ECLI:NL:OGEAM:2019:84

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
27 mei 2019
Publicatiedatum
30 augustus 2019
Zaaknummer
Lar 131/2018, SXM 201801391, Lar 132/2018, SXM 201801392 en Lar 133/2018, SXM 201801393
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke geschil over naheffingsaanslagen Ziekteverzekering en Ongevallenverzekering

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een geschil tussen Sint Maarten Resort Hotel & Casino N.V. en het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekostenverzekering. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. G.J. Bergman, heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van verweerder, waarbij de bezwaarschriften van eiseres tegen de oplegging van aanslagen Ziekteverzekering en Ongevallenverzekering ongegrond zijn verklaard. De bestreden besluiten dateren van 17 september 2018 en zijn gebaseerd op een looncontrole uitgevoerd over de jaren 2010 tot en met juli 2015. Eiseres betwist de grondslag van de naheffingsaanslagen en stelt dat bepaalde vergoedingen niet als loon moeten worden aangemerkt, waardoor geen premie verschuldigd zou zijn.

Tijdens de mondelinge behandeling op 13 mei 2019 zijn beide partijen verschenen met hun gemachtigden. Eiseres heeft verschillende gronden van beroep aangevoerd, waaronder de onjuistheid van de periode van naheffing en de onterechtheid van de premieheffing over specifieke vergoedingen zoals overwerk, holiday hours, en kerstbonus. Verweerder, vertegenwoordigd door mr. D.C. Daal en de heer R. Richardson, heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar betwist en gesteld dat eiseres onvoldoende gronden heeft aangevoerd.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de bezwaarschriften niet geheel van gronden ontbloot zijn en dat een boekenonderzoek samen met een looncontrolerapport als grondslag voor naheffingsaanslagen kan gelden. De rechter heeft de argumenten van eiseres en verweerder zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 27 mei 2019.

Uitspraak

Landsverordening administratieve rechtspraak
Uitspraak: 27 mei 2019
Zaaknummers:
Lar 131/2018, SXM 201801391
Lar 132/2018, SXM 201801392
Lar 133/2018, SXM 201801393
HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In de gedingen van:
Sint Maarten Resort Hotel & Casino N.V.
gevestigd te Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde: mr. G.J. Bergman
en:
het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekostenverzekering
verweerder,
gemachtigde: mr. D.C. Daal

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikkingen van verweerder van 17 september 2018, waarbij de bezwaarschriften van eiseres van 19 augustus 2016, gericht tegen verweerders beschikkingen van 29 juni 2016, inhoudende de oplegging van aanslagen Ziekteverzekering en Ongevallenverzekering, ongegrond zijn verklaard.

2.Procesverloop

Namens eiseres zijn op 26 oktober 2018 ter Griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier beroepschriften, met bijlagen, ingediend ingevolge de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
Op 8 januari 2019 heeft verweerder verweerschriften ingediend.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 13 mei 2019. Eiseres is verschenen bij gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde voornoemd. Ook is voor verweerder verschenen de heer R. Richardson.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten en standpunten

