ECLI:NL:OGEAM:2021:106

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
SXM202101143
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aantastbaarheid van besluiten genomen door Raad van Commissarissen van NV GEBE

In deze zaak, die op 1 oktober 2021 werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, hebben eisers, bestaande uit de leden van de Raad van Commissarissen (RvC) van NV GEBE, een kort geding aangespannen tegen de N.V. Gemeenschappelijk Electriciteitsbedrijf Bovenwindse Eilanden (GEBE). De eisers vorderden onder andere de schorsing van besluiten die door GEBE waren genomen, met betrekking tot hun mogelijke ontslag en de benoeming van een nieuwe CEO, mevrouw [M]. De procedure begon op 13 september 2021 met de indiening van een verzoekschrift door de eisers. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 september 2021 hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht. De RvC stelde dat GEBE wettelijke en statutaire waarborgen voor deugdelijke besluitvorming had veronachtzaamd, terwijl GEBE de vorderingen van de RvC betwistte. Het Gerecht oordeelde dat de eisvermeerdering van de RvC te laat was en dat de aandeelhoudersvergadering van GEBE de bevoegdheid had om te beslissen over de vergoeding van advocaatkosten. Uiteindelijk wees het Gerecht de vorderingen van de RvC af, oordeelde dat de besluiten van GEBE geen nietige of vernietigbare rechtshandelingen waren en veroordeelde de eisers in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202101143
Vonnis in kort geding van 1 oktober 2021
inzake

1.[eiseres],

wonende in Sint Maarten,
2.
[eiser],
wonende in Sint Maarten,
-eisers-,
gemachtigde: mr. J.G. Bloem,
tegen
N.V. GEMEENSCHAPPELIJK ELECTRICITEITSBEDRIJF BOVENWINDSE EILANDEN,
gevestigd in Sint Maarten,
-gedaagde-,
gemachtigde: eerst mr. C. van Hees, thans: mr. Z. Bary.
Eisers worden hierna afzonderlijk ook “[eiseres]” en “[eiser]” en gezamenlijk hierna ook “RvC” genoemd en gedaagde ook “GEBE”.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 13 september 2021 hebben eisers ter griffie van dit Gerecht het kort geding verzoekschrift met producties ingediend. Op 17 september 2021 heeft het Gerecht in het nadeel van het Land Sint Maarten beslist in het door haar aanhangig gemaakte voegingsincident/incident tot tussenkomst. Bij brief van 15 september 2021 heeft de RvC een akte aanvullende producties ter griffie van het Gerecht ingediend. Op dezelfde datum heeft GEBE producties in het geding gebracht. Op 17 september 2021 heeft de RvC aanvullende producties in het geding gebracht. Op 20 september 2021 heeft de RvC een akte eisvermeerdering genomen. De mondelinge behandeling van het kort geding heeft op 20 september 2021 plaatsgevonden. De gemachtigden hebben aan de hand van aantekeningen gepleit. Zij hebben deze aantekeningen gewisseld en aan het Gerecht overgelegd.
1.2.
Op heden is het vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Het Land is enig aandeelhouder van GEBE. Thans zijn nog twee leden van de Raad van Commissarissen (“RvC”) in functie: [eiseres] en [eiser]. [X] is de tijdelijk bestuurder van GEBE op grond van artikel 8 lid 11 van de statuten van GEBE.
ten aanzien van de leden van de RvC
2.2.
Bij brief van 14 augustus 2021 roept de RvC op verzoek van het Land als enig aandeelhouder van GEBE een vergadering van aandeelhouders bijeen (productie D van het Land). Op de agenda zijn 17 onderwerpen geplaatst waaronder “
Hearing of the Supervisory Board of Directors of NV GEBE on intention to dismiss said Supervisory Board of Directors”.
2.3.
Op 27 augustus 2021 vindt deze aandeelhoudersvergadering (“AVA”) plaats van GEBE.
2.4.
De notulen van de AVA van 27 augustus 2021 tekenen op dat [eiseres] en [eiser] zijn verschenen bijgestaan door mr. Bloem alsmede ministers van het Land: [J], [D], [I] en [L] vergezeld door secretarissen [J] en [B] en bijgestaan door mr. Bary.
Onder 5.16. van de notulen is vermeld:

