ECLI:NL:OGEAM:2020:11

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
26 februari 2020
Zaaknummer
Lar 73/2019, SXM 201900877
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tewerkstellingsvergunning op basis van onvoldoende kwalificaties

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning door de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid van Sint Maarten. De aanvraag werd afgewezen op 8 januari 2019, waarna eiseres bezwaar aantekende. Dit bezwaar werd op 31 juli 2019 ongegrond verklaard. Eiseres stelde dat de afwijzing onterecht was, omdat de vereisten voor de functie niet correct waren geïnterpreteerd. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 januari 2020.

Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat de betrokkene over de vereiste kwalificaties beschikte. De wetgeving vereist dat een tewerkstellingsvergunning wordt geweigerd indien niet kan worden aangetoond dat de vreemdeling over de benodigde diploma's of ervaring beschikt. Het Gerecht concludeerde dat de betrokkene niet over een geldig rijbewijs beschikte, wat een imperatieve afwijzingsgrond is. Daarnaast was de onderbouwing van de werkervaring van de betrokkene onvoldoende, waardoor de afwijzing van de vergunning terecht was.

De uitspraak werd gedaan door rechter J.M. Ghrib op 7 februari 2020, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na kennisgeving van de uitspraak hoger beroep aan te tekenen.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 7 februari 2020
Zaaknummer: SXM201900877-LAR00073/2019
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
(x).,
eiseres,
gemachtigde: mr. B.G. HOFMAN,
tegen
DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, SOCIALE ONTWIKKELING EN ARBEID VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.O. MULLER,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 31 juli 2019, waarbij het bezwaarschrift van eiseres, gericht tegen verweerders beschikking van 8 januari 2019, inhoudende afwijzing van de aanvraag tewerkstellingsvergunning ten behoeve van de heer (h) (hierna: betrokkene), ongegrond is verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 15 augustus 2019 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend beroepschrift (met producties) heeft eiseres tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
2.2.
Op 16 september 2019 heeft verweerder een verweerschrift (met producties) ingediend.
2.3.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 27 januari 2020. Eiseres is bij gemachtigde voornoemd verschenen. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde.
2.4.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

Op 13 december 2018 heeft eiseres zich tot verweerder gewend met het verzoek een tewerkstellingsvergunning te verlenen ten behoeve van (h), geboren op (datum) te Suriname.
Bij beschikking van 8 januari 2019 heeft verweerder afwijzend beslist op het verzoek van eiseres.
Bij brief van 5 februari 2019 heeft gemachtigde namens eiseres bezwaar aangetekend tegen voormelde beschikking.
Op 12 juni 2019 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
Verweerder heeft bij beschikking van 31 juli 2019 het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft het Gerecht verzocht haar beroep gegrond te verklaren, de bestreden beschikking te vernietigen met bepaling dat verweerder opnieuw een beslissing zal geven op het bezwaarschrift. Eiseres voert (kort samengevat) aan dat de beschikking ten onrechte is genomen met inachtneming van de op dat moment bekende feiten en omstandigheden, waardoor geen volledige heroverweging van het primaire besluit heeft plaatsgevonden. Bovendien is de stelling dat betrokkene aan alle vermelde vereisten dient te voldoen onjuist. In de gepubliceerde vacature is duidelijk op te maken dat de werkervaring optioneel als alternatief voor de opleidingsvereisten wordt gesteld en niet cumulatief, aldus eiseres.

4.Beoordeling

4.1.
In artikel 6, lid 3, van het Uitvoeringsbesluit Arbeid Vreemdelingen (UAV) is bepaald dat een tewerkstellingsvergunning wordt geweigerd indien niet door de werkgever is aangetoond dat de vreemdeling beschikt over kwalificaties diploma’s, getuigschriften of ervaring die, volgens opgave van de werkgever, vereist zijn voor het verrichten van arbeid.
4.2.
Bij aanvraag van de tewerkstellingsvergunning heeft eiseres onder andere als vereiste voor de te vervullen functie opgegeven:
- high schools diploma or technical or trade certificate or a minimum of five years experience in this field - en de beschikking over een geldig rijbewijs.
4.3.
Het Gerecht stelt vast dat niet bestreden is dat betrokkene niet beschikt over een geldig rijbewijs. Het Gerecht is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de stelling van betrokkene dat hij wel over een rijbewijs waarvan de geldigheid is verlopen zou beschikken en dat deze eenvoudig verlengbaar zou zijn, onvoldoende is. Het Gerecht acht hierbij van belang dat deze stelling op geen enkele wijze is onderbouwd. Omdat de betrokkene niet over een geldig rijbewijs beschikt heeft eiseres niet aangetoond dat betrokkene beschikt over de vereiste kwalificaties en heeft verweerder terecht de tewerkstellingsvergunning geweigerd. Nu het een imperatieve afwijzingsgrond betreft, is hiermee al een dragende motivering voor de bestreden beschikking gegeven.
4.4.
Voorts is het Gerecht van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft gesteld dat betrokkene niet heeft aangetoond dat hij over de vereiste werkervaring beschikt. Het Gerecht overweegt dat het aan eiseres is om met stukken te onderbouwen dat de betrokkene aan de functie vereisten voldoet. De enkele stelling dat betrokkene over 21 jaar werkervaring beschikt is hiertoe onvoldoende. Het Gerecht is van oordeel dat verweerder de stukken die zijn overgelegd met betrekking tot de werkzaamheden van betrokkene als schade expert, als onvoldoende heeft kunnen beoordelen. Immers de werkervaring zoals door eiseres geformuleerd in de door haar opgestelde vacature tekst ziet op, kort gezegd, het herstellen van de carrosserie van auto’s. Dat expertise van schade als schade expert daarbij van belang zou kunnen zijn, zoals eiseres heeft gesteld, maakt niet dat daarmee aan de functie vereisten wordt voldaan. Voorts heeft eiseres een werkgeversverklaring overgelegd van (z). Uit deze werkgeversverklaring is niet af te leiden dat betrokkene werkzaam is geweest als auto body technician. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel Aruba met betrekking tot de inschrijving van betrokkene sedert 4 september 2012 als gevolmachtigde van een garage annex uitdeukerij en spuiterij evenmin. Tijdens de hoorzitting heeft eiseres nog een tweetal verklaringen overgelegd. Uit deze verklaring kan worden afgeleid dat de betrokkene werkzaam is geweest als auto body technician. Echter hiermee heeft eiseres niet aan getoond dat betrokkene over vijf jaar ervaring beschikt. Daarvoor zijn de verklaringen onvoldoende specifiek nu er geen periode uit blijkt waarin de werkzaamheden zijn uitgevoerd.
4.4.
Conclusie van bovenstaand is dat het beroep ongegrond is.
5.
De beslissing
Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 7 februari 2020.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.