3.1
Het Gerecht gaat uit van de volgende feiten:
  • Verweerder heeft over de jaren 2010 tot en met juli 2015 een looncontrole gedaan bij eiseres voor de loonsommen voor de ziekteverzekering en de ongevallenverzekering. Hiervan is een rapport opgemaakt, gedateerd 6 juni 2016 (hierna: het rapport).
  • Op basis van het rapport heeft verweerder aan eiseres aanslagen voor de jaren 2012, 2013 en 2014 opgelegd.
3.2
Eiseres heeft de navolgende gronden van haar beroep naar voren gebracht.
  • Het boekenonderzoek kan niet gelden als de grondslag voor de naheffingsaanslagen, omdat het onderzoek daartoe onvoldoende is geweest. Ter toelichting wijst eiseres op het volgende.
  • Verweerder heeft ten onrechte premie geheven over bepaalde vergoedingen, omdat die niet behoren tot het begrip ‘loon’. Eiseres wijst in dat verband op het begrip loon, in artikel 1 van de Landsverordening regelende het recht van de werknemer op tegemoetkoming bij ziekte (hierna: de LV ZV) en de Landsverordening regelende het recht van de arbeider en diens nagelaten betrekkingen op tegemoetkoming ter zake van een ongeval, de arbeider in zijn dienstbetrekking overkomen (hierna: de LV OV).
  • De vergoedingen waar eiseres op doelt zijn:
o Function/function OT, welke vergoeding volgens eiseres niet mag worden belast omdat het overwerk is,
o Holiday hours, welke vergoeding volgens eiseres niet mag worden belast omdat het extra geld betreft wegens het werken op een feestdag en daarom ook als overwerk heeft te gelden,
o Christmas bonus, welke vergoeding volgens eiseres niet mag worden belast omdat het valt onder de in artikel 1 van de LV ZV en LV OV genoemde uitzondering: “vergoeding die bij uitzondering wordt gegeven voor het verrichten van een boven het normale liggende arbeidsprestatie”.
Ter toelichting stelt eiseres dat zij als werkgever vergoedingen heeft betaald voor onregelmatige diensten. Ook stelt eiseres dat deze vergoedingen vallen onder de in art 1 opgenomen uitzondering: overwerk. Voor het begrip overwerk wijst eiseres op de Arbeidsregeling 2000.
  • Verweerder heeft niet inzichtelijk gemaakt wat de correcties zijn t.a.v. de andere vergoedingen in rubriek 105; dat deel van de correctie moet daarom vervallen.
  • Verweerder heeft ten onrechte een aantal premieloon-bestanddelen aangemerkt als niet belast (vermeld in bijlage 3 van het rapport), maar eiser heeft deze wel degelijk belast. Het gaat om:
o Pay out vacation/vacation allowance, waarbij eiseres verwijst naar de loonstrook in productie 4,
o Meal allowance, waarbij eiseres verwijst naar de loonstrook in productie 5,
o Gratitude, waarbij eiseres verwijst naar de loonstrook in productie 6.
- Verweerder heeft op het aanslagbiljet als periode van naheffing vermeld: 2012/12. Dat is dus alleen december 2012. Verweerder moet daarom de bedragen van de naheffingsaanslagen verminderen met 11/12e.
3.3
Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat de bezwaarschriften van eiseres van 19 augustus 2016 niet ontvankelijk zijn, omdat deze geen gronden bevatten en geen verzoeken om een beslissing te nemen. De door eiser aangekondigde motivering van het bezwaarschrift is er nooit gekomen. Het bezwaar had daarom niet ontvankelijk moeten worden verklaard en daarom moet nu het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard
.Verweerder meent voorts dat het bezwaar ook niet ontvankelijk had moeten worden verklaard omdat de aanslag niet een beschikking is, omdat er immers geen rechtsgevolg aan is verbonden.
Verweerder stelt dat de nieuwe gronden die eiseres in beroep aanvoert, niet in bezwaar zijn aangevoerd. Op deze manier komt eiseres in wezen in dit beroep op tegen het besluit in primo. Volgens verweerder is dat niet mogelijk, waarbij verweerder wijst op de toelichting op artikel 55 van de Landsverordening administratieve rechtspraak.
Voor zover het Gerecht eiseres toch ontvankelijk acht in haar beroep, brengt verweerder het volgende naar voren.
  • In de procedure die tot een nadere aanslag leidt, of kan leiden, heeft de werkgever mogelijkheden te over om vragen te stellen en opmerkingen te maken. Eiseres heeft daar geen gebruik van gemaakt.
  • Het begrip “loon” is een op zichzelf stand begrip in de sociale verzekeringen. Het moet niet worden vergeleken, zoals eiseres doet, met het arbeidsrechtelijk loonbegrip.
  • Verweerder gaat mee met de omschrijving die eiseres geeft van “Function/function OT” maar stelt dat dat geen overwerk is.
  • Volgens verweerder heeft eiseres niet aangegeven dat en waarom “Holiday hours” moet worden gezien als ‘vergoeding voor onregelmatige diensten’, zijnde dan overwerk dan wel “vergoedingen voor …normale werk behoren” dan wel “vergoedingen voor eenmalige diensten”. De enkele stelling van eiseres is onvoldoende.
  • De “Christmas bonus” is gewoon, zoals de naam zegt, een reguliere eindejaarsverstrekking en moet dus worden belast, zo stelt verweerder.
  • Voor wat betreft ‘pay out vacation/vacation allowance’, ‘meal allowance’ en ‘gratitude’ merkt verweerder op dat alle loonbestanddelen worden meegenomen in de totale loonsom. Als er een verschil is met de door eiseres opgegeven loonsom, wordt dat verschil in rekening gebracht. Verweerder wijst er op dat eiseres hierover al lang de nodige vragen had kunnen stellen en opmerkingen had kunnen maken. Eiseres heeft dat nagelaten. De loonstroken die eiseres heeft overgelegd, en die niet zien op het tijdvak van de aanslag, zijn slechts extracten. Verweerder gaat uit van de loonadministratie.
  • De vermelding op de aanslag “2012/12” is een duidelijk kenbare verschrijving. Dat blijkt ook uit het feit dat eiseres zelf er in het bewaar ook van uit is gegaan dat de aanslag het hele jaar 2012 betreft.

