ECLI:NL:OGEAM:2021:143

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
SXM2021292. 100.00323/21
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van voorbereidingshandelingen voor overval op juwelier

In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 1 december 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2002 en thans gedetineerd. De verdachte werd beschuldigd van voorbereidingshandelingen voor een overval op een juwelier, waarbij hij op 23 juli 2021 met een scooter Philipsburg inreed, vergezeld door een andere persoon. De politie was op dat moment extra alert vanwege eerdere overvallen op juweliers in de regio. Bij de aanhouding van de verdachte werden verschillende voorwerpen aangetroffen, waaronder een kogelvrij vest, een hamer en handschoenen, die mogelijk gebruikt konden worden voor een overval. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen.

De verdediging pleitte voor vrijspraak en voerde aan dat de verdachte niet de intentie had om de overval te plegen, aangezien hij Philipsburg had verlaten zonder daadwerkelijk een poging te doen. Het Gerecht oordeelde dat, hoewel de aangetroffen voorwerpen gebruikt konden worden voor een overval, de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan de voorbereidingshandelingen, omdat het misdrijf niet was voltooid door omstandigheden die niet van zijn wil afhankelijk waren. Het Gerecht sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging en besloot tot onttrekking aan het verkeer van het skimasker en het kogelvrije vest, terwijl de overige in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende werden teruggegeven.

De uitspraak benadrukt het belang van de intentie en de omstandigheden rondom de dader bij het vaststellen van strafbaarheid in gevallen van voorbereidingshandelingen voor een misdrijf. Het Gerecht concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de intentie van de verdachte om een overval te plegen, wat leidde tot zijn vrijspraak.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00323/21

Uitspraak: 1 december 2021
Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats]
wonende in [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring op Sint Maarten.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.D.M. Roseburg, advocaat te Sint Maarten.
De officier van justitie, mr. V. Awadhpersad, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, (met aftrek van voorarrest).
Zijn vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen skimasker en kogelvrije vest en de teruggave aan de rechthebbende van de overige in beslag genomen goederen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde en heeft subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2021 in Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het plegen van een of meer diefstal(len) met geweld (in vereniging) strafbaar gesteld in artikel 2:291, eerste dan wel tweede lid van het Wetboek van Strafrecht,
opzettelijk een hamer en/of een kogelvrij vest en/ of een of meerdere (bivak)mutsen en/of een meerdere handschoenen en/ of een (van misdrijf afkomstig) scooter zonder kentekenplaat bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/ of
voorhanden heeft gehad.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Op 23 juli 2021 omstreeks 12:15 uur is op camerabeelden te zien dat een scooter met twee personen Philipsburg inrijdt. De politie is extra op haar hoede vanwege de vele overvallen op juweliers in Philipsburg, gepleegd door personen op scooters zonder kentekenplaat. Omdat bekend is dat de daders altijd vluchten via de Freedom Fighters Rotonde en de Sucker Garden Road, vat een politieauto post bij die rotonde. Even later zien ze de scooter Philipsburg verlaten. Ze zien dat de bijrijder een kogelvrijvest onder zijn shirt heeft. De politie geeft de scooter een stopteken, maar de scooter gaat ervandoor en rijdt Pointe Blanche in. Daar wordt de scooter in een tuin aangetroffen. De scooter heeft geen kentekenplaat. In die tuin bevindt zich ook verdachte. Verdachte voldoet aan het signalement van de bestuurder van de scooter. Verder worden er twee rugtassen, een grijze valhelm, witte handschoenen, een zwart kogelvrijvest, een hamer, blauwe latexhandschoenen en een zwart skimasker aangetroffen.
Het Gerecht stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen is vereist dat kan worden bewezen dat de verdachte opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, voorhanden heeft. Daarom zal moeten worden bewezen dat de voorwerpen die de verdachte bij zich droeg bestemd zijn tot het begaan van een dergelijk misdrijf. Krachtens de geldende jurisprudentie is daarbij van belang dat de voorwerpen afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar de uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen, dienstig konden zijn voor het misdadige (HR 20 februari 2007, LJN AZ0213). Niet van belang is dat het merendeel van de aangetroffen voorwerpen normale gebruiksvoorwerpen zijn. Immers dienen de voorwerpen in hun gezamenlijkheid en naar hun uiterlijke verschijningsvormen te worden beoordeeld, waarbij ook niet geabstraheerd mag worden van het doel dat de verdachte met deze voorwerpen voor ogen had. Bij oordelen aangaande het bewijs van dat doel, spelen in beginsel alle feiten en omstandigheden van het geval een rol.
Het Gerecht is van oordeel dat de voorwerpen die bij verdachte zijn aangetroffen gebruikt kunnen worden om een overval te plegen. Het Gerecht is voorts van oordeel dat op grond van het dossier en de camerabeelden, vastgesteld kan worden dat verdachte de bestuurder van de scooter was, en dat verdachte -voor zover hij met die goederen op de scooter Philipsburg is binnengereden- kennelijk van plan was een juwelier te overvallen. Nu verdachte echter Philipsburg heeft verlaten, zonder een (poging) tot overval te plegen, moet het ervoor gehouden worden dat het misdrijf, zijnde de overval, niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk. Van omstandigheden die niet van de wil van verdachte afhankelijk waren, is niet gebleken.
In artikel 1:122 van het Wetboek van Strafrecht staat dat voorbereiding noch poging bestaat indien het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk. Dat betekent dat verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het kogelvrijevest en het skimasker zijn op grond van artikel 1:74 juncto 1:76 van het Wetboek van Strafrecht vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
De voorwerpen behoren naar het oordeel van het Gerecht toe aan de verdachte en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij de gelegenheid van het onderzoek naar het feit waarvan hij wordt verdacht aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven Samsung telefoon, rugtassen, hamer, latex handschoenen, grijze valhelm en witte handschoenen zullen worden teruggegeven aan de rechthebbende, zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. De Yamaha T-Max scooter mag terug naar de rechtmatige eigenaar, te weten [eigenaar].

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart
niet bewezenhetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten het skimasker en het kogelvrijevest;
gelast de
teruggavevan de overige voorwerpen, te weten een Samsung telefoon, twee rugtassen, een hamer, blauwe latexhandschoenen, een grijze helm en witte handschoenen aan de rechthebbende;
gelast de
teruggavevan de Yamaha T-Max scooter aan de rechtmatige eigenaar, zijnde [eigenaar].
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. H.G. Eskes, bijgestaan door mr. S. Hoebe, en op 1 december 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Sint Maarten.