In deze zaak heeft eiseres, een Surinaamse nationaliteit, op 15 februari 2020 Sint Maarten ingereisd. Bij aankomst op de luchthaven is zij aangehouden op verdenking van een overtreding van de Opiumlandsverordening en in verzekering gesteld. Op 10 maart 2020 is eiseres overgedragen aan de vreemdelingendienst, waarna zij in vreemdelingenbewaring is geplaatst. Eiseres heeft op 16 juni 2020 beroep ingesteld tegen de beschikking van verweerder, die de maatregel van bewaring oplegde. De gemachtigde van eiseres heeft op 25 juni 2020 aan het Gerecht bericht dat de maatregel van bewaring is opgeheven.
Tijdens de procedure heeft verweerder niet gereageerd op het beroepschrift en heeft op 15 september 2020 pleitnotities ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 21 september 2020. Het Gerecht heeft geoordeeld dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij de gevraagde vernietiging van de maatregel van bewaring, aangezien deze reeds is geëindigd. Het Gerecht heeft ook vastgesteld dat het beroepschrift zich beperkt tot de maatregel van bewaring en niet op de verwijderingsbeschikking van verweerder.
Uiteindelijk heeft het Gerecht op 19 oktober 2020 de uitspraak gedaan dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, omdat er geen procesbelang meer bestaat. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.