ECLI:NL:OGEAM:2020:49

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
29 februari 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
100.00526/19
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen automobilist voor poging doodslag en gevaarlijk rijgedrag tijdens verkeerscontrole

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, staat een verdachte terecht die op 30 september 2019 betrokken was bij een gevaarlijke achtervolging door de Franse gendarmerie. De verdachte, die in een Nissan Tiida reed, negeerde een stopteken en vluchtte, wat leidde tot een dollemansrit waarbij hij met hoge snelheid over de weg reed, gevaarlijk rijgedrag vertoonde en uiteindelijk tegen een betonnen paal botste. De verdachte werd aangeklaagd voor poging tot doodslag op agenten van de Franse politie, vernieling van een politievoertuig, opzetheling van kentekenplaten en gevaarlijk rijgedrag.

Tijdens de zitting op 15 januari 2020 pleitte de officier van justitie voor een gevangenisstraf van 14 maanden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte voor de poging doodslag. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de intentie van de verdachte om de agenten te doden of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan de andere tenlastegelegde feiten, waaronder bedreiging en vernieling.

De verdachte, die bekend staat als draaideurcrimineel, kreeg een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. Het Gerecht hield rekening met de verslavingsproblemen van de verdachte en de noodzaak voor behandeling in een kliniek. Daarnaast werd de vordering van de Franse Staat tot schadevergoeding voor de vernieling van het politievoertuig toegewezen, ter hoogte van € 6.810,96.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00526/19
Uitspraak: 29 januari 2020
Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te Rotterdam op [datum],
wonende op [adres] maar thans verblijvende in de verslavingskliniek Turning Point.

Waar het in deze zaak om gaat

Een automobilist nadert een verkeerscontrole op het Franse deel, keert zijn auto en rijdt terug in de richting van het Nederlandse deel van het eiland. Twee voertuigen van de gendarmerie zetten daarop een achtervolging in en wat volgt is een woeste rit die eindigt wanneer de automobilist zijn auto tegen een betonnen paal crasht.
De bestuurder van de vluchtauto moet zich verantwoorden voor onder meer poging doodslag op enkele leden van de gendarmerie, vernieling van een politieauto en gevaarlijk rijgedrag.

Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2020. De verdachte is daar verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Bommel, advocaat te Sint Maarten.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. G. Steeghs heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het poging doodslag op agenten van de Franse politie, vernieling van een Frans politievoertuig, heling van nummerplaten en gevaarlijk rijgedrag bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 maanden (plus twee maanden voor overtreding van de wegenverkeersverordening). Ook vordert de officier van justitie opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte opdat de behandeling van de verslavingsproblemen van de verdachte in Turning Point wordt gestaakt en hij zo snel als mogelijk achter de tralies verdwijnt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor de onder 1 ten laste gelegde poging doodslag en poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, en overigens een strafmaatverweer gevoerd.

Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Beoordeling van de tenlastelegging

