ECLI:NL:OGEAM:2021:145

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
SXM2021291. 100.00310/21
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot 7 jaar gevangenisstraf voor meerdere vermogensdelicten, waaronder een overval op een juwelier, zonder psychische overmacht

Op 1 december 2021 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2000 en thans gedetineerd. De zaak betreft meerdere vermogensdelicten, waaronder een overval op een juwelier op 29 maart 2021. De verdachte werd herkend op camerabeelden en heeft bekend de overval samen met een andere jongen te hebben gepleegd. Tijdens de overval werden vuurwapens gebruikt en werden medewerkers gedwongen om sieraden af te geven.

Daarnaast zijn er twee andere feiten ten laste gelegd, waarbij de verdachte betrokken was bij een gewelddadige beroving op 6 juli 2021. De verdachte en zijn medeverdachten hebben slachtoffers bedreigd met vuurwapens en hebben goederen afgenomen. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 7 jaar geëist, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

De verdediging heeft gepleit voor ontslag van rechtsvervolging op basis van psychische overmacht, maar het Gerecht heeft dit verweer verworpen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaar. Tevens is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij voor immateriële en materiële schade. Het Gerecht heeft ook een onttrekking aan het verkeer van een vals dollarbiljet bevolen.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00310/21

Uitspraak: 1 december 2021
Tegenspraak
Promis

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2000 op [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring op Sint Maarten.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.D.M. Roseburg, advocaat in Sint Maarten.
De officier van justitie, mr. V. Awadhpersad, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de ten laste gelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren (met aftrek van voorarrest). Hij heeft verzocht een deel van de gevorderde schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde partij] toe te wijzen. Tot slot heeft hij gevorderd de onttrekking aan het verkeer van een bij verdachte aangetroffen vals dollarbiljet.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, en heeft voor de overige feiten een strafmaatverweer gevoerd.
De benadeelde partij, [benadeelde partij], heeft zich ter terechtzitting gevoegd en vordert een bedrag ad NAf 5.000 aan immateriële schade en $ 999 aan materiele schade.
Tenlastelegging
Aan de verdachte zijn de feiten ten laste gelegd die zijn vermeld op de dagvaarding en op vordering van de officier van justitie zijn gewijzigd. Afschriften van de dagvaarding en de vordering wijziging tenlastelegging zijn aan dit vonnis gehecht.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De beslissing inzake het bewijs
Feit 1 en feit 4 [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 29 maart 2021 vond een overval plaats op [naam zaak] te Sint Maarten door twee jongens met vuurwapens. De jongens richtten een vuurwapen op manager [manager]. [2] De manager moest op de grond gaan liggen. Eén van de jongens vroeg aan medewerker [medewerker] waar de gouden kettingen waren, en zei tegen [medewerker] dat hij die kettingen in een tas moest doen. Terwijl [medewerker] dat deed, bleef de jongen een vuurwapen op [medewerker] gericht houden. De jongen vroeg aan de manager waarom hij daar stond, en zei tegen de manager dat hij moest helpen om de kettingen in de tas te doen. [3] Er werden kettingen van de muur gepakt. De jongen stopte de kettingen in een rode rugzak. [4] Op beveiligingsmedewerker [beveiligingsmedewerker], die buiten voor de deur zat, werd ook een vuurwapen gericht door één van de jongens. De jongens droegen zwarte maskers. [5]
Verdachte is op camerabeelden herkend als de dader met de rode rugzak. [6] Verdachte heeft bekend de overval samen met een andere jongen te hebben gepleegd. [7]
Feit 2 en 3 [8]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 6 juli 2021 liepen [slachtoffer] en [benadeelde partij] met vrienden over de Bush Road in Sint Maarten, toen er door een groepje jongens en een meisje ineens stenen naar hen gegooid werden. [9] Eén persoon kwam op [benadeelde partij] af, zei dat hij een vuurwapen had en op [benadeelde partij] zou schieten. [benadeelde partij] heeft toen zijn telefoon afgegeven. In het telefoonhoesje zat ook 70 dollar. Aan [slachtoffer] werd gevraagd wat hij bij zich had [10] , en dezelfde persoon aan wie [benadeelde partij] zijn telefoon en geld had afgegeven, nam de slippers van [slachtoffer] weg. [11] Diezelfde persoon heeft [benadeelde partij] een klap in het gezicht gegeven. [12]
Standpunt verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij er wel bij was, maar dat hij niets heeft gedaan.
Beoordeling door het Gerecht
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat het een lange jongen was, die de slachtoffers heeft belaagd. [13] De lange jongen is degene geweest die de telefoon (met het geld) heeft afgepakt. Dit geld is daarna onder de groep medeverdachten verdeeld. [14] Op camerabeelden is te zien dat een lang persoon een klap uitdeelt. [15] Degene die de klap uitdeelt en later het geld verdeelt, wordt herkend als zijnde verdachte. [16]
Bewezenverklaring
