ECLI:NL:OGEAM:2021:130

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
SXM2021126
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot 20 jaar gevangenisstraf wegens moord met onvoldoende bewijs van getuigenverklaring

Op 24 november 2021 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd. De verdachte werd beschuldigd van moord op [slachtoffer] op 27 juli 2020, waarbij hij samen met anderen opzettelijk met een vuurwapen het slachtoffer heeft doodgeschoten. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 22 jaar, maar het Gerecht veroordeelde de verdachte tot 20 jaar gevangenisstraf. Tijdens de rechtszaak werd de getuigenverklaring van een getuige als onvoldoende bewijs beschouwd, omdat deze niet als 'sole or decisive' bewijs kon worden aangemerkt. Het Gerecht oordeelde dat er voldoende andere bewijsmiddelen waren die de betrokkenheid van de verdachte bij de moord bevestigden, waaronder DNA-sporen en het aantreffen van het vuurwapen bij de verdachte. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat hij het wapen pas na het schietincident had gekocht. Het Gerecht achtte deze verklaring ongeloofwaardig en concludeerde dat de verdachte samen met anderen het slachtoffer had opgezocht met de intentie om hem te doden. De uitspraak benadrukte de ernst van het delict en de impact op de samenleving, en legde een gevangenisstraf op die recht deed aan de ernst van de feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00025/21

Uitspraak: 24 november 2021
Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1996 te Sint Maarten,
wonende in Sint Maarten, [woonadres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring op Sint Maarten.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft laatstelijk plaatsgevonden op 3 november 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.R. Bommel advocaat in Sint Maarten.
De officier van justitie, mr. M. Boerlage, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht beide ten laste gelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 jaren (met aftrek van voorarrest).
Haar vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen vuurwapen en de munitie, de teruggave aan de verdachte van telefoons, USB-sticks en een paar schoenen, en de teruggave aan de rechthebbende van een Franse kentekenplaat. Tot slot heeft zij verzocht om de vordering betreffende materiele schade van de benadeelde partij, te weten $ 4.020, volledig toe te wijzen en de vordering betreffende immateriële schade toe te wijzen tot een bedrag van NAf 10.000.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde en heeft verweer gevoerd ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 27 juli 2020 in Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
en - al dan niet - met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft
beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat
opzet en -al dan niet- na kalm beraad en rustig overleg, opzettelijk,
meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen een of meer kogel(s)
afgevuurd op, althans in de richting van, die [slachtoffer], ten gevolge waarvan
voornoemde [slachtoffer] is overleden;
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2020 tot en met 12 januari 2021, in
Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, een of meer vuurwapen(s), in de zin van de Vuurwapenverordening,
te weten o.a. een pistool van het merk Taurus model G2S, kaliber 9mm,
voorzien van het serienummer: [SERIENUMMER] op de loop en [SLEDENUMMER] op de
slede, en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten 6 9MM
kogelpatronen, althans meerdere patronen voorhanden heeft gehad.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht, op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen -in onderling verband en samenhang beschouwd- wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij op
of omstreeks27 juli 2020 in Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,opzettelijk
en
- al dan niet -met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft
beroofd, immers
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)met dat
opzet en
-al dan niet-na kalm beraad en rustig overleg, opzettelijk,
meermalen,
althans eenmaal,met een vuurwapen
een ofmeer kogel
(s
)
afgevuurd op
, althans in de richting van,die [slachtoffer], ten gevolge waarvan
voornoemde [slachtoffer] is overleden;
Feit 2
hij in
of omstreeksde periode van 27 juli 2020 tot en met 12 januari 2021, in
Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, een
of meervuurwapen
(s),in de zin van de Vuurwapenverordening,
te weten
o.a.een pistool van het merk Taurus model G2S, kaliber 9mm,
voorzien van het serienummer: [SERIENUMMER] op de loop en [SLEDENUMMER] op de
slede, en
/ofmunitie, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten 6 9MM
kogelpatronen
, althans meerdere patronenvoorhanden heeft gehad.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten S.O. Louiws en D. Franke, zakelijk weergegeven en voor zover inhoudende:
‘’Op maandag 27 juli 2020 omstreeks 22:15 uur bevonden wij, verbalisanten ons in uniform
gekleed en met noodhulp belast te Sint-Maarten.
