ECLI:NL:OGEAM:2019:101
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering verklaring omtrent gedrag na strafrechtelijke veroordeling
In deze zaak heeft klager, die strafrechtelijk is veroordeeld, verzocht om afgifte van een verklaring omtrent gedrag (VOG). De Minister van Justitie van Sint Maarten heeft dit verzoek afgewezen op basis van de ernst van het delict waarvoor klager is veroordeeld. Klager is veroordeeld tot een taakstraf en een aanzienlijke geldboete wegens overtreding van de Algemeen Landsverordening Landsbelasting. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen deze weigering, stellende dat de beslissing in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en dat er geen rekening is gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden.
De procedure begon met een klaagschrift dat klager op 21 juni 2019 indiende. De Minister heeft geen verweerschrift ingediend, maar klager heeft aanvullende stukken overgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 augustus 2019 was klager aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de Minister vertegenwoordigd was door een advocaat van het Openbaar Ministerie.
Het Gerecht heeft de argumenten van klager beoordeeld en geconcludeerd dat de Minister terecht de VOG heeft geweigerd. De weigering is gebaseerd op het feit dat klager een strafblad heeft en dat het verstrekken van een VOG in strijd zou zijn met de zorgvuldigheidseisen die gelden voor internationale samenwerking. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de VOG niet noodzakelijk was voor klager's toekomstige werkgever, maar voor de immigratieautoriteiten van Curaçao, waar klager naar wil emigreren. De ernst van het delict en de gevolgen daarvan voor de afgifte van de VOG zijn doorslaggevend geweest in de beslissing.
Uiteindelijk heeft het Gerecht de klacht van klager ongegrond verklaard, waarmee de beslissing van de Minister is bevestigd. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.