ECLI:NL:OGEAM:2019:65
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bevel tot inbewaringstelling en ongewenstverklaring van een vreemdeling
In deze zaak gaat het om een beroep van een eiser zonder vaste woon- of verblijfplaats tegen de beschikkingen van de Minister van Justitie van Sint Maarten. De beschikkingen, gedateerd op 3 mei 2018, bevatten een bevel tot verwijdering van de eiser uit Sint Maarten, een bevel tot inbewaringstelling ter fine van zijn verwijdering, en een ongewenstverklaring. De eiser heeft op 2 mei 2018 een beroepschrift ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, ingevolge de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De Minister van Justitie heeft op 3 december 2018 een verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 december 2018 heeft de gemachtigde van de eiser verzocht om de zaak af te doen op de stukken, wat betekent dat hij niet ter zitting zou verschijnen.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat er ook een verzoek om een voorlopige voorziening was ingediend, waarvan de uitspraak op 9 mei 2018 was gedaan, waarin het verzoek werd afgewezen. Het beroep van de eiser is gericht tegen de eerder genoemde beschikkingen en niet tegen het besluit tot afwijzing van de aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf om humanitaire redenen. De gronden die de eiser aanvoert in zijn beroepschrift zijn grotendeels gelijk aan die in het verzoekschrift om een voorlopige voorziening, welke gronden eerder zijn afgewezen. Het Gerecht heeft geen aanleiding gezien om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak en heeft dat oordeel overgenomen.
Wat betreft het verzoek om schadevergoeding wegens de ondergane bewaring, heeft het Gerecht geconcludeerd dat de bewaring rechtmatig was, waardoor er geen reden is voor toekenning van schadevergoeding. Uiteindelijk heeft het Gerecht het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter C.W.M. Giesen en is openbaar uitgesproken op 7 januari 2019. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.