de vreemdeling niet voldeed aan de eisen voor de tewerkstellingsvergunning. De Minister daarentegen betoogde dat eiseres niet had aangetoond dat de vreemdeling de benodigde kwalificaties bezat.

Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft op 19 april 2021 uitspraak gedaan. Het Gerecht oordeelde dat de door eiseres overgelegde documenten, waaronder een aanbevelingsbrief van de echtgenote van de vreemdeling en een uittreksel uit het Handelsregister, onvoldoende bewijs boden voor de vereiste werkervaring en kwalificaties. Het Gerecht concludeerde dat de Minister op goede gronden had beslist om de aanvraag voor de tewerkstellingsvergunning af te wijzen, en verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 19 april 2021
Zaaknummer: SXM202001109-LAR00083/2020
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiseres],
eiseres,
gemachtigde: mr. R.M. STOMP,
tegen
DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, SOCIALE ONTWIKKELING EN ARBEID VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.O. MULLER,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 8 oktober 2020, waarbij het bezwaarschrift van eiseres, gericht tegen verweerders beschikking van 3 februari 2020 inhoudende afwijzing van de aanvraag tewerkstellingsvergunning (hierna: twv) ten behoeve van de vreemdeling [X] ongegrond is verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 18 november 2020 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend beroepschrift (met producties) heeft eiseres tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
2.2.
Op 8 januari 2021 heeft verweerder een verweerschrift (met producties) ingediend.
2.3.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 15 maart 2021. Eiseres is bij gemachtigde voornoemd verschenen. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde.
2.4.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten en standpunten

3.1.
De volgende feiten staan vast.
  • Op 20 november 2019 heeft eiseres zich tot verweerder gewend met het verzoek een tewerkstellingsvergunning te verlenen ten behoeve van de vreemdeling [X] afkomstig uit India met rechtmatig verblijf in Saint Martin.
  • Bij beschikking van 3 februari 2020 heeft verweerder afwijzend beslist op de aanvraag tewerkstellingsvergunning en daarbij het volgende overwogen:
”Article 6, Paragraph 3, Based on the information provided by the applicant (employer_, as it regards the requirements to fill the position, same has not proven that the non-national possesses the required qualifications, diplomas, certificates and/or experience, to perform the task as described.”
  • Bij brief van 11 maart 2020 heeft gemachtigde namens eiseres bezwaar aangetekend tegen voormelde beschikking.
  • Op 4 september 2020 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
  • Verweerder heeft bij beschikking van 8 oktober 2020 het bezwaar ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder overwogen dat door de aanvrager niet is aangetoond dat de vreemdeling in kwestie beschikt over de kwalificaties, diploma’s, getuigschriften of ervaring die vereist zijn voor het verrichten van de arbeid.
3.2.
Eiseres heeft het Gerecht verzocht haar beroep gegrond te verklaren, de bestreden beschikking te vernietigen met bepaling dat verweerder opnieuw een beslissing zal geven op het bezwaarschrift.
3.3.
Verweerder stelt dat de bestreden beschikking in stand dient te blijven. Eiseres heeft niet kunnen aantonen bij het indienen van de aanvraag noch bij het aantekenen van bezwaar dat [X] daadwerkelijk over de gevraagde kwalificaties beschikt.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 7, eerste lid, van de Lar kan de natuurlijke persoon of rechtspersoon die door een beschikking rechtsreeks in zijn belangen is getroffen beroep instellen bij het Gerecht.
In artikel 6, derde lid van het Uitvoeringsbesluit Arbeid Vreemdelingen (UAV) is bepaald dat een tewerkstellingsvergunning wordt geweigerd indien niet door de werkgever is aangetoond dat de vreemdeling beschikt over kwalificaties diploma’s, getuigschriften of ervaring die, volgens opgave van de werkgever, vereist zijn voor het verrichten van arbeid.
4.2.
Bij aanvraag van de tewerkstellingsvergunning heeft eiseres onder andere als vereiste voor de te vervullen functie opgegeven:
- High school degree
- Three years or more work experience in the Jewelry sector
- Three years or more work experience in a sales managerial post
4.3.
Het Gerecht stelt vast dat de betrokkene niet over een high school diploma beschikt. Het overgelegde school leaving certificate is niet gelijk te stellen met een high school diploma welke het bewijs zou zijn dat betrokkene de middelbare school met goed gevolg zou hebben doorlopen. De school leaving certificate ziet op het feit dat betrokkene de middelbare school heeft verlaten zonder deze te hebben afgerond. Omdat de betrokkene niet over een high school diploma beschikt heeft eiseres niet aangetoond dat betrokkene beschikt over de vereiste kwalificaties.
4.4.Voorts is het Gerecht van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft gesteld dat betrokkene niet heeft aangetoond dat hij over de vereiste werkervaring beschikt. Het Gerecht overweegt dat het aan eiseres is om met stukken te onderbouwen dat de betrokkene aan de functie vereisten voldoet. Het Gerecht is met verweerder van oordeel dat de stukken die zijn overgelegd, een aanbevelingsbrief van de echtgenote van de betrokkene en een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van Frans St. Martin, niet kunnen dienen als voldoende onderbouwing. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel kan niet worden afgeleid voor welke periode betrokkene bij de Kamer van Koophandel met zijn bedrijf zou zijn ingeschreven en ook niet de hoedanigheid waarin betrokkene bij de onderneming betrokken was. Het enkele feit dat de onderneming ingeschreven staat met betrokkene als managing director zegt niets over de vakinhoudelijke kennis en daadwerkelijke ervaring in een sales managerial post of concrete werkervaring in de handel in juwelen van betrokkene. Immers, uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt slechts dat de onderneming waarvan betrokkene managing director was, zich bezig houdt met het verkopen van mode, accessoires, souvenirs, dranken, sigaretten en juwelen.
De aanbevelingsbrief van 31 oktober 2019 afkomstig van de echtgenote van betrokkene vermeldt dat betrokkene 28 jaar ervaring heeft in het juwelensector. Naar het oordeel van het Gerecht heeft verweerder op goede gronden mogen beslissen dat daarmee niet voldoende objectief verifieerbaar is aangetoond dat betrokkene over de vereiste werkervaring beschikt. Daarvoor is de enkele brief van de echtgenote van de betrokkene onvoldoende. Verweerder heeft dan ook terecht en op goede gronden aan eiseres de weigeringsgrond van artikel 6, lid 3, UAV tegengeworpen. Het beroep dient hierom ongegrond te worden verklaard.
5.
De beslissing
Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 19 april 2021.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.