Op 1 oktober hebben [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] aangifte gedaan van poging tot doodslag (PV-nummer JD/19; documentcode 01101915:40ANG):
“(…) Wij zijn hier bij de politie wacht te Philipsburg gekomen voor het doen van aangifte van poging tot doodslag.
Op maandag 30 September 2019, omstreeks 07:15 uur waren wij bezig met een
verkeerscontrole op de Bellevue road, ter hoogte van Home ‘n Tools te Marigot. Tijdens controle zagen wij een grijsgelakte Nissan Tiida die in onze richting kwam aanrijden. Deze voertuig had een inzittende als bestuurder en kwam vanuit de richting van de Nederlandse gedeelte van het eiland.
Vervolgens trachtten wij om het voertuig te doen staande door het geven van een
stopteken en tevens had [verbalisant 1] gebruikt gemaakt van mijn dienstfluit om de bestuurder te stoppen, maar hij gaf geen gehoor. Uiteindelijk kwam het voertuig tot stilstand en de bestuurder keek naar ons toe en begon onmiddellijk achteruit te rijden. Vervolgens draaide hij het voertuig zich om en begon in de richting van de Nederlandse gedeelte te rijden.
Wij stelden meteen een achtervolging in. Wij reden in een onopvallende dienstauto met zwaailicht, sirene en claxon. De bestuurder van de Nissan reed roekeloos op de weg. Op de Union road reed hij overal op de weg en ook op het trottoir. Wij zagen dat er veel verkeer op de weg stonden en er waren veel leerlingen op straat. De weg was heel druk. De bestuurder reed de Union road op en reed voorbij de ingang van Sea Island Cotton road. Toen sloeg hij linksaf en reed op een open terrein. Wij sloegen ook linksaf en reed op het open terrein. Vervolgens stopten wij onze dienstauto direct voor de Nissan. Twee van ons stapten toen uit onze voertuig en liep in de richting van de Nissan. Het voertuig zat vast tussen twee bomen en onze dienstauto, maar het lukte de bestuurder als noch om door te rijden in de richting van de overkant van de weg. Wij zagen hoe de bestuurder plotseling achteruit reed
en botste tegen de rechterzijde van een andere aan ons toebehorende dienstauto.
De bestuurder van de Nissan bleef achteruitrijden op het weg richting Narrow road. Wij bleven ter voet het voertuig achtervolgen. Wij zagen de Nissan terug in onze richting rijden. Franck was het dichtste bij het voertuig en moest opzij springen om te voorkomen dat hij niet aangeraakt wordt. Het voertuig was toen 5 meter afstand van [verbalisant 1] en vervolgens zag hij dat het voertuig met een hoge snelheid in zijn richting aanreed. Ik draaide mij zich om en rende weg in richting van de ingang van de Narrow road. Ik sprong het terrein op, terwijl het voertuig tegen en betonnen kolom botste. Hierdoor kwam het voertuig uiteindelijk tot stilstand.
Naar ongeveer 5 seconden stapte de bestuurder uit het voertuig, deed zijn handen omhoog en ging tegen een muur staan. Wij hadden de bestuurder op de grond gezet in afwachting voor de Nederlandse politie. Bij de aankomst van de Nederlandse politie hadden ze de bestuurder aangehouden. (…)”
[verbalisant 4], [verbalisant 5] en [verbalisant 6], collega’s bij de Franse politie van de hiervoor genoemde aangevers, hebben over het incident als volgt verklaard (PV nummer JD/19, documentcode 01101911:45ANG):
“(…) Wij zagen dat een andere onopvallende dienstauto stelden meteen aan achtervolging in. Vervolgens liepen wij naar onze dienstauto toe en assisteerden onze collega's met de achtervolging. Op dat moment belden wij de Gendarmerie om door te geven dat wij betrokken waren in aan achtervolging die richting de Nederlandse kant toereed, maar zonder het gewenste resultaat. Er stond ongeveer 300 tot 400 meters afstand tussen ons en de Nissan voertuig. De bestuurder van de Nissan reed roekeloos op de weg. Op de Union road verloren wij het zicht van de Nissan. Wij zagen dat er veel verkeer op de weg stonden en er waren veel leerlingen op straat. De weg was heel druk. Toen wij ongeveer 30 meters van de ingang van de Narrow road waren, reden wij op da tegengestelde rijbaan, want er was geen verkeer op de rijbaan. Net voorbij de Narrow road stopten wij, want we zagen twee van onze collega's ter voet op het weg waren. Op dat moment zagen wij toen de Nissan achteruit reed, in onze richting vanuit aan terrein op rechter kant van de weg. Vervolgens zagen en hoorden wij toen de Nissan tegen de rechterzijde van onze voertuig botste. De collega die in de achter zitplaats zat had zijn hoofd tegen de voorste passagiers zitplaats geslagen. (…)”
Het fotoblad behorende bij het Proces-verbaal van bevindingen van 30 september 2019, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 7] en [verbalisant 8], bevat een afbeelding waarop forse schade aan de rechterzijkant van het Franse politievoertuig zichtbaar is.
In een aanvullende verklaring hebben [verbalisant 4] en [verbalisant 6] nog laten optekenen (PV nummer JD/19, documentcode 10101908:00ANG):
“(…) Bij roekeloos bedoelen wij dat hij met hoge snelheid reed, voertuigen inhalen met hoge snelheid terwijl er verkeer in de tegengestelde richting kwamen aanrijden. Tevens reed hij op en af het trottoir terwijl voetgangers en scholieren langs liepen.
Wij kan een kaartje tekenen toen de verdachte met zijn voertuig tegen onze voertuig
botste. Hij reed heel snel met piepende banden. Wij hoorden het geluid van de motor toen deze door de verdachte verhoogd werd. Wij konden de botsing niet voorkomen want het gebeurde heel snel. Na de botsing bleef hij achteruit rijden in da richting van Narrrow road.
Opmerking verbalisanten: bedoelde tekening werd aangeduid als kaart 1
