ECLI:NL:OGEAM:2021:120

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
5 november 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
SXM202101259-KG 171/2021
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een vaststellingsovereenkomst in kort geding

In deze zaak heeft [eiseres] een kort geding aangespannen tegen Melbon Enterprises N.V. met betrekking tot de nakoming van een vaststellingsovereenkomst. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.J. Koster, heeft op 8 oktober 2021 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De mondelinge behandeling vond plaats op 22 oktober 2021, waarbij zowel de eiseres als de gedaagde, de statutair bestuurder van Melbon, aanwezig waren. De eiseres vordert dat Melbon het bedrag van US $ 28.000,00 betaalt, dat voortvloeit uit een vaststellingsovereenkomst die op 1 maart 2021 is gesloten. Melbon heeft tot nu toe slechts een deel van het verschuldigde bedrag betaald en heeft aangegeven niet in staat te zijn om de rest te voldoen.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vordering van de eiseres op nakoming van de overeenkomst is gebaseerd op artikel 3:296 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een partij die verplicht is iets te geven of te doen, op vordering van de andere partij daartoe door de rechter kan worden veroordeeld. Aangezien Melbon de vordering van US $ 28.000,00 erkent, heeft het Gerecht besloten deze vordering toe te wijzen. De gedaagde heeft geen relevante belangen aangedragen die zouden kunnen leiden tot afwijzing van de vordering, ondanks de betalingsproblemen van Melbon.

Het Gerecht heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen en Melbon in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld. Het vonnis is uitgesproken op 5 november 2021 door mr. C.T.M. Luijks, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM2021-1259 KG 171/2021
Vonnis in kort geding van 5 november 2021
inzake
[eiseres],
wonende in Sint Maarten,
-eiseres-,
gemachtigde: mr. C.J. Koster,
tegen
MELBON ENTERPRISES N.V., h.o.d.n. ‘CARBON ACQUISITION GROUP’,
gevestigd in Sint Maarten,
-gedaagde-,
procederende in persoon.
Eiseres zal hierna ook ‘[eiseres]’ en gedaagde ook ‘Melbon’ worden genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 8 oktober 2021 heeft [eiseres] ter griffie van dit Gerecht het kort geding verzoekschrift met producties ingediend. Op 22 oktober 2021 heeft de mondelinge behandeling van het kort geding plaatsgevonden. [eiseres], haar gemachtigde en [gedaagde], statutair bestuurder van Melbon zijn verschenen. De gemachtigde heeft overeenkomstig zijn aantekeningen gepleit die hij voorts aan het Gerecht heeft overgelegd.
1.2.
Op heden is het vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Melbon is eigenaar van een perceel grond in Cole Bay in Sint Maarten kadastraal omschreven SXM CB 071/2017 groot 23.250 m2 (hierna ook: ‘het Perceel’).
2.2.
Het Perceel is belast met een recht van hypotheek ten gunste van First Caribbean International Bank (Cayman) Ltd. tot zekerheid van de terugbetaling van het bedrag van US $ 7.500.000,00 inclusief rente en kosten.
2.3.
Melbon ontwikkelt op het Perceel ‘
Carbon Grove’, een ‘gated community project’ en zij bouwt op het Perceel appartementen.
2.4. [
eiseres] heeft op grond van een schriftelijke koopovereenkomst een appartement van Melbon gekocht. Levering is uitgebleven.
2.5.
Partijen hebben op 1 maart 2021 een vaststellingsovereenkomst gesloten op grond waarvan Melbon het totaalbedrag van US $ 30.000,00 aan [eiseres] dient te betalen in drie opeenvolgende maandelijkse termijnen van elk US $ 10.000,00: de eerste termijn uiterlijk op 5 maart 2021 te betalen.
2.6.
Op de schuld van US $ 30.000,00 heeft Melbon het bedrag van US $ 2.000,00 aan [eiseres] betaald.

3.Het geschil

3.1. [
eiseres] vordert voor zover van belang en zakelijk weergegeven dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Melbon veroordeelt om het bedrag van US $ 28.000,00 te betalen en de buitengerechtelijke incassokosten van NAf 3.750,00, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
Aan de vordering legt [eiseres] de stelling ten grondslag dat Melbon de vaststellingsovereenkomst dient na te komen. Nu Melbon dat tot op heden niet heeft gedaan, heeft [eiseres] recht en belang bij de rechtsvordering tot nakoming van deze overeenkomst.
3.3.
Melbon wil graag nakomen, maar is hiertoe niet in staat, aldus Melbon.

4.De beoordeling

4.1.
Het Gerecht stelt voorop dat [eiseres] haar vordering op nakoming van de overeenkomst baseert: een partij die jegens een ander verplicht is iets te geven of te doen, wordt op vordering van die ander daartoe door de rechter veroordeeld (vergelijk artikel 3:296 BW).
4.2.
Nu Melbon de vordering van US $ 28.000,00 van [eiseres] erkent, zal het Gerecht deze vordering hierna toewijzen. Immers, de omstandigheid dat Melbon in betalingsproblemen verkeert, is geen grond om de vordering af te wijzen. Ook een belangenafweging kan niet meebrengen dat de vordering ondanks de vaststelling dient te worden afgewezen: Melbon heeft immers geen hiertoe strekkende belangen aangedragen.
4.3.
De buitengerechtelijke incassokosten heeft Melbon onbestreden gelaten en zullen worden begroot op 1,5 x het toepasselijke liquidatietarief van NAf 1.500,00.
4.4.
De vordering zal dan ook op na te melden wijze worden toegewezen.
4.5.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Melbon in de proceskosten worden veroordeeld die tot op heden aan de zijde van [eiseres] kunnen worden begroot op:
-vastrecht NAf 450,00
-kosten exploit NAf 240,50
-salaris gemachtigde NAf 1.500,00
totaal NAf 2.190,50
4.6.
Het vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

Het Gerecht in kort geding:
5.1.
veroordeelt Melbon om het bedrag van US $ 28.000,00 aan [eiseres] te betalen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Melbon om de buitengerechtelijke incassokosten van NAf 2.250,00 aan [eiseres] te betalen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na heden indien en voor zover alsdan niet aan deze veroordeling is voldaan;
5.3.
veroordeelt Melbon in de kosten van het geding die tot op heden aan de zijde van [eiseres] kunnen worden begroot op NAf 2.190,50 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na heden, indien en voor zover deze kosten alsdan onbetaald zijn gelaten;
5.4.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.T.M. Luijks, rechter, en op 5 november 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.