Aldaar kregen wij van de centralist van de centrale post de melding te gaan naar de [adres 1] ter hoogte van Premiere Supermarkt in verband met een mogelijke
schietpartij.
Ten spoedigste gingen wij ter plaatse naar genoemde locatie. Bij de Premier Supermarkt
zagen wij geen bijzonderheden. Wij zijn vervolgens de straat links van de Premiere
Supermarkt ingereden, de [woonadres verdachte]. Wij zagen dat deze vrouw halverwege een trap zat met een persoon in haar handen. Deze persoon bleek het slachtoffer te zijn en te zijn
neergeschoten. Wij zagen dat het slachtoffer onder het bloed zat en levenloos in de armen
van de vrouw lag. Bij het optillen merkten wij dat het slachtoffer geen tekenen van leven vertoonde.’’ [2]
2. Proces-verbaal van lijkherkenning, opgemaakt op 28 juli 2020, zakelijk weergegeven en voor zover inhoudende: [3]
Op 28 juli 2020 is het lichaam van [slachtoffer] getoond aan [buurvrouw], buurvrouw van [slachtoffer]. Zij gaf aan dat zij het lichaam herkende als zijnde het lichaam van Fox.
3. Het rapport pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 21 augustus 2020, voor zover inhoudende: [4]
‘’Overledene:
Datum ontvangst: 20 augustus 2020
Naam: [slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedatum slachtoffer] 1990
Geboorteplaats: St. Lucia, Sint Maarten
De bovengenoemde persoon is overleden te [plaats delict], Sint Maarten op 27 juli 2020.
Verspreid op het lichaam werden er tenminste 15 schotletsels vastgesteld.
Het overlijden van [slachtoffer], 29 jaren oud geworden, wordt verklaard door doorschoten van het hoofd en de romp.’’
4.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek op het plaats delict, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [5]
’ONDERZOEK PLAATS DELICT:
Op maandag 27 juli 2020 werd een forensisch sporenonderzoek ingesteld op de plaats delict.
Er lagen er diverse goederen op de grond:
> een (1) goudkleurig huls voorzien van het bodemstempel" GECO SX 9x19".
> een (1) goudkleurig huls voorzien van het bodemstempel" GECO SX 9x19’’.
> een (1) goudkleurig huls voorzien van het bodemstempel" GECO SX 9x19".
> een (1) goudkleurig huls voorzien van het bodemstempel" GECO SX 9x19’.
Verder werden 5 beschadigde projectielen aangetroffen.
De bovenvermelde in beslag genomen stukken van overtuigingen zijn veiliggesteld en als volgt gewaarmerkt:
175-20-PD-02 Goudkleurig huis (1) voorzien van het bodemstempel" GECO SX 9x19".
175-20-PD-03 Goudkleurig huis (2) voorzien van het bodemstempel "GECO SX 9x19".
175-20-PD-04 Goudkleurig huis (3) voorzien van het bodemstempel "GECO SX 9x19".
175-20-PD-05 Goudkleurig huis (4) voorzien van het bodemstempel "GECO SX 9x19".
175-20-PD-21 Projectiel (5).
Naast het slachtoffer stond een roodkleurig personenauto van het merk" Suzuki Vitara" geparkeerd. Verder vertoonden een aantal ovaalvormig perforaties door de motorkap, door de autoframe onder de motorkap door de uiteinde gedeelte van de voorbumper aan de rechterzijde. Hier bestaat de mogelijkheid dat deze perforaties qua vorm veroorzaakt zou kunnen zijn door een projectiel of projectielen.
5. Getuigenverklaringen van [getuige 1] d.d. 28 juli 2020, zakelijk weergegeven en voor zover inhoudende: [6]
‘’On Monday 27 July 2020 around 10.30 pm I came home and I saw my friend I call FOX. I
do not know his name but I call him Fox. That is his nickname.
He was on the spot where we always chilling. The place where he has passed away.
I stayed with him for 15 minutes. We smoked one or two joints.
Then three men came and starting to shoot. All the men had guns. All were shooting.
Q: What where the tree men look like?
A: I saw the first man, he had black clothes on, a black jacket, a black pants. The man had
a mask, a black ski mask with the eyes and mouth.
When I saw that man and he starts to shoot I ran as fast as I could. The other 2 guys I cannot describe.
The first man shot 1 shot. While running away I heard 3 more shots. I was blocking him
and the men shot him and not me.
I found it very surprising that I didn't get shot. Because they had to have seen me first when they came. But I guess they came for him. I didn't hear any shots fired in my direction.
Q: How were the men approaching you and Fox?
A: I found it kind of weird. The first one was cool. Like he came and didn't rush. The other 2 arrived quickly after and started to shoot.
6. Een getuigenverklaring van [getuige 2] d.d. 14 augustus 2020, zakelijk weergegeven en voor zover inhoudende: [7]
‘’I saw [verdachte] shooting Fox first. And he left. [verdachte] came from his own yard. His yard is over there. And [verdachte] was telling people that night to go inside. He told a Spanish guy too to go inside. I talked to the Spanish guy after what happened because I wanted to know what [verdachte] told him. The Spanish guy told me that [verdachte] told him to go inside otherwise
boom!
[verdachte] shot Fox once and Fox was not dead. And Fish was there too and Fish bent over
Fox and he finished him. Fox tried to run, but he fall. There was a red jeep. The first shot
Fish was giving him was a head shot and it got stuck in the hood of the car. The rasta was on the scene too. ’’
7. Een proces-verbaal van aanhouding van verdachte op 12 januari 2021, voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven: [8]
Aanhouding:
Op dinsdag, 12 januari 2021, omstreeks 05:05 uur, treden wij, met de leden van het
arrestatieteam het perceel gelegen aan de [woonadres verdachte], binnen. Zijnde in
vermelde pand, liepen wij, verbalisanten naar de slaapkamer gelegen aan de rechterzijde
van de pand. In de slaapkamer zagen wij de verdachte [verdachte], geboren [geboortedatum] 1996, die op een bed lag.
Bij een controle verricht door ons, verbalisanten, werd bij de rand tussen de matrassen van het bed, een zwartgroen kleurig vuistvuurwapen aangetroffen.
8. Een proces-verbaal van technisch onderzoek in verband met vuurwapen en munitie, voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven: [9]
De voorwerpen werden in beslag genomen tijdens een huiszoeking te [woonadres verdachte], in de woning van de verdachte [verdachte].
Het voor onderzoek aangeboden pistool was van het merk "TAURUS", model G2S" en van
het kaliber "9 MM".
Het pistool verkeerde in een goed staat van onderhoud en vertoonde geen waarneembare
mankementen en was voor direct gebruik gereed.
Tijdens het testen van het pistool deden zich geen storingen voor in het afvuurmechanisme van het pistool. De bewegende delen functioneerden naar behoren.
Bij het wapen werd een bijbehorende patroonhouder en vijf (5) scherpe patronen van het
kaliber "9 MM", voorzien van centraal vuurontsteking voor onderzoek aangeboden.
De vijf (5) scherpe patronen waren voorzien van de bodemstempel:
"GECO SX9X19" (5). De scherpe patroon in de kamer was voorzien van de bodemstempel "GECO SX 9 X 19".
Het vuurwapen zal worden opgestuurd naar het Nederlandse Forensische Instituut voor nader ballistische onderzoek.
Deze vuurwapen wordt opgestuurd onder registratie nummer [registratienummer]".
9. Een wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding van het aantreffen pistool in [woonadres verdachte] op 12 januari 2021, voor zover inhoudende: [10]
‘’Van dit schietincident werden in totaal elf hulzen en zes kogels ontvangen. Na onderzoek bleken deze afkomstig uit ten minste twee verschillende vuurwapens.
Conclusie:
Vraag 1
Het vergelijkend onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat een deel van de
verschoten munitiedelen van het schietincident op 27 juni (het Gerecht begrijpt: juli) 2020 zijn verschoten met het vuurwapen [[registratienummer]]. De sterkte van deze aanwijzingen
wordt hieronder verder toegelicht.
Hulzen
Voor elk van de drie hulzen [[huls 1], [huls 2] en [huls 3]], kaliber 9mm
Parabellum, en het vuurwapen [[registratienummer]] zijn de volgende hypothesen
beschouwd:
Hypothese 1: De huls is verschoten met het vuurwapen.
Hypothese 2: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en
met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen.
De resultaten van het vergelijkend hulsonderzoek zijn ten minste zeer veel
waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Kogel
Voor de kogel [[kogel 1]], die het best past bij het kaliber 9mm Parabellum, en
vuurwapen [[registratienummer]] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De kogel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen.
Hypothese 4: De kogel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met
dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen.
De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker
wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is. ‘’
10. Een proces-verbaal afname celmateriaal DNA, inhoudende: [11]
Van verdachte [verdachte], geboren [geboortedatum] 1996, werd wangslijmvlies afgenomen, nummer [ONDERZOEKSNUMMER 1].
11. Een rapport van onderzoek DNA-onderzoek d.d. 4 juni 2021, voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven: [12]
‘’Vergelijking van spoor [ONDERZOEKSNUMMER 2] met verdachte [ONDERZOEKSNUMMER 1] #01
De voor spoor [ONDERZOEKSNUMMER 2] verkregen resultaten zijn met behulp van de software LRmix Studio vergeleken met het DNA-profiel van de verdachte [ONDERZOEKSNUMMER]#01. De vergelijking is uitgevoerd op basis van de autosomale resultaten en voor de volgende twee hypothesen:
A) De voor spoor [ONDERZOEKSNUMMER 2] verkregen resultaten kunnen worden verklaard door de aanwezigheid van celmateriaal van de verdachte [ONDERZOEKSNUMMER 1] #01.
B) De voor spoor [ONDERZOEKSNUMMER 2] verkregen resultaten kunnen worden verklaard door de aanwezigheid van celmateriaal van een onbekende persoon welke geen bloedverwant is van de verdachte [ONDERZOEKSNUMMER 1] #01.
Onder hypothese A zijn de bevindingen van dit DNA-onderzoek meer dan 10 miljard keer waarschijnlijker dan onder hypothese B. Daarom kan op grond van de resultaten van dit DNA-onderzoek geconcludeerd worden dat de verdachte [ONDERZOEKSNUMMER 1] #01 de donor kan zijn van het celmateriaal in spoor [ONDERZOEKSNUMMER 2].’’
12. De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 3 november 2021, inhoudende: [13]
‘’Ik had een wapen in mijn bezit toen ik gearresteerd werd. Dat was mijn wapen.’’
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende bewijs tegen verdachte is. Omdat de getuige onvindbaar is, heeft zij niet de gelegenheid gehad de getuige te ondervragen. Daarom mag de verklaring van [getuige 2] volgens haar niet voor het bewijs worden gebruikt. Daarnaast betreffen de aangetroffen DNA-sporen geen dadersporen, aldus de raadsvrouw.
Het Gerecht overweegt ten aanzien van dit verweer als volgt.
Voor zover de raadsvrouw heeft bedoeld dat de verklaring van getuige Emmanuel als
‘sole or decisive’moet worden beschouwd, kan het Gerecht haar niet volgen. De verklaring van [getuige 2] vindt immers in belangrijke mate steun in andere bewijsmiddelen, namelijk de verklaring van getuige [getuige 1], het aantreffen van een perforatie in de motorkap van de rode Suzuki, het aantreffen van DNA van verdachte op één van de op de plaats delict aangetroffen hulzen, het aantreffen bij verdachte van een bij het schietincident gebruikt vuurwapen, en het aantreffen op de plaats delict van een met dat vuurwapen verschoten projectiel.
Aan de verklaring van verdachte dat hij het wapen pas na het schietincident heeft gekocht, gaat het Gerecht voorbij. Dat geldt ook voor de verklaring van verdachte dat hij reeds voorafgaand aan het schietincident het wapen had bekeken en dat daarbij zijn DNA op één van de op de plaats delict aangetroffen hulzen terecht is gekomen. Verdachte heeft in eerste instantie ontkend dat het vuurwapen van hem was. Pas toen verdachte ermee werd geconfronteerd dat zijn DNA op één van de hulzen was aangetroffen, heeft verdachte verklaard dat hij het wapen al eens in handen had gehad. Op vragen betreffende de verkoper van het wapen, heeft verdachte niet meer kunnen of willen antwoorden dan dat dit ene Sherman betrof die uit de buurt komt. Het Gerecht acht de verklaring van verdachte hieromtrent volstrekt ongeloofwaardig.
Uit de bewijsmiddelen leidt het Gerecht af dat verdachte, samen met één of meer anderen het slachtoffer [slachtoffer] heeft opgezocht, die buiten voor zijn woning samen met een vriend zat te roken. Verdachte en één of meer van zijn mededaders hebben het slachtoffer opgezocht terwijl zij zich bewapend hadden met vuurwapens. In ieder geval één van de daders had zijn gezicht bedekt met een skimasker. Verdachte heeft als eerste op het slachtoffer geschoten. Het slachtoffer heeft geprobeerd om weg te komen maar is gevallen. Vervolgens heeft een mededader het slachtoffer door het hoofd geschoten.
Het Gerecht is verder van oordeel dat uit het handelen van verdachte en zijn mededaders kan worden afgeleid dat zij het slachtoffer hebben doodgeschoten met voorbedachten rade. Zij zijn immers bewust samen -gewapend met vuurwapens- het naar het slachtoffer gegaan. Hier leidt het Gerecht uit af dat er voorafgaand aan het schieten afspraken zijn gemaakt tussen de daders. Daarnaast heeft tenminste één van de daders van te voren zijn gezicht bedekt met een skimasker, en was het schieten slechts gericht op het slachtoffer en niet op diens vriend.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:262 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplegen van moord.

Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 3 juncto artikel 11 van de Vuurwapenverordening. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen aan overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening gesteld verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft, uitgaande van een bewezenverklaring van beide feiten, gevorderd dat de verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 jaren.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor een “moord” als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren gegeven. Voor het bezit van een vuurwapen, gedragen op straat, variëren de oriëntatiepunten tussen de 21 en 24 maanden gevangenisstraf.
Verdachte heeft samen met een ander of anderen op uiterst koelbloedige en berekende wijze iemand vermoord. Hij en zijn mededader(s) zijn gewapend op het slachtoffer afgegaan om hem vervolgens van korte afstand en gericht dood te schieten. Het slachtoffer is bijna overal op zijn lichaam geraakt, waaronder in het hoofd. De wijze waarop deze moord is uitgevoerd, heeft alle schijn van een liquidatie.
Het slachtoffer is het hoogste goed, het recht op leven, ontnomen en aan de nabestaanden is een immens en onherstelbaar verdriet aangedaan. De vriendin van het slachtoffer heeft het slachtoffer levenloos op de grond aangetroffen. Dit moet een traumatische ervaring voor haar geweest zijn. Bovendien vond de schietpartij plaats in een woonwijk waar veel mensen wonen, en waar ook andere personen zich op straat bevonden. Het is niet aan verdachte te danken dat er die avond naast het dodelijke slachtoffer geen andere slachtoffers zijn gevallen, behalve een kat.
Het handelen van verdachte die avond heeft ook de samenleving ernstig geschokt.
Verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven, en ook geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
Strafverzwarend overweegt het Gerecht dat verdachte het wapen niet enkel -gedurende een lange periode - bij zich gedragen heeft, maar ook daadwerkelijk gebruikt heeft. Bij zijn aanhouding, maanden na de moord, beschikte verdachte nog steeds over het bij de moord gebruikte wapen. Het lag onder het matras van zijn bed, klaar voor gebruik. Het behoeft geen betoog dat het bezit van vuurwapens in een samenleving die steeds gewelddadiger wordt volstrekt onacceptabel is. In deze zaak is opnieuw pijnlijk duidelijk geworden tot welke zeer ernstige gevolgen het bezit van vuurwapens kan leiden.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het vuurwapen is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. De voorwerpen behoren toe aan de verdachte/dader en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang. Het voorwerp is bij de gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen telefoons, USB-sticks en sneakers. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven Franse kentekenplaat zal worden teruggegeven aan de rechthebbende, zijnde degene die blijkens het onderzoek redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Schadevergoeding
De benadeelde partij, nabestaande [nabestaande slachtoffer], heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt $ 4.020 aan materiele kosten, zijnde begrafeniskosten, en totaal NAf 40.000 aan immateriële kosten.
De officier van justitie heeft verzocht de materiele kosten in zijn geheel toe te wijzen, en de immateriële schade te schatten op NAf 10.000.
De verdediging heeft de vordering betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [nabestaande slachtoffer] als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van $ 4.020.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Een bedrag voor de geleden immateriële schade, dat voornamelijk de emotionele pijn uitdrukt, is lastig te schatten. Het Gerecht kijkt hierbij naar wat in soortgelijke zaken is toegewezen. Het Gerecht acht een bedrag ad NAf 10.000, zoals gevorderd door de officier van justitie, redelijk.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:75, 1:76 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten het vuurwapen merk TAURUS model G2S en de bijbehorende munitie;
gelast de teruggave van een witte Samsung telefoon, een zwarte Samsung telefoon, 2 USB-sticks en een paar sneakers aan verdachte;
gelast de teruggave van een Franse kentekenplaat [kentekennummer] aan de rechthebbende;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij T. Anatole geleden schade toe tot een bedrag van
$ 4.020 (zegge: vierduizendentwintig Amerikaanse dollarsaan materiele kosten en
NAf 10.000 (zegge: tienduizend gulden)aan immateriële kosten;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij T. Anatole de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 10.000 (zegge: 10.000 gulden) en $ 4.020 (zegge: vierduizendtwintig Amerikaanse dollars)bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
105 (honderdvijf)dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. H.G. Eskes, bijgestaan door de griffier mr. S. Hoebe, en op 24 november 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op Sint Maarten.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Team Bestrijding Zware Criminaliteit), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 355/JD/20 en de onderzoeksnaam “Aloe”.
2.Pagina 1.
3.Pagina 305.
4.Pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2020.08.10.055, aanvullend document.
5.Pagina 119 e.v.
6.Pagina 84 e.v. en pagina 88 e.v.
7.Pagina 98 e.v.
8.Pagina 4 verdachtendossier [verdachte].
9.Pagina 280 e.v.
10.(Herzien) rapport van het Nederland Forensisch Instituut d.d. 10 maart 2021, aanvullend document.
11.Pagina 322.
12.Rapport forensisch DNA-onderzoek FLDO, aanvullend document.
13.Verklaring van verdachte zoals, indien hoger beroep wordt ingesteld, opgenomen in het proces-verbaal ter terechtzitting van 3 november 2021.