ECLI:NL:OGEAM:2020:103

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
30 november 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
Lar 35/2020, SXM 202000546
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verblijfsvergunning voor gezinsvorming op basis van artikel 8 EVRM

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 30 november 2020 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de afwijzing van een verblijfsvergunning voor gezinsvorming. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel gezinsvorming, specifiek om bij haar dochter te kunnen verblijven. De aanvraag was eerder door de Minister van Justitie van Sint Maarten afgewezen, waarna eiseres bezwaar had aangetekend. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de Minister de aanvraag op 5 augustus 2019 had afgewezen en dat het bezwaar op 20 mei 2020 ongegrond was verklaard.

Tijdens de procedure heeft eiseres aangevoerd dat zij recht heeft op familie leven zoals omschreven in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het Gerecht oordeelde echter dat eiseres niet had aangetoond dat haar recht op familie leven niet in Suriname kan worden uitgeoefend. De rechter heeft de argumenten van eiseres, waaronder haar eenzaamheid en de zorg voor haar zieke dochter, niet voldoende geacht om de afwijzing van de verblijfsvergunning te weerleggen.

Het Gerecht concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de vereisten voor gezinsvorming en dat er geen sprake was van onevenredige hardheid. De uitspraak van het Gerecht was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 30 november 2020
Zaaknummer: SXM202000546-LAR00035/2020

