Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.Het verloop van het kort geding
- 27 september 2018;
- 14 december 2018;
- 24 mei 2019;
- 4 juli 2019.
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak, die op 26 juli 2019 door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten is behandeld, hebben eisers maatregelen verzocht om de onrechtmatige stank, gassen en rookuitstoot van de vuilstort op Sint Maarten te stoppen. De eisers, vertegenwoordigd door de advocaten mr. J.G. Snow en mr. C.J. Koster, stelden dat de dump al jarenlang een onhoudbare situatie creëert, met gezondheidsklachten als gevolg van de voortdurende uitstoot. Het Gerecht oordeelde dat er nog steeds voldoende spoedeisend belang was bij de gevraagde voorzieningen, aangezien de dump nog niet was gesaneerd en de situatie als een 'tikkende tijdbom' werd beschouwd. De gedaagden, waaronder het Land Sint Maarten en de betrokken manager (C), werden aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor de veroorzaakte overlast. Het Gerecht erkende de alarmerende staat van de afvalberg en de risico's voor de volksgezondheid, maar constateerde ook dat er al enige vooruitgang was geboekt in de aanpak van de situatie. Het Gerecht besloot dat het Land Sint Maarten uiterlijk op 1 mei 2020 het Fire Suppression Plan moest uitvoeren, met een dwangsom van NAf. 10.000 per dag bij nalatigheid. De kosten van het geding werden aan het Land opgelegd, terwijl de kosten in de zaak tegen (C) werden gecompenseerd. Dit vonnis werd uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechter de noodzaak benadrukte om de volksgezondheid en het milieu te beschermen.