4.Beoordeling

4.1
Het betoog van verweerder dat eiseres geen beroep kan instellen tegen de opgelegde aanslagen is onjuist. Het Gerecht volstaat met een verwijzing naar artikel 10 van de LV OV en de LV ZV.
4.2
Anders dan verweerder kennelijk veronderstelt, verzet noch de ex tunc toetsing in beroep, noch enige rechtsregel zich er tegen dat er, binnen de door de wet en de goede procesorde begrensde mogelijkheden, bij de beoordeling van het beroep gronden worden betrokken die na het nemen van het bestreden besluit zijn aangevoerd en niet als zodanig in bezwaar naar voren zijn gebracht. Dit betekent dat de gronden die eiseres in haar beroepschrift naar voren heeft gebracht, in de beoordeling zullen worden betrokken.
4.3
Het betoog van verweerder dat het bezwaar bij gebrek aan gronden, niet ontvankelijk had moeten worden verklaard, slaagt niet. Met verweerder stelt het Gerecht vast dat het bezwaarschrift weinig motivering bevat. Indien deze motivering volgens verweerder niet voldoende was, had zij aan eiseres een termijn kunnen stellen om dat bezwaarschrift aan te vullen. Verweerder heeft dat niet gedaan. Naar het oordeel van het Gerecht is het bezwaarschrift niet geheel van gronden ontbloot, zodat ook daarin geen reden ligt voor het Gerecht om het beroep gegrond te verklaren en, zelf voorziend, het bezwaar alsnog niet ontvankelijk te verklaren.
4.4
Het Gerecht stelt voorop dat, op zichzelf, een boekenonderzoek samen met een looncontrolerapport, wel degelijk als grondslag voor naheffingsaanslagen kan gelden. Voor zover eiseres heeft willen betogen dat het onderzoek niet volledig of zorgvuldig is geweest, verwijst het Gerecht naar de hierna volgende overwegingen.
4.5
Voor wat betreft de vraag of de componenten Function/Function OT, Holiday Hours en Christmas Bonus, behoren tot het loon waarover premie is verschuldigd, overweegt het Gerecht het volgende.
4.5.1
Eiseres heeft de component “Function/Function OT” gekwalificeerd als overwerk (waarbij OT staat voor overtime).
4.5.2
Het Gerecht stelt vast dat de vergoeding aan een werknemer voor overwerk volgens de regelgeving (LV ZV, LV OV en de Arbeidsregeling 2000) niet wordt gerekend tot het loon. Aangezien de premie wordt gebaseerd op het loon, mag de vergoeding voor overwerk niet worden meegenomen ter berekening van de premie. Dat laatste is niet in geschil. Wel is in geschil de vraag of eiseres de component “Function/Function OT” terecht als overwerk heeft gekwalificeerd.
4.5.3
In dat verband is relevant de definitie die de Arbeidsregeling 2000 hiervan geeft. In artikel 2, tweede lid, onder f, van die Arbeidsregeling 2000 staat dat onder overwerk wordt verstaan: arbeid, verricht gedurende de voor de werknemer geldende rusttijd, alsmede arbeid welke ten aanzien van de werknemer de op grond van deze landsverordening of de daarop berustende bepalingen maximaal toegestane arbeidsduur per dag of per week overschrijdt;
4.5.4
Naar het oordeel van het Gerecht is met wat eiseres naar voren heeft gebracht, niet duidelijk gemaakt dat van overwerk sprake is. Uit de uiterst korte toelichting van eiseres immers, blijkt niet of de betreffende werknemers gedurende de voor hen geldende rusttijd hebben gewerkt of dat zij meer uren hebben gewerkt dan per dag of per week toegestaan volgens de Arbeidsregeling 2000.
4.5.5