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAART

In het geding van:
[eiseres],
eiseres,
gemachtigde: mr. R.M. STOMP,
tegen

DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN ST. MAARTEN,

gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.A. KRAAIJEVELD,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 20 mei 2020, waarbij het bezwaarschrift van eiseres, gericht tegen verweerders beschikking van 5 augustus 2019 inhoudende afwijzing van de aanvraag om een vergunning tot tijdelijk verblijf (hierna: vttv) ten behoeve van eiseres, ongegrond is verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 22 juni 2020 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend pro forma beroepschrift (met producties) heeft eiseres tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Op 24 juli 2020 zijn de gronden ingediend.
2.2.
Op 28 september 2020 heeft verweerder een verweerschrift (met producties) ingediend. Op 27 oktober 2020 heeft de gemachtigde van eiseres aanvullende stukken in het geding gebracht.
2.3.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 2 november 2020. Eiseres is bij Naar gemachtigde verschenen. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde.
2.4.
Uitspraak is bepaald op heden.
3.
Feiten en standpunten
3.1.
Namens eiseres is op 12 april 2019 een aanvraag ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel gezinsvorming, verblijf bij dochter.
3.2.
Bij beschikking van 5 augustus 2019 heeft verweerder afwijzend op het verzoek beslist. Eiseres heeft hiertegen bezwaar aangetekend en op 21 november 2019 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Verweerder heeft bij bestreden beschikking van 20 mei 2020 het bezwaarschrift ongegrond verklaard.
3.3.
Eiseres heeft het Gerecht verzocht het beroep gegrond te verklaren, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en zelf in de zaak te voorzien door toekenning van de gevraagde vergunning.
3.4.
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
3.5.
Op de standpunten van partijen wordt hierna zo nodig nader ingegaan.
4.De beoordeling
4.1.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Paragraaf 4.15 van de Richtlijnen van de Minister luidt als volgt:
Verruimde gezinshereniging (hardheidsclausule)
Het gaat in casu met name om ouders op leeftijd, die bij een volwassen kind willen komen wonen. De familierechtelijke relatie dient te worden aangetoond aan de hand van officiële gelegaliseerde documenten. Daarnaast wordt de eis gesteld dat achterlaten van de persoon, die om toelating vraagt een onevenredige hardheid oplevert.
4.15.1
Bijzondere vereisten voor toelating
De bijzondere vereisten voor toelating zijn :
a. betrokkene is alleenstaand in het land van herkomst, hetgeen met gelegaliseerde documenten dient te worden aangetoond;
b.(vrijwel) alle kinderen van de aanvrager wonen in Sint Maarten. Indien een of meer kinderen in het land van herkomst wonen, die geacht worden om voor de opvang van de aanvrager zorg te dragen, is toelating op grond van dit beleid niet mogelijk;
c. alle in Sint Maarten verblijvende kinderen zijn in het bezit van een verblijfsvergunning en van een sterk verblijfsrecht;
d. een van de kinderen beschikt duurzaam over voldoende middelen van bestaan om mede te kunnen voorzien in de kosten van levensonderhoud van de aanvrager. Met andere woorden kinderen mogen gezamenlijk aantonen aan het middelenvereiste te voldoen.
4.2.
De aanvraag die namens eiseres is ingediend betreft een verzoek tot het verlenen van een vttv met als doel gezinsvorming. Uit het dossier blijkt dat de aanvraag is ingediend met als reden dat de moeder steun zou bieden aan haar zieke dochter op Sint Maarten. Daartoe is een medische
verklaring gedateerd 29 maart 2019 overgelegd. In bezwaar is de reden voor aanvraag bijgesteld en tijdens de hoorzitting is gebleken dat de reden voor de aanvraag is gelegen in het feit dat eiseres eenzaam is en zich niet staande kan houden in Suriname.
4.3.
De stelling van eiseres dat verweerder ex tunc zou hebben getoetst en dat aldus geen volledige heroverweging van de aanvraag heeft plaatsgevonden, kan niet worden gevolgd. Uit het dossier blijkt dat aan de beslissing op bezwaar een volledige heroverweging ten grondslag heeft gelegen. De dochters van eiseres zijn tijdens de hoorzitting gehoord en aan hen is de gelegenheid geboden om stukken over te leggen die hun standpunten onderbouwen. Verweerder is in de beslissing op bezwaar gemotiveerd ingegaan op het in de bezwaarfase naar voren gebrachte (nieuwe) standpunt dat eiseres vanwege haar persoonlijke situatie niet in Suriname kan verblijven en daarom verblijf bij haar dochters verzoekt. De beroepsgrond dat niet goed getoetst zou zijn door verweerder slaagt niet.
4.4.
Ingevolge de richtlijnen wordt de verruimde gezinshereniging naast het aantonen van de familierechterlijke relatie aan de hand van officieel gelegaliseerde documenten, als eis gesteld dat achterlaten van de persoon, die om toelating vraagt een onevenredige hardheid oplevert. Eiseres heeft twee dochters woonachtig op Sint Maarten en een zoon in Suriname. Het beleid van verweerder dat, indien een of meer kinderen in het land van herkomst wonen, die geacht worden om voor de opvang van de aanvrager zorg te dragen, toelating niet mogelijk is, acht het Gerecht niet onredelijk. Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte gesteld dat de zoon van eiseres in Suriname geacht kan worden voor opvang van eiseres zorg te dragen. De enkele verklaring van de zoon van eiseres dat hij niet voor zijn moeder kan verzorgen, indien zij zorg nodig heeft, is onvoldoende ter onderbouwing dat het anders zou zijn. Verweerder heeft dan ook kunnen concluderen dat van onevenredige hardheid geen sprake is.
4.5.
Van een schrijnende situatie is verder ook niet gebleken. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat niet is gebleken dat eiseres niet voor zichzelf kan zorgen in haar land van herkomst of niet over financiële middelen zou beschikken. Haar op Sint Maarten woonachtig dochters zouden haar immers financieel onderhouden. Voorts is het Gerecht van oordeel dat verweerder heeft kunnen overwegen dat de leeftijd van eiseres niet een reden is voor afwijzing maar meegenomen dient te worden bij de beoordeling of er sprake is van een schrijnende situatie.
4.6.
Voor zover eiseres een beroep doet op haar recht op familie leven zoals omschreven in artikel 8 van het EVRM kan zij niet worden gevolgd. Niet is gebleken immers dat dit niet ook in Suriname kan worden uitgeoefend. Eiseres heeft deze stelling onvoldoende onderbouwd. De beroepsgrond faalt.
4.7.
Nu gebleken is dat eiseres niet aan de voornoemde voorwaarde voor gezinsvorming voldoet heeft verweerder op goede gronden geoordeeld dat er geen sprake is van onevenredige hardheid. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het beroep ongegrond is.
5.De beslissing
Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 30 november 2020.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dog van kennisgeving van dezeuitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.