Uitspraak
Datum: 15 februari 2021
[klager],
1.DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING, MILIEU
EN INFRASTRUCTUUR VAN SINT MAARTEN,
2. DE GOUVERNEUR VAN SINT MAARTEN,
1.Aanduiding bestreden besluit
2.Het procesverloop
Feiten
Beoordeling
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft het Gerecht in ambtenarenzaken van Sint Maarten uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, vertegenwoordigd door mr. M.N. Hoeve, tegen verweerder, vertegenwoordigd door mr. Z.J.A. Bary. Het bezwaar richtte zich tegen een schrijven van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur (VROMI) van 31 augustus 2020, waarin klager werd verzocht aan te geven voor welke functie hij in aanmerking wenst te komen. Klager had eerder bezwaar gemaakt tegen een beschikking van 27 maart 2018, waarin hem niet werd voorgedragen als Hoofd Afdeling Vergunningen. Dit bezwaar werd gegrond verklaard, maar het hoger beroep tegen deze uitspraak werd ingetrokken, waardoor deze in rechte vaststond.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 januari 2021 heeft klager bevestigd dat hij het Landsbesluit van 27 november 2015, dat hem op non-activiteit stelde, niet vóór 24 maart 2020 had ontvangen. Het Gerecht oordeelde dat het schrijven van 31 augustus 2020 geen rechtsgevolg had en dat klager niet-ontvankelijk was in zijn bezwaar tegen de Gouverneur. Het Gerecht concludeerde dat de Minister van VROMI klager op 29 mei 2020 had meegedeeld dat hij niet voornemens was klager te benoemen in de functie van Diensthoofd Vergunningen. De uitspraak van het Gerecht verklaarde het bezwaar tegen de Gouverneur niet-ontvankelijk en het bezwaar tegen de Minister van VROMI ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 15 februari 2021 door mr. J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open, conform de regeling Ambtenarenrechtspraak.