Gelet op het vorenstaande, acht het Gerecht bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Feit 1
hij op
of omstreeks29 maart 2021, te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ ofbedreiging met geweld [manager] en
/of[medewerker] en
/of[beveiligingsmedewerker]
heeft/hebben gedwongen tot afgifte van (gouden) sieraden en
/ofjuwelen, in elk geval van enig goed, geheel
of ten deletoebehorende aan [naam zaak]
en/of [manager] en/of [medewerker], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en
/ ofzijn mededader
(s),
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en)uit:
• het onherkenbaar, met een (zwart) masker (deels) bedekt gezicht,
binnentreden van [naam zaak];
• het dreigend tonen/richten van
een of meerderevuurwapens, in de richting
van die [manager] en
/of[medewerker] en
/of[beveiligingsmedewerker];
• (vervolgens) die [manager] en
/of[medewerker] en
/of[beveiligingsmedewerker] te dwingen (gouden)
sierraden en/of juwelen, althans voorwerpen, van de muur af te halen en in
een (rode) zak en/of (rug)tas te doen, en
/of;
• die [manager] en/of [medewerker] en/of [beveiligingsmedewerker] dreigend de woorden toe te voegen:
"get on the floor" en
/of"what are you standing there for, put the chains in the
bag", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
en/of
hij op
of omstreeks29 maart 2021, te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen: (gouden) sieraden en
/ofjuwelen, in elk geval enig goed, geheel
of ten deletoebehorende aan [naam zaak]
en/of [manager] en/of [medewerker], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen [manager] en
/of[medewerker] en
/of[beveiligingsmedewerker] gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken,
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en)uit:
• het onherkenbaar, met een (zwart) masker (deels) bedekt gezicht,
binnentreden van [naam zaak];
• het dreigend tonen/richten van
een of meerderevuurwapens, in de richting
van die [manager] en
/of[medewerker] en
/of[beveiligingsmedewerker];
• (vervolgens) die [manager] en
/of[medewerker] en
/of[beveiligingsmedewerker] te dwingen (gouden)
sierraden en/of juwelen, althans voorwerpen, van de muur af te halen en in
een (rode) zak en/of (rug)tas te doen, en
/of;
• die [manager] en/of [medewerker] en/of [beveiligingsmedewerker] dreigend de woorden toe te voegen:
"get on the floor" en
/of"what are you standing there for, put the chains in the
bag", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 2
hij op
of omstreeks6 juli 2021 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met
een
ander ofanderen
, althans alleen,met het oogmerk om zich en/of
(een)ander
(en
)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [benadeelde partij] heeft gedwongen tot afgifte van een mobiele telefoon en
/ofeen geldbedrag van ongeveer USD 70.00
, in elk geval van enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan die [benadeelde partij]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/ of zijn mededader(s);
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond(en) uit;
• het
(dreigend)met meerdere stenen gooien in de richting van die [benadeelde partij] en
/of
[slachtoffer], en
/of;
• het
meermalen, althans eenmaal (met kracht)slaan
en/of stompentegen het gezicht
en/of lichaamvan die [benadeelde partij]
en/of [slachtoffer]en
/of;
• het richten van een vuurwapen op die [slachtoffer] en/of [benadeelde partij] en/of;
• het dreigend toevoegen van de woorden: "I have a gun and I will shoot you" "what do you have", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, aan die [benadeelde partij] en/of [slachtoffer];
Feit 3
hij op
of omstreeks6 juli 2021 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met
een
ander ofanderen
, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen: een paar slippers
, in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/of
vergezeld
en/ of gevolgdvan geweld en
/ ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] en
/of[benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ ofgemakkelijk te maken
en/ of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/ of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit:
• het
(dreigend)met meerdere stenen gooien in de richting van die [benadeelde partij] en
/ of
[slachtoffer], en
/of;
• het
meermalen, althans eenmaal (met kracht)slaan
en/of stompentegen het gezicht
en/of lichaamvan die [benadeelde partij]
en/of [slachtoffer]en
/of;
• het richten van een vuurwapen op die [slachtoffer] en/of [benadeelde partij] en/of;
• het dreigend toevoegen van de woorden: "I have a gun and I will shoot you" "what do you have", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, aan die [benadeelde partij] en/of [slachtoffer];
Feit 4
hij
in of omstreeks de periode vanop29 maart 2021
tot en met 6 juli 2021in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
een of meerderevuurwapen
(s
), in de zin van de Vuurwapenverordening, althans een voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen,
en/of een hoeveelheid aan munitievoorhanden
heeft/hebben gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:294 juncto artikel 1:123 en artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

medeplegen van afpersing en/of

diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:294 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

medeplegen van afpersing.

