3.1De volgende feiten staan vast.
- Eiseres heeft de Colombiaanse nationaliteit.
- Op 13 december 2010 heeft eiseres een aanvraag gedaan om een vergunning tot tijdelijk verblijf op basis van het Brooks-Tower Akkoord (hierna: BTA).
- Op 13 juni 2011 heeft eiseres een voorwaardelijk sepot gekregen. Blijkens deze sepotbeslissing wordt de strafzaak tegen eiseres betreffende een overtreding van artikel 236 van het Wetboek van Strafrecht, niet vervolgd onder de voorwaarde dat eiseres een boete betaalt van $ 300,-. Blijkens een bewijs van betaling heeft eiseres op 13 juni 2011 het bedrag betaald. Het paspoort is in beslag genomen.
- Op 5 oktober 2017 is eiseres aangehouden omdat zij er van werd verdacht de Landsverordening Toelating en Uitzetting te hebben overtreden. Blijkens het proces-verbaal van aanhouding was verdachte/eiseres toen in het bezit van een Colombiaans paspoort, geldig van 31 mei 2014 tot 30 mei 2024. Blijkens het proces-verbaal bij voorgeleiding heeft verdachte/eiseres toen verklaard dat zij al 14 jaar in Sint Maarten woont en nooit verblijfsdocumenten heeft gehad.
- Eiseres is op vrije voeten gesteld en kreeg op 6 oktober 2017 met het oog op haar verwijdering een meldplicht opgelegd. Tegen deze meldplicht heeft eiseres bij verweerder bezwaar gemaakt. Bij beslissing van 27 februari 2018 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Daarbij is overwogen dat de meldplicht in stand blijft, omdat eiseres ten tijde van haar aanhouding niet over een vergunning tot tijdelijk verblijf beschikte en ook geen redelijk uitzicht had op het verkrijgen daarvan. Volgens verweerder was de BTA-aanvraag van eiseres namelijk in 2012 komen te vervallen en heeft zij nadien geen nieuwe aanvraag meer ingediend. Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
- Bij beslissing van 15 maart 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres, heeft dit Gerecht de meldplicht geschorst totdat op het daartegen gerichte beroep zal zijn beslist. Daarbij is overwogen dat het standpunt van verweerder, dat op de BTA-aanvraag van verzoekster niet beslist hoefde te worden, onjuist is en dat verweerder het in de hand heeft alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van eiseres uit 2010 en dat verweerder dan desgewenst wederom een aanzegging aan eiseres kan doen om het land te verlaten. Het tegen de meldplicht ingestelde beroep is bij uitspraak van 22 oktober 2018 gegrond verklaard, waarbij het Gerecht de meldplicht heeft herroepen.
- Bij beslissing van 6 juli 2018 heeft verweerder de BTA-aanvraag van eiseres afgewezen.
- Eiseres heeft op 5 juli 2018 een aanvraag ingediend om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel gezinshereniging/-vorming.