Op de Narrow road reed hij weer met aan hoge snelheid van links naar rechts. Het was een verassing voor de twee politieagenten die ter voet waren. De eerste politieagent moest heel snel reageren en aan de kant springen om te voorkomen dat hij niet door het voertuig werd aangereden. Daarna moest de tweede politieagent wegrennen en ook aan kant springen achter een muur om te voorkomen dat hij niet door het voertuig werd aangereden. Vervolgens kwam het voertuig tot stilstand doordat hij tegen een betonnen muur botste.
Opmerking verbalisanten: bedoelde tekening werd aangeduid als kaart 2 (…)”
Ten tijde van het incident verplaatste de verdachte zich in een Nissan met kenteken [kenteken]. Over dat kenteken is het volgende vastgesteld (PV nummer 201901101850):
“(…) In het onderzoek van de Nissan Tiida voorzien van kenteken [kenteken] werd er door de collega's van de Franse politie het kenteken gecontroleerd. Daar kwam uit naar voren dat het kenteken behoort aan een witte Kia Picanto met chassisnummer: [chassisnummer] en welke als gestolen staat geregistreerd sinds 25 juni 2018 en waarvan er in Saint-Martin (France) aangifte is gedaan door [aangever], geboren op [datum] te Frankrijk. (…)”
Tijdens de terechtzitting heeft de verdachte onder meer het volgende verklaard:
“(…) Ik heb er spijt van. Heb nooit opzettelijk op de agenten ingereden, ik wilde ze juist ontwijken. Zodra ik baan heb, wil ik schade betalen. Ik raakte die dag in paniek en dat was zo erg dat ik mijn voet niet van gaspedaal af kreeg. Op enig moment kreeg ik de auto in z’n achteruit en ben toen tegen hun auto gebotst. Later botste ik tegen een muur en toen ben ik uitgestapt. Als u zegt dat ik koste wat kost weg wilde komen en dat daar veel dreiging van uit ging, dan ben ik het daarmee eens. De nummerplaten op mijn auto komen uit de bosjes bij Suckergarden. Ik woon daar vlakbij een sloopbedrijf en daar liggen heel veel nummerplaten in de bosjes. Ik heb die platen op mijn auto gezet want had geen tijd voor verzekering en inspectie. Dat was inderdaad fout van mij om het zo te doen. (…)”
Het Gerecht stelt vast, en de verdediging erkent dat ook, dat het gedrag van de verdachte in de Narrow road voor de agenten die hem te voet achtervolgden en opzij moesten springen om veilig te zijn voor de auto van de verdachte, zeer bedreigend is geweest. De vraag is of het gedrag van de verdachte de kwalificatie
poging tot doodslag of poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel rechtvaardigt. Daarvoor moet de verdachte opzet hebben gehad op de dood van de agenten of moet hij hen moedwillig zwaar hebben willen toetakelen. De lichtste vorm van opzet is het ‘voorwaardelijk opzet.’ In NJ 2019/103 heeft de Hoge Raad dat begrip als volgt uitgelegd:
“(…) 5.3.1. (…) Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg (…) is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden.
5.3.2. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. (…) In de conclusie van de Advocaat-Generaal wordt de vraag opgeworpen of nadere algemene aanknopingspunten kunnen worden gegeven om te bepalen onder welke omstandigheden sprake is van een aanmerkelijke kans als hiervoor bedoeld. Daaromtrent merkt de Hoge Raad het volgende op. Onder 'de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans' dient te worden verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. (…) De Hoge Raad kan geen algemene regels geven over de exacte grootte van de kans die in het algemeen of voor een bepaald type delict minimaal vereist zou zijn, laat staan deze kans in een percentage uitdrukken.
5.3.3. In zijn arrest van 25 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE9049, NJ 2003/552 heeft de Hoge Raad voorts overwogen dat wat betreft de vraag of sprake is van bewuste aanvaarding van zo een kans heeft te gelden dat uit de enkele omstandigheid dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, niet zonder meer kan volgen dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard, omdat ook sprake kan zijn van bewuste schuld. Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die naar het oordeel van de rechter ervan is uitgegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel worden gezegd dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft gehandeld maar niet dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op dat gevolg gericht is geweest.
Of in een concreet geval moet worden aangenomen dat sprake is van bewuste schuld dan wel van voorwaardelijk opzet zal, indien de verklaringen van de verdachte en/of bijvoorbeeld eventuele getuigenverklaringen geen inzicht geven omtrent hetgeen ten tijde van de gedraging in de verdachte is omgegaan, afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht, van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het — behoudens contra-indicaties — niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg bewust heeft aanvaard. (…)”
Precieze gegevens over de snelheid waarmee de verdachte door de Narrow road reed zijn niet voorhanden. Dat alleen al maakt het lastig om vast te stellen hoe gevaarzettend de handelingen van de verdachte waren. Ook kan de kans dat de auto van de verdachte de politieagenten echt zou raken moeilijk worden ingeschat. Had hij gelet op de situatie ter plekke de mogelijkheid om uit te wijken of te stoppen indien de agenten niet opzij waren gesprongen? De verdachte heeft verklaard dat hij de agenten niet heeft willen raken. Of praat hij onzin? Gelet op deze twijfel en onduidelijkheid neemt het Gerecht niet de slotsom voor zijn rekening dat de verdachte welbewust de reële niet onwaarschijnlijke mogelijkheid heeft aanvaard dat de agenten door zijn toedoen in de Narrow road zouden worden gedood of zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen. In zoverre zal de verdachte worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het gerecht verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:

1.

hij op
of omstreeks30 september 2019 te Sint Maarten, [verbalisant 1], [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3], allen agenten van de Franse politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
, althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (meermalen) met een (personen)auto als bestuurder (met een
hoge, althansaanzienlijke snelheid) in de richting van voornoemde personen gereden en/of is blijven rijden zonder (voldoende) zijn snelheid te minderen /te remmen;
2.
hij op
of omstreeks30 september 2019 te Sint Maarten opzettelijk en wederrechtelijk een (dienst)auto
(kenteken: [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan de Franse politie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 30 september 2019 te Sint Maarten een kentekenplaat, nummer [kenteken], toebehorende aan [aangever],
in elk geval enig goed,heeft verworven [en] voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen,terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenplaten wist
of begreep, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op
of omstreeks30 september 2019 te Sint Maarten, als bestuurder van een personenvoertuig (merk: Nissan, type: Tiida, met kenteken: [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, te weten op de Union Road:
-
met een (veel) hogere snelheid dan de aldaar toegestane snelheidheeft gereden,
althansmet een te hoge snelheid gelet op de omstandigheden en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
-(daarbij)
meermalen, althans eenmaal, een of meerderevoor hem rijdende voertuig( en) heeft ingehaald en/of
-meermalen, althans eenmaal, op het trottoir, in elk geval op het voetgangersgedeelte van de weg, heeft gereden
, terwijl daar een of meerdere voetganger(s) liep(en),
door welke gedraging( en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;

Strafbaarheid van de feiten en kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in de artikelen:
  • 2:255, 2:334, 2:397 van het Wetboek van Strafrecht; en
  • 5 en 119 van de Wegenverkeersverordening.
De bewezenverklaarde feiten worden als volgt gekwalificeerd:
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht; en
  • vernieling; en
  • opzetheling; en
  • het zonder noodzaak belemmeren van de vrijheid van het verkeer op de weg of de veiligheid op de weg in gevaar brengen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
Verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

Oplegging van straf

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het Gerecht neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte is een draaideurcrimineel met een enorm strafblad. In deze zaak heeft hij op de openbare weg tijdens de ochtendspits zeer gevaarlijk verkeersgedrag laten zien waarbij agenten van de Franse politie en andere weggebruikers, scholieren ook, zomaar door de verdachte hadden kunnen worden aangereden. Het Gerecht zal bij het opleggen van de straf geen gewicht toekennen aan een recente veroordeling van de verdachte voor vergelijkbaar gedrag, omdat die veroordeling nog niet onherroepelijk is. Niettemin is het Gerecht van oordeel dat de samenleving tegen deze verdachte moet worden beschermd. Zijn gedrag rechtvaardigt een strenge bestraffing.
Bij de vorm die die bestraffing moet krijgen houdt het Gerecht rekening met de ontwikkeling die de verdachte sinds zijn schorsing heeft doorgemaakt. Er is voor de verdachte een adequaat, intensief en omvangrijk hulpprogramma vastgesteld waarbij is voorzien in een gesloten opname van de verdachte in de verslavingskliniek Turning Point. De Stichting Justitiële Inrichtingen Bovenwinden houdt toezicht op de verdachte en is positief over het tot op heden door de verdachte afgelegde traject. Zij adviseert voortzetting van de behandeling omdat dat van groot belang is om de drugsverslaving van de verdachte te doorbreken en recidive te voorkomen.
Het verleden heeft laten zien dat het afstraffen van de verdachte de samenleving alleen op korte termijn beschermt, omdat de verdachte na detentie steeds weer terugvalt in zijn oude criminele levensstijl. Daarom zal het Gerecht zich scharen achter het advies van de Stichting Justitiële Inrichtingen Bovenwinden. Dat houdt in dat de verdachte de kans krijgt om zijn leven een goede wending te geven. Maar die kans is, zoals zal blijken uit het voorwaardelijk strafdeel en de daaraan verbonden bijzondere voorwaarden, niet vrijblijvend. Daarnaast zal aan de verdachte ter vergelding een werkstraf van aanzienlijke duur worden opgelegd.

