Uitspraak
1.Aanduiding bestreden beschikking
2.Het verloop van de procedure
3.Feiten
Het geschil
5.De beoordeling
De beslissing
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. B.B. Brooks, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf bij de echtgenoot van eiseres, die afkomstig is uit Trinidad en Tobago. De aanvraag werd afgewezen door de Minister van Justitie van Sint Maarten, vertegenwoordigd door mr. A.O. Muller, op basis van het ontbreken van een duurzaam samenlevingsverband en onvoldoende bewijs van financiële middelen. De eisers hebben op 1 oktober 2019 een pro-forma beroepschrift ingediend, gevolgd door aanvullende gronden op 30 oktober 2019. De verweerder heeft op 23 december 2019 een verweerschrift ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 24 februari 2020.
De feiten van de zaak tonen aan dat eisers sinds 2004 gehuwd zijn, maar nooit samen hebben gewoond. De Minister concludeerde dat er geen sprake was van een duurzame samenlevingsverband, mede omdat de echtgenoot van eiseres niet voldeed aan het vereiste van voldoende financiële middelen. De eisers hebben geprobeerd aan te tonen dat er een legitiem en duurzaam samenlevingsverband was, maar het Gerecht oordeelde dat de overgelegde verklaringen van familieleden niet afkomstig waren uit objectief verifieerbare bronnen, waardoor niet werd voldaan aan het wettelijk middelenvereiste.
Uiteindelijk heeft het Gerecht op 1 april 2020 de conclusie getrokken dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.