Minister [D] proposed that the agenda is approved for the following agenda points:
Approval Minutes dated October 15, 2020 & November 19, 2020
Hearing of the Supervisory Board of Directors of NV GEBE with the intention to dismiss said Supervisory board of Directors.
For all other agenda points the Shareholders looks forward to written documentation.
2.5.
Sub 5.17. van de notulen vermeldt:

The CoM approved the proposed agenda.
2.6.
Tijdens deze AVA krijgen [eiseres] en [eiser] van minister [D] 15 minuten de tijd om gehoord te worden op hun voorgenomen ontslag. Mr. Bloem ageert zonder succes hiertegen waarna de notulen vervolgen:

7.12. Mr. Bloem stated that considering the Shareholder confirmed yes, the SBOD excuses itself from this meeting.
7.13.
Mr. Bloem and the SBoD members left the meeting at approximately 2.44 pm.
2.7.
Sub 7.18. van de notulen vermeldt:
Minister [D] suspended/adjourned the meeting until Thursday, September 2, 2021.
2.8.
Bij mailbericht van 2 september 2021 kondigt [eiseres] aan dat de leden van de RvC niet zullen verschijnen op de voort te zetten AVA van 2 september 2021.
2.9.
De notulen van 2 september 2021 tekenen op dat [eiseres], [eiser] en mr. Bloem niet zijn verschenen.
ten aanzien van de benoeming van de nieuwe CEO van GEBE
2.10.
Bij e-mail van 11 augustus 2021 wordt de RvC van GEBE het volgende bericht:
‘(…)
On behalf of the Council of Ministers/Shareholder, you are hereby informed of the following:
As per the minutes of the last Shareholders meeting that took place on July 2, the Shareholder postponed decision making as to whether it will appoint Ms. [M] as Statutory Director and CEO. The decision was postponed for approximately four weeks for the Shareholder to amongst other things peruse the information received regarding Ms. [M]. In the meantime, this process occurred, and the Council of Ministers/ Shareholder did not find any irregularities and has decided to appoint Ms. [M] as CEO of NV GEBE considering her high scoring in accordance with the report ‘Recruitment and Selection Managing Board’ dated August 12, 2020. Ms [M] will be appointed for a period of one year; only based on a proper and positive evaluation the appointment can be extended.
We kindly request you to commence negotiations to enter into the draft agreement with Ms. [M] with the necessary urgency and provide weekly updates on the process.
(…)’
2.11.
Bij e-mail van 23 augustus 2021 bericht de RvC van GEBE de ministerraad van het Land als volgt:
‘(…)
By email received August 11, 2021, the Shareholder of NV GEBE resolved to appoint Ms. [M] as the CEO of NV GEBE. This resolution is severely flawed and as such, null and void or can alternatively be voided. NV GEBE is hereby for good order sake also informing the Shareholder that it annuls the decision in question in so far as is necessary.
The reason therefore is because the decision violates cardinal provisions in the articles of incorporation of NV GEBE and the law.
Country Sint Maarten is hereby requested, if needed with the power of a summons, to confirm within 24 hours and as such on or before Tuesday, August 24, 2021, at 1200 hrs. that it acknowledges that this decision is null and void and/or voided and that it will consequently not seek further execution thereof.
(…)’
2.12.
Bij e-mail van 23 augustus 2021 reageert [J], secretaris van de ministerraad, als volgt:
‘(…)
In your letter dated August 23, 2021, addressed to the shareholder you have issued two summons: 1. to acknowledge that decision to appoint Ms [M] is null and void and 2. that the shareholder will not terminate the current members of the SBoD.
You cite ‘cardinal provisions in the articles of incorporation’ of NV GEBE and the law in the decision pertaining to Ms [M] but neglected to indicate same.
Before deciding on your requests/summons, the Shareholder is hereby requesting you to indicate before 7 a.m. Tuesday, August 24 what the SBoD believes makes the decision pertaining to Ms [M] null and void.
(…)’
2.13.
Bij brief van 24 augustus 2021 bericht de minister van VROMI, [D], het volgende aan de RvC:
‘(…)
The Shareholder hereby confirms that the SBoD has not provided a response to the queries posed by the Shareholder. Nevertheless, the Shareholder uses this opportunity to inform you as follows:
1.
As it pertains to the (intended) appointment of Ms. [M] as Member of the Managing Board of NV GEBE
In the Summons Letter, the SBoD seemingly states that the Shareholder has resolved to the appointment of Ms. [M] as CEO of GEBE. This statement appears in contradiction with the actual facts and status of the appointment procedure for the position of CEO. According to the update sent on behalf of the Shareholder per email of August 11, 2021, “ Ms. [M] will be appointed for a period of one year.(…)’
Please note that the Shareholder has not (yet) resolved – in a general meeting or in writing – to the appointment of Ms. [M]. The intended appointment has not been completed or formalized in GM-resolution in accordance with the Civil Code and article 7 of GEBE’s articles of incorporation. Therefore, the nullification or annulment of the alleged resolution is considered premature and/or factually incorrect.
(…)’

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen -zakelijk weergegeven- dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
(1) de besluiten van GEBE vermeld onder sub 1.2. van het verzoekschrift schorst;
(2) bepaalt dat GEBE de uitkomst van de ontbindingsprocedure moet afwachten alvorens desgewenst tot de (wederbenoeming) van mevrouw [M] over te gaan;
(3) bepaalt dat GEBE het bestuurslid en de leden van de RvC van GEBE de mogelijkheid geeft om gehoord te worden over hun mogelijke ontslag in een rechtsgeldig belegde vergadering met inachtneming van een oproepingstermijn van 2 weken en zonder beperking van hun spreekrecht;
(4) GEBE gebiedt om alle documenten die de RvC aan de AVA verstrekte bij een mogelijk nader/nieuw verzoek om advies om leden in de RvC te ontslaan en/of te benoemen aan de Corporate Governance Counsel te verstrekken;
Kosten rechtens.
3.2.
Bij akte van 20 september 2021 vermeerdert de RvC haar/zijn eis. Deze vermeerdering is onder sub 5 geformuleerd:

NV GEBE primair te veroordelen, mits deugdelijk verantwoord zoals normaliter vereist voor reguliere betaling van advocaat en proceskosten, tot integrale reële kostenvergoeding aan eisers van hun advocaatkosten krachtens artikel 12 lid 10 van de statuten van NV GEBE of gedaagde subsidiair te veroordelen in de begrote kosten van deze procedure, daaronder begrepen de griffierechten en deurwaarderskosten”.
3.3.
Ter zitting heeft GEBE bezwaar gemaakt tegen deze eisvermeerdering niet alleen omdat de eisvermeerdering te laat is aangekondigd maar ook omdat het Gerecht het statutair vereiste besluit van de AVA van GEBE ex artikel 12 lid 10 van de statuten van GEBE niet terzijde kan stellen.
3.4.
Aan de vordering legt de RvC in het algemeen ten grondslag dat GEBE wettelijke en/of statutaire waarborgen voor deugdelijke en onaantastbare besluitvorming heeft veronachtzaamd.
3.5.
GEBE weerspreekt de vordering. Op de stellingen van partijen zal het Gerecht hierna ingaan.