Het onder 3 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer
verenigde personen.
Het onder 4 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 3 juncto artikel 11 van de Vuurwapenverordening. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening gesteld verbod.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte ten aanzien van feit 1 zal worden ontslagen van alle rechtsvolging. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er sprake was van psychische overmacht. Verdachte stelt dat hij geen andere optie had dan met de medeverdachten mee te gaan. Hij had eerder een auto van de medeverdachten gehuurd en hiermee een aanrijding gehad. De auto was stuk. De medeverdachten hadden zijn paspoort en om deze terug te krijgen, moest hij met ze mee de overval plegen. Verdachte zou bovendien makkelijk te beïnvloeden zijn.
Het Gerecht overweegt ten aanzien van de strafbaarheid het volgende.
Voor een geslaagd beroep op psychische overmacht is vereist dat het bewezen verklaarde handelen van de verdachte voortkwam vanuit een van buiten komende drang waaraan hij redelijkerwijs geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Daarbij geldt dat onder omstandigheden het feit dat de verdachte zich heeft gebracht in de situatie waarin die drang op hem is uitgeoefend, in de weg kan staan aan het slagen van het beroep op psychische overmacht.
Dat er sprake is geweest van een dusdanig grote van buiten komende druk, waartegen verdachte geen weerstand kon of behoefde te bieden, is niet aannemelijk geworden. Verdachte heeft geen namen kunnen of willen noemen van zijn medeverdachte of van de personen die hem onder druk gezet zouden hebben.
Het Gerecht gaat derhalve aan dit verweer voorbij.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft, uitgaande van een bewezenverklaring van alle feiten, gevorderd dat de verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren. Hij heeft hierbij rekening gehouden met het feit dat verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is.
De raadsvrouw heeft een strafmaatverweer gevoerd en verzoekt het Gerecht rekening te houden met de persoon en het verleden van verdachte en de situatie in de gevangenis. Verdachte heeft ter terechtzitting zijn spijt betuigt en geeft verder aan dat hij graag hulp en begeleiding zou ontvangen.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. De indicaties voor de verschillende varianten van een “diefstal met geweld’’, variëren tussen 2 jaren en 4 jaren gevangenisstraf, dit laatste in geval er gebruik wordt gemaakt van een vuurwapen. Voor het voorhanden hebben van een vuurwapen – op straat- wordt een gevangenisstraf tussen de 21 en 24 maanden geïndiceerd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen met geweld, een afpersing en vuurwapenbezit. Verdachte heeft met zijn handelen volstrekt geen oog voor de gevoelens van de slachtoffers gehad, voor wie het een traumatische ervaring is geweest. Dit blijkt onder meer uit het feit dat benadeelde [benadeelde partij] niet naar de terechtzitting durfde te komen en dat slachtoffer [slachtoffer] niets meer met de zaak te maken wil hebben vanwege de impact daarvan, zoals door de officier van justitie ter terechtzitting is meegedeeld.
Feiten als deze, die in het openbaar gepleegd worden, veroorzaken daarnaast ook onrust en angst in de maatschappij. Verdachte heeft de feiten in vereniging met anderen gepleegd. Deze omstandigheden werken naar het oordeel van het Gerecht strafverhogend.
Verdachte heeft bovendien niet enkel een vuurwapen voorhanden gehad, maar heeft het ook nog eens gebruikt. Illegaal vuurwapenbezit is maatschappelijk onaanvaardbaar vanwege de grote dreiging die daarvan uitgaat voor de samenleving. Het is algemeen bekend dat er op Sint Maarten veel overlast is van illegaal vuurwapenbezit, hetgeen mede tot uitdrukking komt in het hoge aantal met behulp van vuurwapens begane misdrijven. Dat het bezit van een vuurwapen ook het daadwerkelijk gebruiken van een vuurwapen in de hand werkt, is in deze zaak wederom gebleken.
Het Gerecht houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De reclassering heeft gerapporteerd dat verdachte licht verstandelijk beperkt en zeer beïnvloedbaar is. Daarnaast heeft verdachte nog een relatief jonge leeftijd en heeft hij op die leeftijd al het nodige meegemaakt.
