Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
verzoeker,
gemachtigde: mr. A.R. de GROOT,
verweerster,
gemachtigde: mr. B.B. BROOKS.
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft verzoeker (a) op 11 juni 2019 een verzoekschrift ingediend met betrekking tot de doorbetaling van zijn loon. Hij werkte sinds 17 september 2014 als bewaker en was ziek geworden op 31 juli 2018, waarna hij op 4 november 2018 op staande voet werd ontslagen. Verzoeker heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen en eist een bedrag van US$ 10.800,00 aan achterstallig loon, vermeerderd met rente en kosten. Verweerster (x) heeft echter aangevoerd dat verzoeker de vordering tegen de verkeerde partij heeft ingesteld, wat leidt tot afwijzing van de vordering. Het Gerecht heeft vastgesteld dat verzoeker (a) in feite een arbeidsovereenkomst had met een andere rechtspersoon (b) en niet met (x). De rechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat er een dienstbetrekking bestond tussen verzoeker en (x). De verzoeken van (a) zijn afgewezen en hij is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Tevens is aan verzoeker toestemming verleend om kosteloos te procederen.