Vordering benadeelde partij

De Franse Staat heeft zich ter zake van haar vordering tot schadevergoeding in het geding over de strafzaak gevoegd als benadeelde partij. Het gaat om de schade, toegebracht aan het Franse politievoertuig. De schade is onderbouwd met een ‘Rapport d’Expertise,’ een schaderapport, waarin de kosten van reparatie van het voertuig worden begroot op € 6.810,96 inclusief BTW.
Aangevoerd is dat de Franse Staat ter zake van haar auto’s eigen risicodrager is en dat de schade niet gedekt is door een verzekering.
Het Gerecht stelt vast dat door het bewezen verklaarde gedrag rechtstreeks schade aan de benadeelde partij is toegebracht, dat de schade voldoende is onderbouwd, en dat de vordering geheel kan worden toegewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:45, 1:46, 1:78, 1:136, en 1:137 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 meer subsidiair, onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
vijftien maanden;
- veroordeelt de verdachte voor het onder 4 ten laste gelegde tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
honderd uren, indien niet naar behoren verricht (gelet op het ter zake geldende strafmaximum) te vervangen door
dertig dagen hechtenis;
- beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
- beveelt dat de resterende tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van 2 (twee) uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag;
- bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
dertien maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte
- zich voor het einde van een proeftijd, van
drie jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Juridische Instellingen Bovenwinden of een soortgelijke instelling, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt; en
dat de verdachte voor de duur van maximaal de proeftijd, of zoveel korter als zijn behandelaar(s) in overleg met de reclassering wenselijk achten, zal laten opnemen in de verslavingskliniek Turning Point, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die de verdachte in het kader van de behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van de instelling zullen worden gegeven;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
- wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade toe tot een bedrag van
€ 6.810,96en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
- legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van op
€ 6.810,96, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
69 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. J. Snitker, bijgestaan door mr. L. Klop (zittingsgriffier), en op 29 januari 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht Sint Maarten.
uitspraakgriffier:
Bijlage
Tenlastelegging
Verdachte wordt ten laste gelegd, dat:
1.
Primair:
hij op of omstreeks 30 september 2019 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een of meer personen, te weten [verbalisanten 1, 2 en/of 3], allen agenten van de Franse politie, van het leven te beroven, met dat opzet (meermalen) met een personenauto, als bestuurder (met een hoge, althans aanzienlijke snelheid) in de richting van voornoemde personen is gereden en/of blijven rijden zonder (voldoende) zijn snelheid te minderen /te remmen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art. 2:259 jo. 1:119 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, indien vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 september 2019 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk aan een of meer personen, te weten [verbalisanten 1, 2 en/of 3], allen agenten van de Franse politie, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (meermalen) met een personenauto, als bestuurder (met een hoge, althans aanzienlijke snelheid) in de richting van voornoemde personen is gereden en/of blijven rijden zonder (voldoende) zijn snelheid te minderen/te remmen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art. 2:275 jo. 1:119 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 september 2019 te Sint Maarten, [verbalisanten 1, 2 en/of 3], allen agenten van de Franse politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (meermalen) met een (personen)auto als bestuurder (met een hoge, althans aanzienlijke snelheid) in de richting van voornoemde personen gereden en/of is blijven rijden zonder (voldoende) zijn snelheid te minderen /te remmen;
(art. 2:255 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 30 september 2019 te Sint Maarten opzettelijk en wederrechtelijk een (dienst)auto (kenteken: […]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Franse politie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(artikel2:334 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 30 september 2019 te Sint Maarten een kentekenplaat, nummer […], toebehorende aan [aangever], in elk geval enig goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenplaten wist of begreep, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel2:397 jo. 2:399 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 30 september 2019 te Sint Maarten, als bestuurder van een personenvoertuig (merk: Nissan, type: Tiida, met kenteken: […]), daarmee rijdende op de weg, te weten op de Union Road:
- met een (veel) hogere snelheid dan de aldaar toegestane snelheid heeft gereden, althans met een te hoge snelheid gelet op de omstandigheden en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
-(daarbij) meermalen, althans eenmaal, een of meerdere voor hem rijdende voertuig( en) heeft ingehaald en/of
-meermalen, althans eenmaal, op het trottoir, in elk geval op het voetgangersgedeelte van de weg, heeft gereden, terwijl daar een of meerdere voetganger(s) liep(en),
door welke gedraging( en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
(artikel 5 Wegenverkeersverordening van Sint Maarten)