4.De beoordeling

de eisvermeerdering
4.1.
Het Gerecht is van oordeel dat de eisvermeerdering (veel) te laat is aangekondigd, zodat het Gerecht hierop geen recht zal doen. Verder is het aan de aandeelhoudersvergadering van GEBE om te beslissen of, en zo ja, tot welk bedrag de advocaatkosten van de RvC kunnen en zullen worden vergoed. Uiteraard kan dit besluit te zijner tijd worden getoetst, maar eerst zal toch de AVA van GEBE over deze kwestie een besluit moeten nemen.
spoedeisendheid
4.2.
Het spoedeisende belang van de RvC heeft GEBE niet weersproken. Het Gerecht is van oordeel dat dit belang uit de aard van de vordering volgt.
4.3.
Het Gerecht zal hierna de verscheidene onderdelen van de vordering van GEBE beoordelen.
de vordering
4.4.
Reeds nu merkt het Gerecht op dat bijna alle zogenoemde door de RvC in sub 1.2. van het inleidende verzoekschrift opgesomde “besluiten” geen besluiten zijn in de betekenis van de bepaling van artikel 2:21 BW. Besluiten kunnen worden aangemerkt als ‘interne rechtshandelingen’. Het besluitvormingsproces speelt zich af binnen de organisatie van de rechtspersoon. De besluitvorming is op zichzelf niet tot een wederpartij van de rechtspersoon gericht. Het besluit bepaalt een rechtsverhouding binnen de rechtspersoon: het is gericht op het tot stand brengen of wijzigen van (de) rechtsbetrekking(en) in de rechtspersoon. Een besluit kan intussen mede een externe rechtshandeling van de rechtspersoon zijn. De beslissing van het orgaan kan worden beschouwd als een besluit van de rechtspersoon.
4.5.
Verder wil het Gerecht nog een hardnekkig misverstand uit de weg ruimen. De leden van de RvC hameren er telkens op dat een aandeelhouder van een rechtspersoon wel degelijk op grond van onrechtmatige daad in rechte kan worden betrokken en dat het Gerecht ten onrechte van oordeel is dat dat niet kan.
4.6.
Het Gerecht heeft nimmer geoordeeld dat een aandeelhouder niet met succes op grond van onrechtmatige daad door de rechtspersoon of door leden van een orgaan van de rechtspersoon op grond van onrechtmatige daad in rechte kan worden betrokken. Het Gerecht heeft evenwel als zijn oordeel verwoord dat als leden van een orgaan van een rechtspersoon in kort geding vooruit willen lopen op de gebrekkigheid van een aan de rechtspersoon toerekenbaar besluit en deze aantastbaarheid in een bodemzaak vastgesteld willen zien, zoals in de te beoordelen kwestie, deze leden op straffe van niet-ontvankelijkheid de rechtspersoon in rechte dienen te betrekken.
onderdeel 1 van de vordering
4.7.
Dit onderdeel van de vordering ziet op “besluiten” die onder sub 1.2. van het inleidende verzoekschrift zijn geformuleerd. Hierna zal het Gerecht de afzonderlijke “besluiten” beoordelen. De RvC wenst dat deze “besluiten” worden geschorst omdat de bodemrechter naar alle waarschijnlijkheid zal oordelen dat deze “besluiten” nietig dan wel vernietigbaar zijn. De RvC heeft de bodemzaak reeds aanhangig gemaakt.
besluit van 6 augustus 2021 van de aandeelhouder of AVA van GEBE dat de leden van de RvC van GEBE moeten worden gehoord vanwege het voornemen van de aandeelhouder om hen te ontslaan
4.8.
Het Gerecht is voorshands van oordeel dat dit geen rechtshandeling is die de rechtsverhouding in de rechtspersoon wijzigt of bepaalt. Wellicht kan worden gesproken van een rechtsfeit of een standpunt of mening van de aandeelhouder. Zonder toelichting valt niet in te zien waarom het standpunt van de aandeelhouder dat de leden van de RvC zullen moeten worden gehoord, jegens hen onrechtmatig is. Feiten en omstandigheden waarom dit standpunt van de aandeelhouder onrechtmatig is, zijn niet gegeven en het Gerecht niet gebleken.
besluit van 6 augustus 2021 van de aandeelhouder of AVA van GEBE dat de raadspersoon van de leden van de RvC in een AVA absoluut niets mocht zeggen
4.9.
Het betreft hier een ordemaatregel van de voorzitter van de AVA van GEBE. Uit het mailbericht van 27 augustus 2021 van mevrouw [J] lijkt evenwel te volgen dat de ‘raadspersoon’ nu juist wel het woord zou mogen voeren en wel voor de duur van 15 minuten. Hij mag blijkens dit mailbericht zelfs pleitnotities overleggen. Overigens betreft het niet een rechtshandeling waarvan de bodemrechter zal kunnen oordelen dat dit rechtsfeit of standpunt nietig dan wel vernietigbaar is.