Verdachte is vanaf 2014 al vaker veroordeeld ter zake geweldsdelicten. Eerdere interventie van de reclassering heeft er niet toe geleid dat verdachte zich weerhoudt van het plegen van strafbare feiten. Het Gerecht is, alles afwegende, van oordeel dat een gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is geëist, passend en geboden is.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde is voorts het onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een vals dollarbiljet van $20.
Dit voorwerp is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit van dit voorwerp is in strijd met de wet en het algemeen belang. Het Gerecht zal dit voorwerp daarom onttrekken aan het verkeer.
Schadevergoeding
De benadeelde partij, [benadeelde partij] (feit 2), heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze vordering bedraagt NAf 5.000 aan immateriële schade en $ 999 aan materiele schade, te weten de weggenomen telefoon.
De verdediging heeft de vordering deels betwist, in zoverre dat het niet redelijk is om het aankoopbedrag van de telefoon toe te wijzen, nu onduidelijk is wat de telefoon waard was op het moment van wegnemen. Daarnaast betoogt de raadsvrouw dat verdachte de feiten niet alleen heeft gepleegd en zijn rol beperkt is.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij] als gevolg van verdachtes handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Het Gerecht gaat ervan uit dat de gemiddelde levensduur van een mobiele telefoon 5 jaar is. De weggenomen telefoon was op het moment van het feit ongeveer een half jaar oud. Van het aankoopbedrag zal derhalve $ 100 worden afgeschreven, zodat een bedrag van $ 899 / NAf 1.618 zal worden toegewezen.
Gelet op de inhoud van het strafdossier, de geschreven toelichting op de vordering van de benadeelde partij en het verhandelde ter terechtzitting, is naar het oordeel van het Gerecht voldoende aannemelijk geworden dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Vergoeding van deze schade komt het Gerecht ook alleszins billijk voor. Deze immateriële schade zal op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op een bedrag van NAf 2.500.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:74, 1:75, 1:76, 1:78 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 11 van de Vuurwapenverordening zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart
wettig en overtuigend bewezendat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
duur van 7 (zeven) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een vals dollarbiljet van $20;
wijst toede vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij] geleden schade tot een bedrag van
NAf 4.118 (zegge: vierduizendhonderdachttien gulden);
legt aan de verdachte als
schadevergoedingsmaatregelten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 4.118 (zegge: vierduizendhonderdachttien gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
51 (eenenvijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
verklaart de benadeelde partij in de vordering
voor het overige niet-ontvankelijken bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. H.G. Eskes, bijgestaan door de griffier mr. S. Hoebe, en op 1 december 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Sint Maarten.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (team Special Unit Robberies), geregistreerd onder proces-verbaalnummer [proces-verbaalnummer] en de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam 1]”.
2.Proces-verbaal van aangifte [manager], d.d. 29 maart 2021, bijlage 1.
3.Proces-verbaal van aangifte [medewerker], d.d. 29 maart 2021, bijlage 2.
4.Proces-verbaal van aangifte [manager], d.d. 29 maart 2021, bijlage 1
5.Proces-verbaal van aangifte [beveiligingsmedewerker], d.d. 29 maart 2021, bijlage 3.
6.Proces-verbaal van herkenning d.d. 8 juli 2021, bijlage 15
7.Proces-verbaal van de terechtzitting 10 november 2021.
8.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Special Unit Robberies), geregistreerd onder proces-verbaalnummer [proces-verbaalnummer] en de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam 2]”.
9.Aangifte [slachtoffer] d.d. 6 juli 2021, bijlage 1 en Aangifte [benadeelde partij] d.d. 6 juli 2021, bijlage 2.
10.Aangifte [slachtoffer] d.d. 6 juli 2021, bijlage 1
11.Getuigenverklaringen [getuige 2] d.d. 7 juli 2021, bijlage 3
12.Verklaring verdachte [getuige 1] d.d. 7 juli 2021, bijlage 12.
13.Getuigenverklaringen [getuige 2] d.d. 7 juli 2021, bijlage 3 en [getuige 3] d.d. 7 juli 2021, bijlage 4.
14.Verklaring verdachte [getuige 1] d.d. 7 juli 2021, bijlage 12.
15.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden CCTV d.d. 14 juli 2021, bijlage 5.
16.Proces-verbaal van herkenning [verdachte] d.d. 15 juli 2021, bijlage 19.