Uitspraak
1. [eiser 1],
2. [eiser 2],
3. [eiser 3],
1.Aanduiding bestreden beschikking
2.Procesverloop
3.Feiten
4.Standpunten van partijen
5.Ontvankelijkheid
6.Beoordeling
De beslissing
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. F. Kutluer, beroep ingesteld tegen de verlening van een bouwvergunning aan een derde belanghebbende, vertegenwoordigd door dhr. R.E. Duncan, door de Minister van Volkswoning, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur van Sint Maarten. De bouwvergunning werd op 29 mei 2020 verleend voor de bouw van een woning op een perceel in de wijk Point Blanche. Eisers, die buren zijn van het bouwperceel, hebben bezwaar aangetekend tegen deze vergunning, omdat zij van mening zijn dat de vergunning in strijd is met de wet en het beleid, en dat het motiveringsbeginsel is geschonden. De eisers hebben hun bezwaren onderbouwd met argumenten over de hoogte van de fundering, de afstand tot de weg en de achtergrens van het perceel, en de overschrijding van het toegestane bebouwingspercentage.
Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft vastgesteld dat de Minister in de bestreden beschikking niet inhoudelijk is ingegaan op de bezwaren van eisers. Het Gerecht oordeelt dat de Minister het motiveringsbeginsel op flagrante wijze heeft geschonden door geen adequate overwegingen te geven voor de afwijzing van de bezwaren. Het Gerecht heeft geoordeeld dat eisers ontvankelijk zijn in hun beroep, omdat zij directe belanghebbenden zijn in de zin van de Landsverordening administratief recht. De uitspraak concludeert dat het beroep gegrond is, de bestreden beschikking wordt vernietigd, en de Minister wordt opgedragen om binnen acht weken een nieuwe beslissing te nemen op de bezwaarschriften. Tevens is er een proceskostenveroordeling uitgesproken, waarbij de Minister aan eisers een bedrag van NAf 1.400,-- en een bedrag van NAf 150,-- dient te betalen.