[eiser] is na een uitleveringsverzoek van de Italiaanse justitiële autoriteiten, op 16 augustus 2017 aan Italië uitgeleverd. Tegen [eiser] is in Italië een strafproces gaande.
Op 23 augustus 2016 heeft het Parket bij het Gerecht in Rome, Italië, een rechtshulpverzoek gericht aan de justitiële autoriteiten van Sint Maarten en Curaçao in een strafzaak waarbij [eiser] een van de verdachten is. In dit rechtshulpverzoek wordt onder meer gevraagd om hulp om inzicht te krijgen in de vermogensbestanddelen van [eiser] om te kunnen overgaan tot inbeslagneming en ontneming van het bedrag aan illegale inkomsten. Ook meldt het rechtshulpverzoek dat het ten laste leggen van de artikelen 3 en 4 van wet nr. 146/2006, waarmee het Verdrag van de VN te Palermo werd geratificeerd, de mogelijkheid biedt de inbeslagneming en ontneming te bevelen van bepaalde zaken. Het rechtshulpverzoek is gebaseerd op art 21 van het Europees Verdrag wederzijdse rechtshulp in strafzaken (1959) en art 18, derde lid, van het Verdrag van de VN tegen transnationale georganiseerde criminaliteit (Palermo, 12/15 dec 2000).
Op 18 november 2016 volgt een aanvullend rechtshulpverzoek, gebaseerd op dezelfde verdragen. Het is een update en bevat onder meer het verzoek om “seizure and confiscation of the equivalent of the unlawful profit”.
Op 8 december 2016 heeft de Officier van Justitie van het Parket Procureur-Generaal, een vordering machtiging conservatoir beslag ingediend bij de rechter-commissaris bij het Gerecht in Eerste Aanleg te Sint Maarten. De vordering is gebaseerd op rechtshulpverzoeken van de Italiaanse autoriten van 6 oktober 2014, 23 augustus 2016 en 18 november 2016, aan de rechterlijke instanties op Curaçao en Sint Maarten. De Officier van Justitie heeft in deze vordering gevraagd om machtiging tot conservatoir beslag te mogen leggen tot bewaring van het recht tot verhaal voor een naar aanleiding van een door de Italiaanse rechter mogelijk op te leggen verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van het door, onder anderen, [eiser] wederrechtelijk verkregen voordeel, tot een bedrag van € 215.426.960,=.
Op 9 december 2016 heeft de rechter-commissaris bij het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, deze vordering ingewilligd en de gevraagde machtiging verleend, welke machtiging op 12 december 2016 op schrift is gesteld.
Op 13 december 2016, met een uitgebreidere versie van 16 december 2016, heeft het Parket bij het Gerecht in Rome een aanvullend rechtshulpverzoek ingediend bij de justitiële autoriteiten van Curaçao en Sint Maarten inhoudende een verzoek om een aantal goederen die aan [eiser] kunnen worden toegeschreven, in beslag te nemen. Het betreft onder meer een boot genaamd Starnet, met een waarde van ongeveer € 300.00,= en een boot met de naam Vales, Sacs, model Strider met een geschatte waarde van € 462.971,=. Doel van de inbeslagname is “confiscation by equivalent of the unlawful profit”, tot dusver geschat op ruim 215 miljoen euro.
Op 14 december 2016 zijn, op basis van de onder e) genoemde machtiging van de rechter-commissaris, op bevel van de Officier van Justitie de volgende vaartuigen onder (onder anderen) [eiser] in beslag genomen:
1. een boot naam [naam boot], merk romp Sacs, type romp Strider, bouwjaar romp 2011, merk motor Mercury, bouwjaar motor 2011;
2. een boot naam [naam boot], merk romp Sacs, bouwjaar romp 2007, merk motor Yamaha 300, bouwjaar motor 2012;
3. een boot naam [naam boot], gegevens identificatieplaat Alegria Panama, MMSI 25590599, Call sign CRXV.
Blijkens een proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2017 heeft de Officier van Justitie het klassiek beslag op de drie hierboven genoemde boten opgeheven. Het proces-verbaal meldt dat het conservatoir beslag dat al op de boten is gelegd, blijft gehandhaafd.
Op 3 juli 2017 heeft het Parket bij het Gerecht in Rome, in aanvulling op het rechtshulpverzoek van 16 december 2016, aan de autoriteiten van Sint Maarten en Curaçao gevraagd om de boten waarvan de Italiaanse autoriteiten al de in beslagname hadden verzocht, te verkopen. In dit verzoek staat onder meer: “The investigating Judge of Rome (…) has authorized to sell the boats because of the costs of custody and the decrease in value”.
Op 8 augustus 2017 heeft de Officier van Justitie een vordering machtiging tot vervreemden, vernietigen, prijsgeven of tot een ander doel bestemmen van inbeslaggenomen voorwerpen gericht tot de rechter-commissaris. Het betreft de vervreemding van de drie onder g) genoemde boten.
Op 8 augustus 2017 heeft de rechter-commissaris de hiervoor genoemde vordering ingewilligd en een machtiging gegeven tot het vervreemden van de onder g) genoemde boten. De rechter-commissaris heeft in deze machtiging onder meer overwogen dat voor deze voorwerpen op Sint Maarten geen voorzieningen zijn waar beveiligde opslag gedurende langere tijd onder conserverende omstandigheden mogelijk is terwijl de invloed van de klimaatomstandigheden aannemelijk maakt dat de waardevermindering progressief zal zijn, dat het beslag op genoemde voorwerpen is gelegd ter verzekering van het recht van verhaal, waarbij aannemelijk is dat tot het moment van verhaal of uitwinning geruime, zo niet lange tijd zal verstrijken en dat deze voorwerpen onder deze omstandigheden niet geschikt zijn voor opslag gedurende langere tijd of dit hoogst ongewenst wordt geacht.
Tussen de Advocaat-Generaal en de toenmalige advocaat van [eiser] hebben onderhandelingen plaatsgevonden over zekerheidstelling zodat de vaartuigen zouden kunnen worden terug gegeven aan [eiser]. Deze onderhandelingen hebben niet tot resultaat geleid. Bij brief van 7 november 2018 heeft de Advocaat-Generaal laten weten dat het zal doorgaan met het proces van vervreemding van de vaartuigen.
Op 3 juli 2017 heeft de Italiaanse rechter de verkoop van de vaartuigen geautoriseerd. Op 19 november 2018 heeft de Italiaanse rechter geoordeeld dat het proces van verkoop van de vaartuigen moet stoppen. Deze beslissing is door diezelfde rechter herzien op 30 november 2018, aldus dat weer wordt terug gegrepen op de beslissing van 3 juli 2017.