besluit van 27 augustus 2021 van de aandeelhouder of AVA van GEBE dat de leden van de RvC en hun raadspersoon hooguit 15 minuten het woord mochten voeren op het voornemen deze leden te ontslaan
4.10.
Het Gerecht is voorshands van oordeel dat deze ordemaatregel van de voorzitter van de AVA geen nietig of vernietigbaar besluit kan zijn.
besluit van 27 augustus 2021 van de aandeelhouder of AVA van GEBE dat de leden hun recht om tijdens een AVA gehoord te worden hebben verspeeld
4.11.
Ook dit standpunt van de aandeelhouder of de voorzitter van de AVA dat de leden rechten hebben verspeeld is geen nietige of vernietigbare rechtshandeling.
besluit van de aandeelhouder of de AVA van GEBE dat de vergadering van 2 september 2021 zou zijn voortgezet met als agendaonderwerp het horen van de leden van de RvC terwijl dit nooit zo geagendeerd is
4.12.
Een standpunt van de aandeelhouder kan niet nietig zijn of worden vernietigd.
besluit van aandeelhouder of AVA van GEBE dat [X] geen vertegenwoordiger van GEBE is en/of dat [X] niet in het kader van besluitvorming hoeft te worden gehoord
4.13.
Een standpunt is niet nietig of vernietigbaar want geen rechtshandeling. Overigens kan een standpunt onjuist zijn, maar nietig of vernietigbaar is het niet.
besluit van aandeelhouder of AVA van GEBE om een advies in te winnen strekkende tot benoeming van nieuwe leden van de RvC zonder aan de Corporate Governance Counsel opgaaf te doen in welke vacante functies die leden moeten worden benoemd en ook zonder vooreerst een sollicitatieprocedure te volgen
4.14.
Het betreft hier een niet aan GEBE toerekenbaar besluit zodat deze kwestie voor de beoordeling irrelevant is: de minister die het betreft heeft blijkens artikel 9 en 10 van de Landsverordening [1] een meldingsplicht van het voornemen tot de voordracht, benoeming en ontslag van bestuurders, waaronder de leden van de RvC, aan de Corporate Governance Council.
besluit van de aandeelhouder of AVA van GEBE dat de door de RvC en/of tijdelijk bestuurder van GEBE op 2 juli 2021 en 27 augustus 2021 geagendeerde onderwerpen niet worden besproken
4.15.
Nu de aandeelhoudersvergadering op verzoek van de aandeelhouder is bijeengeroepen bepaalt de aandeelhouder uiteindelijk de agenda van de vergadering. Als de aandeelhoudersvergadering beslist bepaalde kwesties niet te bespreken, dienen het bestuur en de RvC zich daarbij neer te leggen. Indien zij menen dat de aandeelhouder hierdoor het vennootschappelijke belang miskent, rest hen uiteindelijk geen andere keus dan terugtreding uit hun functies als zij hiervoor geen verantwoordelijkheid willen of kunnen nemen.
besluit van de aandeelhouder of AVA van GEBE dat de AVA steeds bepaalt wie van de RvC welke vraag van de AVA wel of niet kan beantwoorden en dus wie namens de RvC het woord mag voeren
4.16.
Het Gerecht stelt voorop dat de voorzitter van de AVA de orde in de AVA bepaalt. Ordemaatregelen van de voorzitter van de AVA zijn geen besluiten van GEBE. Het is overigens mogelijk dat de voorzitter van de AVA zulke draconische ordemaatregelen neemt dat hierdoor een besluit van de rechtspersoon gebrekkig wordt. Hieraan heeft de RvC geen aandacht besteed, zodat het Gerecht hieraan voorbij zal gaan.
besluit van de aandeelhouder of AVA van GEBE dat GEBE verplicht is om een terugkeergarantie aan [T] te verstrekken
4.17.
Over deze kwestie is het Gerecht in het geheel niet dan wel onvoldoende ingelicht, zodat het Gerecht hierover niet deugdelijk kan oordelen.
besluit van de aandeelhouder of AVA van GEBE dat de RvC verplicht was om de opdrachtovereenkomst met mevrouw S. Daniel in persoon en niet met een door haar op te richten eenmanszaak aan te gaan
4.18.
Ook over deze kwestie is het Gerecht niet dan wel onvoldoende voorgelicht, zodat het Gerecht hierover niet deugdelijk kan oordelen.
