ECLI:NL:OGEAM:2021:136

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
SXM2021232
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige aanhouding en bewijsuitsluiting in strafzaak met vuurwapen

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, is de verdachte op 18 april 2021 aangehouden op basis van de Landsverordening identificatieplicht, omdat hij geen identiteitsbewijs kon tonen. Tijdens een veiligheidsfouillering werd een vuurwapen aangetroffen. De verdediging betoogde dat de aanhouding onrechtmatig was, aangezien het niet kunnen tonen van een identiteitsbewijs op zichzelf geen strafbaar feit oplevert. Het Gerecht oordeelde dat de aanhouding en de daaropvolgende fouillering niet rechtmatig waren, omdat er geen andere verdenking bestond die de aanhouding rechtvaardigde. Hierdoor werd het aangetroffen wapen als onrechtmatig verkregen bewijs beschouwd en uitgesloten van het bewijs. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er geen rechtmatig bewijs was om tot een veroordeling te komen. Het Gerecht besloot tevens dat het in beslag genomen wapen onttrokken moest worden aan het verkeer, aangezien het een wapen was in de zin van de Vuurwapenverordening.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00186/21

Uitspraak: 8 september 2021 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte},

geboren op [geboortedatum] 2000 op Saint Martin,
wonende in Sint Maarten, [woonadres]
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.R. Bommel, advocaat in Sint Maarten.
De officier van justitie, mr. G. Steeghs, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 202 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en daarnaast een geldboete van 1.000 NAf.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, omdat er ten onrechte een veiligheidsfouillering heeft plaatsgevonden en het bewijs volgens haar onrechtmatig is verkregen. Bovendien zou het aangetroffen wapen vallen onder de uitzonderingen genoemd in het Landsbesluit ter uitvoering van artikel 1, 2 en 10 van de Vuurwapenverordening en is bezit van het wapen derhalve niet strafbaar.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij op of omstreeks 18 april 2021 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op de openbare weg, te weten [adres], een voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of zodanig op een (vuur)wapen leek (wat betreft zijn vorm en afmetingen) dat deze voor bedreiging en/of afdreiging geschikt was, namelijk een alarmpistool van het merk ‘’ME8DETECTIVE’’, kaliber 8MM P.A. (Knal), en/of twee scherpe patronen van het kaliber ‘’22’’, voorhanden heeft gehad.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Uit het proces-verbaal van aanhouding blijkt dat verdachte is aangehouden op grond van de Landsverordening identificatieplicht, omdat hij geen identiteitsbewijs kon tonen. Over een andere verdenking wordt – op dat moment- niet gesproken in het proces-verbaal. Vervolgens heeft er een veiligheidsfouillering plaatsgevonden, waarbij een sleutel werd aangetroffen die bij een scooter bleek te horen. In die scooter werd een tas aangetroffen met daarin onder meer een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.

Artikel 1 van de Landsverordening identificatieplicht luidt:1. Iedere persoon vanaf 12 jaar is verplicht te allen tijde een op hem betrekking hebbend identiteitsdocument als bedoeld in artikel 2 bij zich te hebben.2. Iedere persoon als bedoeld in het eerste lid is verplicht bij openbare vermakelijkheden, in instellingen voor onderwijs, in horecagelegenheden en binnen een afstand van 500 meter gerekend vanaf de grens van de locatie waar de vermakelijkheid plaats vindt, dan wel waarop de opstal van de instelling of de gelegenheid zich bevindt, desgevraagd terstond een identiteitsdocument als bedoeld in het eerste lid ter inzage te verstrekken aan de opsporingsambtenaren, bedoeld in de artikelen 184 en 185 van het Wetboek van Strafvordering, voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de uitoefening van hen in het kader van de handhaving van de openbare orde of de opsporing van strafbare feiten toegekende wettelijke bevoegdheden.3. Iedere persoon als bedoeld in het eerste lid is verplicht desgevraagd terstond een identiteitsdocument als bedoeld in het eerste lid ter inzage te verstrekken aan de opsporingsambtenaren, bedoeld in de artikelen 184 en 185 van het Wetboek van Strafvordering, voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de toepassing en handhaving van:a. de Landsverordening toelating en uitzetting;b. de Leerplichtlandsverordening.4. De opsporingsambtenaar, bedoeld in het tweede en derde lid, is bevoegd van het ter inzage verstrekte document, bedoeld in het tweede en derde lid, afschrift te nemen of dit daartoe tijdelijk mee te nemen. Is sprake van een tijdelijk meenemen dan verstrekt de opsporingsambtenaar een met redenen omkleed bewijs van inname.Artikel 3, lid 1 van de Landsverordening luidt:Handelen in strijd met de in artikel 1 gestelde voorschriften is een overtreding en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden, een geldboete van de derde categorie of met beide straffen.

Op grond van bovengenoemde bepalingen, levert het enkel niet kunnen tonen van een identiteitsbewijs geen strafbaar feit op. Dat is pas anders, als ook aan de voorwaarden uit het tweede of derde lid van artikel 1 van de Landsverordening identificatieplicht is voldaan.
Het Gerecht constateert dat uit het dossier niet is gebleken van een situatie als bedoeld in het tweede en derde lid van artikel 1 van de Landverordening.
Derhalve was geen sprake van een strafbaar feit ter zake waarvan een verdenking kon ontstaan. Nu uit de stukken ook niet is gebleken van verdenking van een (ander) strafbaar feit waarvoor verdachte mocht worden aangehouden, is het Gerecht van oordeel dat de aanhouding onrechtmatig was. Dit betekent dat ook de veiligheidsfouillering niet had mogen worden toegepast, evenmin het met de daarbij aangetroffen sleutel openen van de scooter. Dat bij het verrichten van de veiligheidsfouillering vermoedelijk marihuana werd aangetroffen, maakt dit niet anders. De basis voor de veiligheidsfouillering ontbreekt.
Het wapen dat is aangetroffen, is derhalve onrechtmatig verkregen bewijs en moet daarom worden uitgesloten van het bewijs. Bij gebrek aan overig (rechtmatig verkregen) bewijs, dient verdachte te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.
Het Gerecht merkt voorts op dat het inbeslaggenomen wapen wel een wapen is in de zin van de Vuurwapenverordening (namelijk een wapen dat voor bedreiging of afdreiging geschikt is) en niet onder de genoemde uitzonderingen in artikel 1 van het Landsbesluit ter uitvoering van artikel 1, 2 en 10 van de Vuurwapenverordening valt. Uit het proces-verbaal van technisch onderzoek blijkt dat er patronen met een kaliber van 8 millimeter in het wapen gaan. De uitzonderingen in het genoemde besluit zien op patronen van een kaliber tot 6 millimeter. Er wordt dus terecht geconcludeerd in het genoemde proces-verbaal dat het wapen niet onder de uitzonderingen valt en wel degelijk een wapen is dat, gezien de gelijkenis met een echt vuurwapen, voor bedreiging of afdreiging geschikt is.
Het Gerecht is van oordeel dat dit aan verdachte toebehorende voorwerp van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Het Gerecht zal daarom beslissen dat wapen zal worden onttrokken aan het verkeer.

BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten het wapen, ME8DETECTIVE, 8 mm, nummer [serienummer].
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. H.G. Eskes, bijgestaan door mr. S. Hoebe, (zittingsgriffier), en op 8 september 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Sint Maarten.
Uitspraakgriffier: