ECLI:NL:OGEAM:2021:132

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
SXM2021247
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor meerdere gewelddadige overvallen en poging tot doodslag

In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 27 oktober 2021 uitspraak gedaan tegen de verdachte, geboren in 2000 en thans gedetineerd. De verdachte is beschuldigd van meerdere gewelddadige overvallen, een poging tot doodslag en het zonder noodzaak bellen naar het alarmnummer. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 16 jaren, maar het Gerecht heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 14 jaren opgelegd. De zaak omvatte verschillende feiten, waaronder een woningoverval op 16 maart 2021 waarbij de verdachte samen met anderen een ketting en mobiele telefoon heeft gestolen, en een tweede overval op 22 mei 2021 waarbij de verdachte betrokken was bij een gewapende beroving. De verdachte heeft tijdens de zittingen ontkend betrokken te zijn geweest bij de feiten, maar het Gerecht heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en camerabeelden, vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte is vrijgesproken van een van de feiten, maar de overige feiten zijn wettig en overtuigend bewezen verklaard. Het Gerecht heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00252/21

Uitspraak: 27 oktober 2021
Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2000 te Sint Maarten,
wonende in Sint Maarten, [woonadres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Sint Maarten.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 september en 6 oktober 2021. De verdachte is (telkens) verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.R. Bommel, advocaat in Sint Maarten.
De officier van justitie, mr. M. Boerlage, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 en 4 primair, 2 subsidiair, en het onder 3, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren (met aftrek van voorarrest).
Haar vordering behelst voorts de teruggave van het in beslag genomen voorwerp aan de verdachte.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken.
Tenlastelegging
Aan de verdachte zijn de feiten ten laste gelegd die zijn vermeld op de dagvaarding en op vordering van de officier van justitie nader zijn omschreven. Afschrift van de nadere omschrijving tenlastelegging is aan dit vonnis gehecht.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:

Feit 1 Primair Ebbenhout

Hij op 16 maart 2021 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een ketting en een mobiele telefoon, geheel toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond uit:
  • het gemaskerd en gewapend met een hard voorwerp de woning van die [slachtoffer 2] binnen te dringen, en
  • die [slachtoffer 2] tegen de grond te duwen, en
  • die [slachtoffer 2] met een hard voorwerp tegen het hoofd te slaan, en
  • dreigend te zeggen: ‘’don’t move’’ en ‘’where is the money’’.

Feit 3 Appelhout

Hij op 22 mei 2021 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een gouden ketting, geheel toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit:
  • het doorladen van een vuurwapen in het bijzijn van die [slachtoffer] en;
  • het met kracht wegrukken van de halsketting van die [slachtoffer] en;
  • het richten en gericht houden van een vuurwapen op die [slachtoffer].

Feit 4 Primair Appelhout

Hij op 22 mei 2021 in Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen op korte afstand van en gericht op in de richting van die [slachtoffer] meerdere kogels hebben afgevuurd.

Feit 5 Appelhout

Hij op 22 mei 2021 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, een vuurwapen en munitie in de zin van de Vuurwapenverordening voorhanden heeft gehad.

Feit 6 Moral 2

Hij op 30 maart 2021 te Sint Maarten, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, door zonder noodzaak te bellen naar het alarmnummer 911 van de meldkamer van het Korps Politie Sint Maarten.
Vrijspraak feit 2
Het Gerecht komt niet tot een bewezenverklaring voor feit 2. Vast is komen te staan dat verdachte heeft gebeld met 911, de meldkamer van de politie, en daar een valse melding heeft gedaan van een diefstal met geweld. De politie reageert op deze melding maar het blijkt dat er een vals adres door is gegeven. Deze handeling is ten laste gelegd in feit 6. Uit de bewijsmiddelen van feit 6 blijkt waar de bewezenverklaring van dat feit op gebaseerd is.
De officier van justitie heeft gevorderd dat door deze handeling ook feit 2 subsidiair, medeplichtigheid aan een diefstal met geweld en/of afpersing, bewezenverklaard zal worden. Uit getapte telefoongesprekken tussen een medeverdachte en verdachte zou blijken dat verdachte de meldkamer opzettelijk heeft gebeld met een valse melding, zodat de medeverdachten vrij spel zouden hebben bij het plegen van een overval in [adres 1]. Deze overval heeft die dag niet plaatsgevonden.
Er is naar het oordeel van het Gerecht geen sprake van een begin van uitvoering voor een diefstal met geweld. Het enkele feit dat er twee scooters met daarop vier personen rondrijden in de omgeving en dit als modus operandi wordt gezien omdat de gedragingen tot zover overeenkomen met andere overvallen in dezelfde regio in die periode, is onvoldoende om van een begin van uitvoering te spreken.
Daarmee kan feit 2 subsidiair niet bewezen worden.
Subsidiair stelt het Openbaar Ministerie dat sprake is van voorbereidingshandelingen. Verdachte heeft een simkaart voorhanden gehad, welke bestemd zou zijn tot het begaan van een diefstal met geweld of afpersing. Het voorwerp, de simkaart, zou uitdrukkelijk onderdeel uitmaken van het uit te voeren plan.
Hoewel uit de genoemde gedragingen en getapte telefoongesprekken wellicht is af te leiden dat de medeverdachten iets van plan waren, kan op basis van deze feiten en omstandigheden niet worden vastgesteld dat ook verdachte de intentie had om een diefstal met geweld of afpersing te plegen. De intentie van verdachte ziet op het maken van een valse melding. Het Gerecht is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat verdachte een simkaart in zijn bezit had en daarmee een valse melding bij de meldkamer heeft gedaan, onvoldoende is om ook het opzet op het (mede)plegen van een diefstal met geweld of afpersing te kunnen vaststellen. Er zijn geen andere aanknopingspunten gevonden die het bestanddeel ‘opzettelijk’ ondersteunen. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Feit 1 – onderzoek Ebbenhout [1]
1. slachtoffer 2] deed op 16 maart 2021 aangifte van diefstal met geweld. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
“Gepleegd tussen 16 maart 2021 omstreeks 01:45 uur
Around 1:30 AM I was watching TV together with my wife. At that same time the light of our house went off. I got up and looked inside and notice the rest of the neighborhood had light. I decided to go to the garage and switch on the generator.
As soon as I unlocked the garage door and opened it, three men rushed in the house. One of them pushed me to the ground and hit me with an object on the right side of my forehead. Then I heard one of them said where is the money. I felt pain and my head started to bleed. After the man hit me with the object he told me not to move.
As soon as they left the house I locked the garage door. I looked through the window and saw them talking with each other. Then they left.
They went with my house keys and my cell phone. My cell phone is a grey Samsung S8 plus dual Sim with a black case. The person that told me not to move was dressed in a blue hoody and was wearing a mask.” [2]
2. Op 17 maart 2021 deed [slachtoffer 2] een aanvullende aangifte, daaruit blijkt, zakelijk weergegeven: [3]
‘’Along with my phone they also took my stainless steel necklace that I had around my neck.’’
3. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2021, voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven: [4]
‘’Op dinsdag 16 maart 2021, omstreeks 01:42 uur bevond ik, verbalisant, mij op de [adres 2]. Op vermeld tijdstip ontving ik een WhatsApp bericht vanuit de 911 group chat in [adres 3]. Het bericht luidde als volgt: " (Help 14 [adres 3]).
Gekomen bij de kruising [adres 4] en [adres 5] ter hoogte van de eerste brug in [adres 10], zag ik, verbalisant twee mannelijke figuren die vanuit [adres 3] aankwamen rennen en vervolgens de [adres 5] overstaken. Vervolgens zag ik hen over de greppel/sloot springen en de verharde weg tussen de twee bruggen in [adres 10] opgaan. lk zag dat beide mannen waren gekleed in donkere kleding met hoodies.
lk zag een man die gekleed was in donkere kleding en voorzien van een hoodie weglopen vanachter een Pomserette boom dicht bij de eerste brug in [adres 10].
Deze man rende in dezelfde richting als de eerste man.
Terwijl deze man wegrende zag ik dat hij een zwart kleurige vuurvuistwapen in zijn rechterhand vast hield.
Vervolgens stapte ik vanuit het voertuig dat ik bestuurde en riep met luidde stem het volgende: ‘’Stop police" .
De man gaf hieraan geen gehoor en rende weg in de richting van de [adres 6]. Vervolgens stapte ik in het door mij gebruikte voertuig en reed over de [adres 4] met de bedoeling om de mannen op te sporen vanaf de andere zijde van de [adres 6]. Gekomen aan de andere zijde van de [adres 6] zag ik een klein oranjekleurig voertuig met donkere ruiten met hoge snelheid zonder verlichting de [adres 6] uitrijden.
lk, verbalisant, probeerde het voertuig te achtervolgen terwijl ik middels mijn telefoon aan het politiecommunicatiecentrum doorgaf wat en wat er gaande was. Tijdens het gesprek ben ik, verbalisant, het voertuig uit het oog verloren. Tijdens het gesprek heb ik het politiecommunicatiecentrum verzocht voor assistentie om het voertuig op te sporen.
Enkele minuten later werd door voornoemde patrouille een voertuig die overeenkwam met de door mij opgegeven signalementen aangetroffen in de omgeving van [woonadres verdachte] niet veraf van de M.P.0 school.’’
4. De politie heeft camerabeelden verkregen die zijn opgenomen op 16 maart 2021 aan de [adres 7]. Het volgende is daarover geverbaliseerd: [5]
5. Een proces-verbaal d.d. 16 maart 2021, voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven: [6]
‘’Op de [woonadres verdachte] troffen wij een oranjekleurige Hyundai I10 voorzien van kenteken [kentekennummer]. Deze voertuig kwam overeen met de beschrijving gegeven door de inspecteur F. Richards.
Bedoelde voertuig stond onbeheerd achtergelaten voor het perceel […] op vermelde weg. Na een door ons verbalisanten, ingestelde onderzoek, constateerden wij dat de motor van het voertuig nog warm was en het riekt aan koolmonoxide van de uitlaat. Kort hierna voegde de inspecteur RICHARDS ter plaatse, waarbij hij bevestigde dat bedoelde voertuig inderdaad dezelfde voertuig is die hij aan het achtervolgen was.’’
6. Een proces-verbaal van getuigenverklaring [getuige] d.d. 18 maart 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [7]
‘’V: How did your car end up at the police station?
A: I borrowed it to a partner.
V: What time did you borrow it to your partner?
A: Around 10.
V: Who is the partner with the girlfriend?
A: His name is [voornaam verdachte]. I think his last name is [achternaam verdachte].
V: Did he call you to let you know that he wasn’t bringing back the car that night?
A: He messaged me the same night and told me that police went with the car from in front of his house. When I woke up the following morning is when I saw the message.’’
7. Een proces-verbaal uitlezen mobiele telefoon [verdachte] d.d. 30 september 2021, voor zover inhoudende: [8]
Een in een WhatsApp voicenote vastgelegd gesprek, waarin verdachte zegt:

[Whatsapp gesprek]

Bewijsoverweging
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht het Gerecht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair tenlastegelegde feit.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat drie personen aangever [slachtoffer 2] ’s nachts in zijn woning van een ketting en een telefoon hebben beroofd. Aangever is daarbij door de daders op de grond geduwd, en er is met een hard voorwerp tegen zijn hoofd geslagen. De daders zijn na de beroving weggerend. Verbalisant Richardson heeft twee van hen zien rennen. Hij is één van hen uit het oog verloren, en zag de ander wegrennen in de richting van de [adres 6]. Vervolgens zag hij een kleine oranje auto zonder verlichting en met hoge snelheid wegrijden uit de [adres 6]. Enkele minuten later is voor de woning van verdachte een kleine oranje auto, een Hyundai, aangetroffen, waarvan de motorkap warm was. De politie heeft de auto in beslaggenomen, en verdachte heeft via WhatsApp in een
voicenoteverteld dat hij achtervolgd is door een man, dat een mededader tijdens die achtervolging uit de auto is gestapt, dat hij naar huis is gegaan, daar de auto heeft neergezet en dat er 5 minuten later politie ter plaatse kwam.
Feit 3, 4 en 5 - Appelhout [9]
1. slachtoffer 1] deed op 22 mei 2021 aangifte van diefstal met geweld. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard: [10]
“My name is [slachtoffer 1]. This morning May 22nd 2021, at approximately 10:20 AM I was robbed at gunpoint at my home at [adres 8]. The perpetrators took my chain. It was three guys who robbed me. I know two of them. One is named [verdachte], the second one I know as [naam]. The third guy, who had the gun I have never seen before.
They guy who asked where is [naam] bike pulled out a gun. He cranked the gun in front of me. The gun was black. It looks like a gun the officers carries. He then pulled my chain. My chain is worth US$400,- and the pendant I bought for US$150. The pendant is like a church. The pendant and chain are 14 karat gold. While standing on the porch the guy aimed the gun at my body and then on my legs. I think he was deciding where to shoot me.
When they pulled the chain from me I pushed one of the guys aside to get back inside the house. When I was inside my house I grabbed the door and try to keep my front door closed. On the other side Malik and the guy with the gun tried to open the door from the other side. They almost managed to open the door, but they eventually stopped pulling at my front door and I locked it. The guys then bust off on their bikes.
While waiting to call officer Jones back I was on the porch. I saw that one bike came back. I saw it was the guy with the gun and [verdachte] who came back to my yard. When they came inside my yard I started to shout and tell them to get out of my yard. I walked to the end of my porch. I saw that the guy with the gun came of the bike. He was looking and he pointed the gun in my direction. He bust two shots behind me. The guy was standing inside the yard. When he bust the first shot I duck down and when the second shot went off I ran back inside the house and locked the door.”
2. De politie heeft camerabeelden verkregen die zijn opgenomen op 22 mei 2021 aan de [adres 8] nummer […] . Het volgende is, zakelijk weergegeven, geverbaliseerd: [11]
3. De verdachte heeft tijdens het verhoor d.d. 7 juni 2021 het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard: [12]
‘’O: [slachtoffer 1] filed a complaint that he was robbed by three (3) persons of his gold chain on the 22 of May 2021 at his home on the [adres 8].
Q: What can you tell me about this?
A: He didn't tell you all what was the reason? I will tell you now. [slachtoffer 1] and a partner from French side. [slachtoffer 1] had his bike. His name is [naam]. The bike was under [slachtoffer 1] name. The bike got taken by police on the Dutch Side. It is a white Mio.
My partner name [partner verdachte] called to go up to check for the bike. We gone up by [slachtoffer 1] and asked him about the bike.
My partner [partner verdachte] realized his watch was off his hand so we went back for the watch. When my partner got there [slachtoffer 1] was in the yard.
V: What was taken from [slachtoffer 1]?
A: A chain.’’
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte met twee andere personen, waarvan er één een vuurwapen bij zich had, naar de woning van aangever [slachtoffer 1] is gegaan. De persoon met het vuurwapen heeft het wapen doorgeladen terwijl hij voor aangever stond en de ketting van de hals van aangever getrokken. Hij heeft het vuurwapen gericht op aangever. Vervolgens zijn verdachte en de andere twee personen weggegaan. Verdachte en de persoon met het wapen zijn even later teruggekomen. Door de persoon met het wapen, werden twee schoten in de richting van aangever gelost.
De raadsvrouw heeft vrijspraak van feit 3, 4 en 5 bepleit, omdat haar cliënt geen rol in de beroving zou hebben gehad en zich er niet van bewust was dat één van zijn mededaders een vuurwapen bij zich had. Verdachte werd zich daar pas van bewust toen zijn mededader schoot.
Het Gerecht verwerpt de verweren en overweegt als volgt.
Ten aanzien van feit 3 overweegt het Gerecht dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat aangever een scooter van één van de mededaders had verkocht en dat de ketting is meegenomen als een soort van compensatie. Hieruit leidt het Gerecht af dat verdachte en zijn mededaders naar aangever zijn gegaan om de scooter terug te halen, of een ander goed ter compensatie mee te nemen. Bovendien probeerde verdachte, nadat de ketting van de hals van aangever was getrokken, te voorkomen dat aangever zijn woning in zou vluchten door samen met één van zijn mededaders aan de voordeur te trekken.
Voor wat betreft de feiten 4 en 5 overweegt het Gerecht dat door één van de mededaders bij de beroving al gebruik was gemaakt van een vuurwapen. Dit wapen is toen doorgeladen en ook gericht op aangever. Verdachte was daarbij bewust aanwezig. Verdachte is even later met deze mededader terug gekeerd naar de woning van aangever, waar door de mededader op aangever is geschoten. De verklaring van verdachte dat hij pas wist dat zijn mededader een wapen had, toen er door hem geschoten werd, acht het Gerecht daarom niet geloofwaardig.
Feit 6 – onderzoek Moral 2 [13]
1. Een proces-verbaal d.d. 30 maart 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [14]
‘’Op dinsdag 30 maart 2021 had ik, verbalisant, volgens het opgemaakte dienstrooster dagdienst, die aanvangt om 07:00 uur en die om 15:00 uur eindigt.
Omstreeks 13.15 uur kwam telefonisch een melding binnen van het adres [adres 9] nummer […] bij de Centrale Meldkamer op de telefoonnummer […].
De assistentie vrager had een mannelijke stem. Hij verklaarde dat hij de broer was van degene die op dat moment onder bedreiging was met vuurwapens door twee gewapende mannen.
Verder verklaarde hij dat hij onder de bed lag en zag dat twee mannen binnen zijn woning kwamen, gewapend met vuistvuurwapens. Beiden hielden hun wapens gericht op zijn broer en zij vroegen aan hem waar had hij de drugs verborgen.
lk, verbalisant vroeg aan de melder dat hij meer informatie kon geven omtrent de vermoedelijke verdachten en dat aan de lijn kon blijven maar hij had het telefoon opgehangen. lk, verbalisant probeerde hem nogmaals aan de lijn te krijgen op het telefoonnummer dat hij had gebeld doch zonder het gewenste resultaat.
lk, verbalisant dirigeerde onmiddellijk twee patrouille-eenheden namelijk de patrouille 0-1 en 1-1 naar [adres 9] nummer […] om een onderzoek in te stellen. De patrouille-eenheden hadden doorgegeven dat zij bedoelde adres niet konden krijgen (Het Gerecht begrijpt: vinden).’’
2. Een proces-verbaal d.d. 7 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [15]
‘’Vervolgens werd verdachte aangehouden op maandag 7 juni 2021 omstreeks 14:00 uur, op de [adres 10] perceel […] en werd onmiddellijk mondeling naar zijn rechten medegedeeld.
Beide witgelakte scooters en een zwarte Samsung S8 telefoon werd door ons verbalisanten in beslag genomen voor verder onderzoek.’’
3. Een proces-verbaal d.d. 25 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [16]
‘’Op dinsdag, 30 maart 2021 omstreeks 13:15 uur, kwam een melding bij de Centrale Meldkamer binnen. Een man verklaarde dat hij binnen de woning van zijn broer aanwezig was toen twee bewapende mannen de woning binnen drongen. De woning lag op het adres [adres 3] nummer […] en moest een roze woning zijn. Hij verklaarde dat hij onder het bed op de tweede verdieping was. Zijn broer was op de eerste verdieping met gerichte vuurwapens op hem. De bewapende mannen wou weten waar de verdovende middelen waren. Het gesprek was toen onderbroken en toen de Centralist hem terug beide hoorde zij dat de telefoon uit was. Deze man was in gebruik van het aansluiting nummer […]
Telecom analyse [telefoonnummer]
De historische gegevens van het aansluitingsnummer […] werd opgevraagd en ontvangen. Uit analyse werd gezien dat het aansluitingsnummer […] aan twee afzonderlijke telefoons met IMEI-nummers namelijk [IMEI-nummer 1] op vrijdag, 26 maart 2021 en [IMEI-nummer 2] op dinsdag, 30 maart 2021 gekoppeld was.
Aanhoudinp [verdachte]
Op maandag 7 juni 2021 werd de verdachte [verdachte] buiten heterdaad aangehouden. Bij de aanhouding van de verdachte [verdachte] werd een zwart Samsung Galaxy S8 inbeslaggenomen. Te zien is dat deze toestel gekoppeld aan de imei nummer [IMEI-nummer 2] is. Tijdens het verhoor van de verdachte Richardson gaf hij aan dat zijn contact nummer […] is.
4. De verdachte heeft tijdens het verhoor d.d. 16 juni 2021 het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard: [17]
“Q: What type of telephone was taken from you?
A: A Samsung.
Q: What kind of Samsung?
A: S8.
Q: Where did you buy this telephone?
A: On the road. I bought it second hand.
Q: How much did you pay for the telephone?
A: 150 dollars.
Q: You stated that your telephone number is [telefoonnummer] correct?
A: Yes.
Q: Who uses your telephone besides you?
A: Nobody. ”
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 juncto artikel 2:289 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 juncto artikel 2:289 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 4 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:259 juncto artikel 1:119 en 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

