Uitspraak
1.Aanduiding bestreden beschikking
2.Het verloop van de procedure
3.Feiten
Het geschil
De beoordeling
De beslissing
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 20 maart 2020 uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf (v.t.t.v.) door de Minister van Justitie van Sint Maarten. Eiseres, een Guyaanse nationaliteit bezittende vrouw, had een aanvraag ingediend met het doel gezinsvorming met haar voogden. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres op het moment van de beslissing meerderjarig was geworden, waardoor andere vereisten voor de vergunning van toepassing zijn. De rechtbank oordeelde dat de voogdij over eiseres was opgehouden toen zij 18 jaar werd, en dat er geen basis meer was voor de toekenning van de verblijfsvergunning op grond van gezinsvorming met voogden. Eiseres had ook geen klemmende redenen van humanitaire aard aangevoerd die haar toelating zouden rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.