In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1997 en wonende in Sint Maarten, heeft het Gerecht in eerste aanleg op 19 september 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van doodslag op 5 december 2017, waarbij hij het slachtoffer meerdere malen met een mes heeft gestoken, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. Tijdens de openbare terechtzitting op 29 augustus 2018 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.D.M. Roseburg. De officier van justitie, mr. D. Hazejager, eiste een gevangenisstraf van 12 jaren. De verdediging pleitte voor vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde, en stelde dat de verdachte uit zelfverdediging had gehandeld.
Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor voorbedachte raad en sprak de verdachte vrij van de moord. Echter, het subsidiair ten laste gelegde werd bewezen verklaard, waarbij het Gerecht concludeerde dat de verdachte opzettelijk het slachtoffer van het leven had beroofd. De verdediging's beroep op noodweer werd verworpen, omdat het scenario van de verdachte niet aannemelijk was. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte niet had voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en onttrekking in een noodweersituatie.
De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren, waarbij het Gerecht de ernst van het delict en de impact op de nabestaanden in overweging nam. De schorsing van de voorlopige hechtenis werd opgeheven, gezien de ernst van het feit. Het vonnis is gewezen door rechter mr. D. Gruijters, bijgestaan door A.R. Osepa-Ritfeld, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.