ECLI:NL:OGEAM:2021:155

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
13 september 2022
Zaaknummer
SXM2021182 - 100.00157/21
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld en voorhanden hebben van een vuurwapen door verdachte en medeverdachte

In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 18 augustus 2021 uitspraak gedaan tegen de verdachte, geboren in 2001, die samen met een medeverdachte is beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De feiten vonden plaats op 1 april 2021, toen de verdachte en zijn mededader een scooter probeerden te stelen van slachtoffer 1, waarbij geweld werd gebruikt. Slachtoffer 1 werd geslagen en bedreigd met een machete. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar het Gerecht oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de poging tot diefstal en de geweldpleging. De verdachte werd ook beschuldigd van een voltooide diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen in een andere zaak op 2 februari 2021, waarbij slachtoffer 2 werd bedreigd en beroofd van zijn auto en andere goederen. Het Gerecht kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de ten laste gelegde feiten, maar legde een lagere straf op dan door de officier van justitie was geëist, rekening houdend met de jonge leeftijd van de verdachte en de omstandigheden in de gevangenis. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 6 maanden, en de in beslag genomen voorwerpen werden onttrokken aan het verkeer. Daarnaast werd een schadevergoeding toegewezen aan slachtoffer 1.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00157/21

Uitspraak: 18 augustus 2021
Tegenspraak

Promis-vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats],
adres: [adres],
thans alhier gedetineerd.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2021 en 18 augustus 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.D.M. Roseburg, advocaat in Sint Maarten.
De officier van justitie, mr. M. Boerlage, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren (met aftrek van voorarrest), waarvan 2 jaren voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Haar vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen, te weten een kapmes en twee bivakmutsen. Tot slot verzoekt zij toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag ad $ 2.258,60 aan materiele schadevergoeding en NAf 5.000 aan immateriële schadevergoeding.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de onder 1 primair, 3 en 4 tenlastegelegde feiten en heeft een strafmaatverweer gevoerd ten aanzien van feit 1 subsidiair en 2.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. Primair
hij op of omstreeks 1 april 2021 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een scooter, Merk Yahama N-Max, zwart en grijs van kleur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het dreigend tonen en/of richten van een kapmes die [slachtoffer 1] en/ of
- het slaan aan en/ of op het hoofd van die [slachtoffer 1];
1. Subsidiair
hij op of omstreeks 1 april 2021 te Sint Maarten, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een Scooter, Mark Yahama N-Max, zwart en grijs van kleur , in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
— het scooter over de muur te tillen, om het mee te nemen;
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
— het dreigend tonen en/ of richten van een kapmes die [slachtoffer 1] en/ of
— het slaan aan en/ of op het hoofd van die [slachtoffer 1];
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
2
hij op of omstreeks 1 april 2021 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk
- een scooter van het Merk Yahama N-Max, zwart en grijs van kleur, in elk
geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt:
3
hij op of omstreeks 2 februari 2021 te Sint Maarten tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijk
toe-eigening heeft weggenomen: een voertuig (van het merk/ model)
Daihatsu Charade, paars gekleurd, kenteken [kentekennummer] en/of een mobiele
telefoon (merk Samsung J7) en/ of geld, te weten een bedrag van (ongeveer
