In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan op het beroep van eiseres tegen de naheffingsaanslagen voor de Ziekteverzekering en Ongevallenverzekering. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. G.J. Bergman, had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van verweerder, het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekostenverzekering, vertegenwoordigd door mr. B.G. Hofman, die de bezwaarschriften ongegrond had verklaard. De naheffingsaanslagen betroffen de jaren 2011 tot en met 2015, waarbij eiseres stelde dat de grondslagen van de correcties niet controleerbaar waren en dat de aanslagen onterecht waren opgelegd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 oktober 2019 heeft eiseres haar standpunten toegelicht, maar het Gerecht oordeelde dat het onderzoek door verweerder zorgvuldig was uitgevoerd. Het Gerecht stelde vast dat de variabele looncomponenten niet onder de uitzonderingen vielen en dat de werkgever verantwoordelijk is voor het berekenen en afdragen van de premie op basis van het loon. Eiseres had geen concrete onzorgvuldigheden kunnen benoemen die het onderzoek in twijfel trokken.
Het Gerecht concludeerde dat de beroepen van eiseres ongegrond waren en verklaarde de naheffingsaanslagen geldig. De uitspraak werd gedaan op 19 november 2019 door de rechters J.M. Ghrib, J. Sybesma en M. Lopez-de Weever, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.