Hetzelfde geldt voor de component Holiday Hours. Ook hier heeft eiseres slechts een summiere toelichting gegeven. Naar het oordeel van het Gerecht heeft verweerder daarom terecht gesteld dat indien deze component had moeten vallen onder “vergoeding voor het tijdelijk verrichten van werkzaamheden die niet tot het normale werk behoren, of “vergoeding voor eenmalige diensten” of “vergoeding voor onregelmatige diensten”, eiseres dit had moeten toelichten.
4.5.6
Met verweerder oordeelt het Gerecht voorts dat de component “Christmas Bonus” is, wat het zegt dat het is: een bonus die wordt gegeven rond de kersttijd. Met de stelling van eiseres dat deze bonus slechts wordt gegeven aan de werknemers die boven normaal hebben gepresteerd, geeft zij een andere dan de vanzelfsprekende betekenis aan deze term. In dat geval is het aan eiseres om dat te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan.
4.6
Voor wat betreft de componenten “Pay out vacation/vacation allowance”, “Meal allowance” en “gratitude” betreft, overweegt het Gerecht dat eiseres de door verweerder in het verweerschrift gegeven uitleg, niet heeft betwist. De loonstroken die eiseres heeft overgelegd, zijn daarvoor niet voldoende, reeds omdat deze niet zien op de periode van de naheffingsaanslag. Zoals overwogen in r.o. 4.2 moeten de gronden van beroep worden meegewogen, ook indien zij niet al in de bezwaarfase naar voren zijn gebracht. Indien eiseres hier voor kiest , brengt dat wel de plicht voor eiseres met zich mee om die gronden deugdelijker te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan. Voor zover eiseres heeft willen zeggen dat verweerder niet zorgvuldig te werk is gegaan, overweegt het Gerecht dat uit hetgeen eiseres, wederom slechts summier, hierover heeft gesteld, niet blijkt dat hetgeen verweerder tot het loon heeft gerekend niet juist is.
4.7
Voor wat betreft de periode waarop de aanslag ziet, overweegt het Gerecht het volgende. Verweerder heeft in het verweerschrift gesteld dat het een verschrijving is. Ter zitting is echter gebleken dat verweerder de aanduiding “2012/12” standaard gebruikt. Wat daar ook van zij, waar het om gaat is of het voor eiseres duidelijk was waar de aanslag op betrekking heeft. Naar het oordeel van het Gerecht kan uit het dossier niet anders worden afgeleid dan dat er voor eiseres redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk was, dat de betreffende aanslag betrekking had op de gehele jaren en niet slechts op de maand december van de betreffende jaren waar de aanslagen op zien. Daarbij is niet alleen het loonrapport van belang, maar ook de door verweerder in de pleitnota geschetste wijze van totstandkoming van de aanslagen. Dit betoog van eiseres slaagt daarom niet.
4.8
Uit de voorgaande overwegingen blijkt dat het Gerecht de stukken die eiseres aan de pleitnota heeft gehecht, niet heeft gebruikt. De vraag of eiseres in een zo laat stadium nog stukken mocht toevoegen aan het dossier, kan daarom in het midden blijven.
4.9
Uit het voorgaande volgt dat geen van de beroepsgronden van eiseres slaagt. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling ziet het Gerecht geen aanleiding.

5.De beslissing

Het Gerecht in eerste aanleg:
- verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W.M. Giesen, rechter in het gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, mr. J. Sybesma en mevrouw M. Lopez-de Weever, bijzondere rechters in het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 27 mei 2019.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.