ECLI:NL:OGEAM:2021:122
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing van vergunning tot tijdelijk verblijf voor arbeid als directeur
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Richardson, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf (vttv) door de Minister van Justitie van Sint Maarten, vertegenwoordigd door mr. A.O. Muller. De aanvraag was ingediend met het doel om als statutair directeur van Waterman Ventures NV te werken. De Minister had de aanvraag afgewezen op basis van het uitlandigheidsvereiste, wat inhoudt dat de aanvraag in het buitenland ingediend moest worden. Eiser heeft betoogd dat het beleid van de Minister niet duidelijk maakt dat dit vereiste ook geldt voor aanvragen met het verblijfsdoel arbeid als directeur.
De procedure begon met een pro forma beroepschrift dat op 6 april 2021 werd ingediend, gevolgd door een aanvullend beroepschrift op 9 juni 2021. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 oktober 2021, waarbij eiser in persoon verscheen en zijn gemachtigde pleitaantekeningen overhandigde. Het Gerecht heeft de bestreden beschikking beoordeeld en geconcludeerd dat de Minister niet voldoende had aangetoond dat eiser de afwijzing eerder had ontvangen dan op 22 februari 2021, waardoor het beroep ontvankelijk was.
Het Gerecht heeft vervolgens overwogen dat het uitlandigheidsvereiste niet van toepassing was op de aanvraag van eiser, gezien de specifieke omstandigheden van zijn situatie en eerdere uitspraken van het Hof. Het Gerecht heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en de Minister opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van eiser. Tevens is de Minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser.