ECLI:NL:OGEAM:2019:67
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag verklaring omtrent gedrag door de Minister van Justitie
In deze zaak heeft klager, wonende te Sint Maarten, een klaagschrift ingediend tegen de afwijzing van de Minister van Justitie om een verklaring omtrent gedrag (VOG) af te geven. De afwijzing vond plaats op 31 augustus 2018, waarbij de minister stelde dat klager in oktober 2017 een misdrijf had gepleegd onder artikel 2:55 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten, waarvoor hij een taakstraf van 100 uur had gekregen. Klager betwistte deze bewering en voerde aan dat de minister onjuist had geoordeeld over zijn strafblad. Hij stelde dat de verwijzing naar financiering van terrorisme niet klopte en dat hij enkel was veroordeeld voor rijden onder invloed.
De mondelinge behandeling vond plaats op 7 januari 2019, waarbij klager in persoon verscheen, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. G. Hatzmann. De minister was niet verschenen, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten oordeelde dat de minister verzuimd had om de strafkaart van klager bij de stukken te voegen, wat essentieel was voor de beoordeling van de aanvraag. Na het alsnog indienen van de strafkaart bleek dat klager was veroordeeld voor poging doodslag, niet voor financiering van terrorisme, zoals de minister had gesteld.
Het Gerecht concludeerde dat de bestreden beschikking op een onjuist feit was gebaseerd en dat de motivering van de minister niet voldeed. Het beroep werd gegrond verklaard, de bestreden beschikking werd vernietigd en de minister werd opgedragen om binnen zes weken een nieuwe beschikking te geven. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van klager, vastgesteld op NAf 1.400,--. Deze uitspraak werd gedaan door mr. C.W.M. Giesen en uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2019.