In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 23 juni 2021 uitspraak gedaan. De verdachte was aangeklaagd voor het medeplegen van een gewapende overval op een supermarkt op 26 februari 2021, waarbij een geldbedrag werd gestolen en geweld werd gebruikt. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf jaar, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de nauwe en bewuste samenwerking die vereist is voor medeplegen. De verdachte was weliswaar de chauffeur van de vluchtauto, maar zijn rol voldeed niet aan de criteria voor medeplegen. Daarom werd hij vrijgesproken van het eerste feit.
Wel werd bewezen dat de verdachte een vuurwapen voorhanden had, wat in strijd is met de Vuurwapenverordening. Het Gerecht oordeelde dat het voorhanden hebben van een vuurwapen een risico voor de maatschappelijke veiligheid met zich meebrengt, vooral gezien het gebruik ervan bij de overval. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Het Gerecht hield rekening met de nadelige gevolgen van het geweld dat bij de aanhouding was gebruikt, wat leidde tot een strafvermindering van drie maanden. De uitspraak werd gedaan door rechter G.P. Verbeek, bijgestaan door zittingsgriffier S. Hoebe.