In deze zaak heeft klager, vertegenwoordigd door mr. S.H.M. Ibrahim, bezwaar aangetekend tegen de fictieve weigering van de Minister van Justitie van Sint Maarten om te beslissen op zijn verzoek tot toekenning van een rang en bezoldiging. Klager had eerder een verzoek ingediend voor toekenning tot de rang van Brigadier met terugwerkende kracht en bevordering tot Hoofdagent. Het bezwaar werd ingediend op 14 februari 2020, maar de Minister had tot op dat moment geen besluit genomen, ondanks een eerdere uitspraak van het Gerecht van 22 oktober 2018 waarin de Minister was opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 december 2020 verklaarde de gemachtigde van de Minister dat het Landsbesluit nog niet gereed was.
Het Gerecht in ambtenarenzaken heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het bezwaar ruimschoots was overschreden, aangezien het bezwaar niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden na de onherroepelijke uitspraak was ingediend. Klager had aangevoerd dat het afwachten van de procedure bij de Ombudsman de oorzaak was van de termijnoverschrijding, maar het Gerecht oordeelde dat dit voor risico van klager kwam. Gezien deze omstandigheden heeft het Gerecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken op 18 januari 2021. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open, zoals vermeld in de regeling Ambtenarenrechtspraak.