US$350, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 2] (het Gerecht begrijpt [slachtoffer 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/ of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] (het Gerecht begrijpt [slachtoffer 2]), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/ of gemakkelijk te maken en/ of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke geweld en/ of bedreiging met geweld bestond(en)
- uit het dreigend tonen en/of richten van een vuurwapen aan die [slachtoffer 2] (het Gerecht begrijpt [slachtoffer 2]) en/ of
- het slaan met de vuurwapen in het gezicht van die [slachtoffer 2] (het Gerecht begrijpt [slachtoffer 2]);
4
hij op of omstreeks 2 februari 2021 op Sint Maarten, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, een vuurwapen, in de zin van de
Vuurwapenverordening, en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Feit 1 en 2 [1]
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat niet ter discussie staat, vastgesteld:
Op 1 april 2021 kwam [slachtoffer 1] aan bij zijn woning aan de [adres slachtoffer 1] in Sint Maarten. Daar zag hij dat twee jonge mannen met skimaskers op, zijn grijze scooter van het merk Yamaha N-Max over de tuinomheining probeerden te tillen. Toen aangever er naartoe liep om hen tegen te houden, vielen de jongens hem aan. Hij kreeg een harde klap tegen zijn hoofd. [slachtoffer 1] probeerde weg te komen in zijn auto. De jongens renden weg, en de scooter bleef achter. [2] [slachtoffer 1] houdt een gezwollen lip, een snee onder zijn oog en hoofdpijn aan de aanval over. [3]
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte en zijn mededader zich aan het onder 1 primair tenlastegelegde feit hebben schuldig gemaakt, en dat zij daarbij een kapmes aan aangever [slachtoffer 1] hebben getoond.
Standpunt verdediging
Verdachte heeft ontkend dat er bij de diefstal een kapmes is gebruikt. De raadsvrouw heeft vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde feit bepleit, omdat er geen sprake van een voltooide diefstal zou zijn.
Beoordeling door het Gerecht
Aangever [slachtoffer 1] en zijn zoon hebben gezien dat de daders een machete bij zich hadden. [4] Het Gerecht heeft geen reden om te twijfelen aan deze verklaringen, nu in de tuin van aangever door de politie een machete is aangetroffen. [5]
Voor wat betreft de vraag of er sprake is van een voltooide diefstal of een poging tot diefstal, stelt het Gerecht voorop dat voor een veroordeling van diefstal van een aan een ander toebehorend goed onder meer is vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over het goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden.
In casu bevond de scooter zich in de omheinde tuin van aangever [slachtoffer 1]. Toen verdachte en zijn mededader betrapt werden, waren zij nog bezig om de scooter over de omheining te tillen. Naar het oordeel van het Gerecht waren zij op dat moment nog bezig om zich de feitelijke heerschappij over de scooter te verschaffen. Derhalve acht het Gerecht niet bewezen dat verdachte zich aan een voltooide diefstal heeft schuldig gemaakt, en zal hij van het onder 1 primair tenlastegelegde feit worden vrijgesproken. Het Gerecht acht de poging tot diefstal, zoals onder 1 subsidiair is ten laste gelegd, wel bewezen.
Feit 3 en 4 [6]
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat niet ter discussie staat, vastgesteld:
Op 2 februari 2021 pikte taxichauffeur [slachtoffer 2] twee jonge mannen op vanaf de [locatie 1] te Sint Maarten, die naar [locatie 2] gebracht wilden worden. Eén van de jongens had een rood shirt aan en een pet op, de ander droeg een wit shirt. Tijdens de rit bedreigde de jongen met het witte shirt aangever met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. De chauffeur moest onder bedreiging van dat voorwerp zijn auto (een Daihatsu Charade met kenteken [kentekennummer]), zijn telefoon (een Samsung J7) en een bedrag ad $350 afstaan. Ook werd hij in het gezicht geslagen met het voorwerp, waardoor hij een snee in zijn gezicht opliep. [7]
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd.