medeplegen van: poging tot doodslag.

Het onder 5 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 3 juncto artikel 11 van de Vuurwapenverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van: overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening gesteld verbod.
Het onder 6 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:83 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
Oplegging van straf
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woningoverval, een beroving en een poging doodslag. Daarnaast heeft verdachte samen met een ander een vuurwapen voorhanden gehad, en heeft hij zonder noodzaak het alarmnummer gebeld. Bij de woningoverval en de beroving hebben verdachte en zijn mededaders geweld niet geschuwd. Eén van de slachtoffers is zelfs gewond geraakt. Verdachte heeft niet alleen bij de slachtoffers gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht. Hij heeft ook de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid verstrekt. Daarnaast vormen vuurwapenbezit en geweld een groot probleem in Sint Maarten. Het Gerecht rekent het verdachte aan dat hij met zijn handelen aan dat probleem heeft bijgedragen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden.
Verdachte heeft voor geen enkel feit van de bewezenverklaring zijn verantwoordelijkheid genomen. Ofwel hij ontkent zijn betrokkenheid, terwijl de bewijsmiddelen iets anders tonen, ofwel hij lijkt de feiten te bagatelliseren of op anderen af te schuiven. Hij heeft nooit volledige openheid van zaken gegeven of spijt betuigt tegenover de slachtoffers. Hij lijkt aldus niet te beseffen wat hij fout heeft gedaan of wat voor invloed zijn handelen heeft op anderen. Dat zijn omstandigheden die in het nadeel van verdachte worden meegenomen bij het bepalen van de strafmaat.
De persoonlijke omstandigheden van de verdachte maken dat niet anders. Dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, is geen omstandigheid waarvan een strafmitigerende werking uitgaat: recidive zou veeleer als een strafverhogende omstandigheid hebben gegolden. De persoonlijke belangen die de verdachte bij een lagere gevangenisstraf heeft, wegen naar het oordeel van het Gerecht niet op tegen de ernst van de gepleegde misdrijven. Het Gerecht zal wel rekening houden met de relatief jonge leeftijd van verdachte.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het Gerecht komt op een lagere straf dan de eis van de officier van justitie uit, omdat het meer rekening houdt met de leeftijd van verdachte en een feit minder bewezen heeft verklaard.
Het Gerecht is, na een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen telefoon. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 3, 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren;

beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van de mobiele telefoon, te weten een Samsung S8, aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. H.G. Eskes, bijgestaan door de griffier mr. S. Hoebe, en op 27 oktober 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Sint Maarten.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Special Unit Robberies), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 159/JD/2021 en de onderzoeksnaam “Ebbenhout”.
2.Bijlage 5.1.
3.Bijlage 5.2.
4.Bijlage 9.2.
5.Bijlage 8.1.
6.Bijlage 9.1.
7.Bijlage 7.3.
8.Algemeen relaas-pv 2, p. 104.
9.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Special Unit Robberies), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 159/JD/2021 en de onderzoeksnaam “Appelhout”.
10.Bijlage 1.
11.Bijlage 4.
12.Bijlage 16.
13.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Special Unit Robberies), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 159/JD/2021 en de onderzoeksnaam “Moral 2”.
14.Bijlage 1.
15.Bijlage 12.
16.Bijlage 10.
17.Bijlage 16.