besluit van de aandeelhouder of AVA van GEBE krachtens een resolutielijst dat op diverse onderdelen verschilt van wat tijdens de onderliggende vergadering van 2 juli 2021 door de AVA is gezegd en besloten waardoor de AVA na de sluiting van die vergadering geheel nieuwe besluiten nam
4.19.
Gelet op de onbepaaldheid van dit onderdeel van de vordering (“
krachtens een resolutielijst” en ”
geheel nieuwe besluiten nam”) kan het Gerecht hierover niet deugdelijk oordelen.
besluit van de aandeelhouder of aandeelhouder van GEBE dat GEBE verplicht is om alle mogelijke tegenvoorstellen van de als COO en CFO benoemde personen te aanvaarden mits die voorstellen binnen de Jacobs Norm blijven
4.20.
Gelet op de onbepaaldheid van dit onderdeel van de vordering (“
alle mogelijke voorstellen”) kan het Gerecht hierover niet deugdelijk oordelen.
besluit van aandeelhouder of AVA van GEBE over verplichte obligatielening Pacific Life
4.21.
Het Gerecht is over deze kwestie in het geheel niet voorgelicht, zodat het Gerecht hierover niet deugdelijk kan oordelen.
onderdeel 2 van de vordering
4.22.
De RvC formuleert een groot aantal bezwaren tegen mevrouw [M] die in de bodemzaak tot vernietiging van het benoemingsbesluit zouden moeten leiden. Deze bezwaren zijn op inhoudelijke gronden niet of onvoldoende weersproken.
Schorsing van het benoemingsbesluit van mevrouw [M] is niet gevorderd, zodat het Gerecht hierover niet behoeft te oordelen. Wel vordert de RvC dat de beslissing in de ontbindingsprocedure moet worden afgewacht, voordat mevrouw [M] kan worden (weder) benoemd. In de reeds gevoerde kort gedingen en in dit kort geding heeft de RvC consequent het standpunt ingenomen dat mevrouw [M] reeds tot bestuurder van GEBE is benoemd, zodat dit onderdeel van de vordering onbegrijpelijk is.
onderdeel 3 van de vordering
4.23.
Het Gerecht stelt voorop dat de leden van de RvC tot twee maal toe in de gelegenheid zijn gesteld om op hun voorgenomen ontslag te worden gehoord. Op 27 augustus 2021 zijn ze weggelopen en op 2 september 2021 zijn ze niet verschenen, onder meer op de grond dat de voorzitter van de AVA beperkingen aan hun spreekrecht stelde. Voorshands ziet het Gerecht niet waarom de voorzitter van de AVA geen beperkingen aan het spreekrecht van de leden van de RvC mag stellen. In elk geval vindt een onbeperkt spreekrecht van deze leden en tijdelijk bestuurder geen steun in het recht. Daar komt nog bij dat de leden van de RvC in de gelegenheid zijn gesteld om daarnaast schriftelijk hun zienswijzen naar voren te brengen. De oproepingstermijn van 2 weken vindt geen steun in de statuten van GEBE.
onderdeel 4 van de vordering
4.24.
De vordering dat GEBE alle documenten “die de RvC aan de AVA van GEBE verstrekte” ook aan de Corporate Governance Counsel moet verstrekken in het kader van benoeming en ontslag van leden van de RvC is niet alleen te onbepaald maar ook is dit onderdeel van de vordering tegen de verkeerde (rechts-)persoon gericht. Immers, in verhouding tot de Corporate Governance Council is de minister, die het betreft, degene die de meldplicht heeft en aan wie geadviseerd wordt. Op de “overheidsrechtspersoon” zelf rust op grond van de Landsverordening geen verplichting om informatie en/of documenten te verstrekken aan de Corporate Governance Council.
4.25.
Alle onderdelen van de vordering zullen hierna dan ook worden afgewezen.
4.26.
Als de in het ongelijk te stellen partijen zullen de leden van de RvC in de kosten van het geding worden veroordeeld die op NAf 1.500,00 aan salaris voor de gemachtigde zullen worden begroot.
4.27.
Het vonnis zal voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

Het Gerecht in kort geding:
5.1.
wijst af de vordering;
5.2.
veroordeelt eisers gezamenlijk
uitvoerbaar bij voorraadin de proceskosten die aan de zijde van het GEBE kunnen worden begroot op NAf 1.500,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.T.M. Luijks, rechter, en op 1 oktober 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Landsverordening van 11 mei 2009 houdende regels ten aanzien van de besluitvorming in zaken betreffende de betrokkenheid van de openbare rechtspersoon Sint Maarten in vennootschappen en stichtingen.