Standpunt verdediging
Verdachte heeft ontkend dat hij dit feit heeft gepleegd. De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit.
Beoordeling door het Gerecht
Op videobeelden is te zien dat twee jongens – die voldoen aan eerdergenoemde signalement - in de paarsblauwe Daihatsu stappen. [8] De tatoeages van degene in het rode shirt met het petje op komen overeen met de tatoeages van verdachte [verdachte]. [9] De andere jongen wordt herkend als medeverdachte [medeverdachte], waarmee verdachte [verdachte] op verdenking van feit 1 en 2 samen wordt aangehouden. [10]
Voor wat betreft het op een vuurwapen gelijkende voorwerp, overweegt het Gerecht dat aangever dit voorwerp heeft omschreven als een zwart vuurwapen. Toen het voorwerp op hem werd gericht, voelde aangever zich bedreigd. Het Gerecht maakt hier uit op dat het door de daders gebruikte voorwerp een voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp in de zin van art. 1 onder 1 van de Vuurwapenverordening was, en derhalve een vuurwapen in de zin van die verordening. Het Gerecht acht bewezen dat verdachte samen met een ander deze diefstal heeft gepleegd en dat zij daarbij een vuurwapen voorhanden hebben gehad.
Het Gerecht acht - op grond van de vermelde redengevende feiten en omstandigheden en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. Subsidiair
hij op
of omstreeks1 april 2021 te Sint Maarten, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomenweg te nemeneen scooter, merk Yamaha N-Max, zwart en grijs van kleur,
in elk geval enig goed,geheel
of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),en daarbij die voorgenomen diefstal te doen
voorafgaan en/of te doenvergezellen
en/of te doen volgenvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1],
te plegengepleegdmet het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken
en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,doormet
een of meer vanzijn mededader
(s
),
althans alleeneenscooter over de muur te tillen, om
dezemee te nemen,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit
— het dreigend tonen en
/ of richtenvan een kapmes die [slachtoffer 1] en
/ of
— het slaan
aan en/ ofop het hoofd van die [slachtoffer 1];
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2
hij op
of omstreeks1 april 2021 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met
een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk en wederrechtelijk
- een scooter van het merk Yamaha N-Max, zwart en grijs van kleur,
in elk
geval enig(e) goed(eren),geheel
of ten deletoebehorende aan
[slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte,
heeft
vernield en/ofbeschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt.
3
hij op
of omstreeks2 februari 2021 te Sint Maarten tezamen en in vereniging
met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen: een voertuig
(van het merk
/ model)
Daihatsu Charade, paars gekleurd, kenteken [kentekennummer] en
/ofeen mobiele
telefoon
(merk Samsung J7
)en
/ ofgeld, te weten een bedrag van
(ongeveer
US$350,
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende
aan [slachtoffer 2]
(het Gerecht begrijpt [slachtoffer 2]),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/ of zijn mededader(s),welke diefstal werd
voorafgegaan en/of
vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer 2]
(het Gerecht begrijpt [slachtoffer 2]), gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te
bereiden en/ ofgemakkelijk te maken
en/ of bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld en
/ of
bedreiging met geweld bestond
(en)uit
- het dreigend tonen en
/ofrichten van een vuurwapen aan die [slachtoffer 2]
(het Gerecht begrijpt [slachtoffer 2])en
/ of
- het slaan met
dehetvuurwapen in het gezicht van die [slachtoffer 2]
(het Gerecht begrijpt [slachtoffer 2]).
4
hij op
of omstreeks2 februari 2021 op Sint Maarten, tezamen en in vereniging
met een ander
of anderen, althans alleen,een vuurwapen in de zin van de
Vuurwapenverordening
en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening,voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

1. Poging tot diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

2. Medeplegen van: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

3. Diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

4. Medeplegen van: overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening gesteld verbod

De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft, uitgaande van een bewezenverklaring van alle feiten, gevorderd dat de verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, waarvan 2 jaren voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De raadsvrouw heeft een strafmaatverweer gevoerd en heeft het Gerecht verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder de jonge leeftijd van verdachte en het feit dat hij geen strafblad heeft.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld, aan een voltooide diefstal met geweld en aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. Bij de poging tot diefstal hebben verdachte en zijn mededader gebruik gemaakt van een machete, en bij de voltooide diefstal van een vuurwapen. De twee slachtoffers hebben allebei letsel opgelopen en zijn zeer angstig geweest.
Verdachte heeft zich geen enkele rekenschap gegeven van de gevolgen die zijn handelen voor de slachtoffers zou hebben. Hij heeft daarnaast geen blijk gegeven van respect voor het eigendomsrecht van een ander, en heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de psychische en lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Daarnaast versterken feiten als de onderhavige de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid. Het Gerecht rekent dit verdachte zwaar aan.
In het nadeel van verdachte weegt het Gerecht voorts mee dat verdachte alle tenlastegelegde feiten in vereniging heeft gepleegd.
Naar het oordeel van het Gerecht kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De verdachte heeft een relatief jonge leeftijd en het Gerecht is zich bewust van de omstandigheden in de (jeugd)gevangenis, maar deze persoonlijke belangen wegen niet op tegen de ernst van de gepleegde misdrijven. Het Gerecht komt tot een lagere straf dan door de officier geëist, omdat het tot een deels andere bewezenverklaring is gekomen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren en 6 maanden passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Het inbeslaggenomen kapmes en de twee bivakmutsen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Met behulp van de voorwerpen is het bewezen verklaarde onder 1 en 2 begaan of voorbereid. Het ongecontroleerde bezit van de voorwerpen is bovendien in strijd met de wet en/of het algemeen belang. Het Gerecht zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt $ 2.409,60 aan materiele schadevergoeding en NAf 5.000 aan immateriële schadevergoeding.
De verdediging heeft de vordering betwist, nu niet vast is komen te staan welke schade aan de scooter en de auto precies het gevolg is van het handelen van verdachten. De immateriële schadevordering is onvoldoende gemotiveerd volgens de raadsvrouw.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Het Gerecht acht voldoende onderbouwd dat de materiele schade $ 2.409,60 bedraagt. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen. Het Gerecht is verder van oordeel dat vast is komen te staan dat de benadeelde partij ook immateriële schade heeft geleden. Het Gerecht stelt deze schade naar billijkheid vast op NAf 1.500,00. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. Het Gerecht verklaart de benadeelde partij voor de overige vordering niet-ontvankelijk.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 1:74, 1:75, 1:76, 1:78, 1:119, 1:123, 1:136, 1:224, 2:291 en 2:334 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 3 en 11 van de Vuurwapenverordening zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart
niet bewezenhetgeen aan de verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend
bewezendat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feit heeft begaan;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) jaren en 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een kapmes en twee bivakmutsen;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 1.500 (zegge: vijftienhonderd gulden) en $ 2409,60 (zegge: vierentwintighonderdnegen Amerikaanse dollars en zestig cent), en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 1.500 (zegge: vijftienhonderd gulden) en $ 2409,60 (zegge: vierentwintighonderdnegen Amerikaanse dollars en zestig cent),bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
64 (vierenzestig) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. H.G. Eskes, bijgestaan door de griffier mr. S. Hoebe, en op 18 augustus 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Sint Maarten.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Special Unit Robberies), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 086/JD/2021 en de onderzoeksnaam “Brazielhout/Cambara”.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1],,bijlage 5, proces-verbaal verklaring verdachte, bijlage 15 en proces-verbaal verklaring medeverdachte [verdachte], bijlage 21.
3.Foto’s en medische verklaring door dr. Swanston-Meade d.d.7 april 2021, bijlage 6.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], bijlage 5, en proces-verbaal van getuigenverklaring [getuige 1], bijlage 6.
5.Proces-verbaal aanvraag vergelijking celmateriaal/benoeming deskundige, bijlage 33.
6.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Special Unit Robberies), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 086/JD/2021 en de onderzoeksnaam “Brazielhout/Cambara”.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2], bijlage 1.
8.Proces-verbaal bevindingen camerabeelden [naam bedrijf], bijlage 4.
9.Proces-verbaal verdachtmaking [verdachte], bijlage 26.
10.Proces-verbaal van herkenning [medeverdachte], bijlage 22.