Uitspraak
1.Aanduiding bestreden beschikkingen
2.Procesverloop
3.Feiten en standpunten
- Verweerder heeft over het jaar 2010 tot en met juli 2015 een looncontrole gedaan bij eiseres voor de loonsommen voor de ziekteverzekering en de ongevallenverzekering. Hiervan is een rapport opgemaakt, gedateerd 6 juni 2016 (hierna: het rapport).
- Op basis van het rapport heeft verweerder aan eiseres naheffingsaanslagen voor de jaren 2011, 2012, 2013 en 2014 opgelegd.
- Het boekenonderzoek kan niet gelden als de grondslag voor de naheffingsaanslagen, omdat het onderzoek daartoe onvoldoende is geweest. Ter toelichting wijst eiseres op het volgende.
- Verweerder heeft ten onrechte premie geheven over bepaalde vergoedingen, omdat die niet behoren tot het begrip ‘loon’. Eiseres wijst in dat verband op het begrip loon, in artikel 1 van de Landsverordening regelende het recht van de werknemer op tegemoetkoming bij ziekte (hierna: de LV ZV) en de Landsverordening regelende het recht van de arbeider en diens nagelaten betrekkingen op tegemoetkoming ter zake van een ongeval, de arbeider in zijn dienstbetrekking overkomen (hierna: de LV OV).
- Voor wat betreft oproepkrachten, stelt eiseres dat het betrekken van hun loon in de naheffingen onjuist is. Eiseres stelt: “Er vallen onder ROTW arbeidende personen die geen werknemer zijn omdat ze niet in een gezagsverhouding staan”. Zij verrichten evenmin arbeid in aanneming van werk, aldus eiseres.
- De aanslagen van 30 juni 2016 melden als periode van de naheffing 2011/12, respectievelijk 2012/12, 2013/12 en 2014/12 en zien dus alleen op de maand december in die jaren. De naheffingen moet daarom met 11/12e worden verminderd.
- Anders dan eiseres stelt, is niet slechts van gegevens van het grootboek gebruik gemaakt, maar van een scala aan gegevens uit verschillende bronnen.
- In de procedure die tot een nadere aanslag leidt, of kan leiden, heeft de werkgever mogelijkheden te over om vragen te stellen en opmerkingen te maken. Eiseres heeft daar geen gebruik van gemaakt.
- Het begrip “loon” is een op zichzelf stand begrip in de sociale verzekeringen. Het moet niet worden vergeleken, zoals eiseres doet, met het arbeidsrechtelijk loonbegrip.
- Voor wat betreft de maaltijdvergoedingen, stelt verweerder dat deze wel degelijk tot het loon behoren. Verweerder wijst op artikel 6, eerste lid, onderdeel f, van de Landsverordening op de Loonbelasting (hierna: LV loonbelasting) in samenhang met artikel 9c, eerste lid, van de Landsverordening op de Inkomstenbelasting (hierna: LV Inkomstenbelasting). Hieruit blijkt dat maaltijdvergoedingen of maaltijdverstrekkingen, tot het loon behoren.
- De enkele stelling van eiseres dat de “attendance premium” onder overwerk dan wel onder “vergoedingen voor het tijdelijk verrichten van werkzaamheden die niet tot het normale werk behoren”, is niet voldoende om dit niet als loon te beschouwen. Eiseres had dit nader moeten toelichten, maar heeft dat niet gedaan.
- Het is verweerder een raadsel waarom eiseres stelt dat fooien niet onder het loon vallen. Fooien zijn in elk geval niet “vergoedingen die bij uitzondering worden gegeven”. Bovendien blijkt niet waaruit de “boven het normale liggende arbeidsprestatie” zou bestaan.
- Voor wat de oproepkrachten betreft, daar is wel degelijk sprake van een arbeidsovereenkomst. Een oproepovereenkomst is eenvoudig een van de vormen van een arbeidsovereenkomst. Indien eiseres daar anders over denkt had zij daarover nadere informatie kunnen en moeten aanleveren, hetgeen zij niet heeft gedaan.
- De vermelding op de aanslag “2014/12” is een duidelijk kenbare verschrijving. Dat blijkt ook uit het feit dat eiseres zelf er in het bewaar ook van uit is gegaan dat de aanslag het hele jaar 2012 betreft.