ECLI:NL:OGEAM:2018:15

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
29 maart 2018
Publicatiedatum
6 april 2018
Zaaknummer
BBZ nrs. SXM201501128 en SXM201501130
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake loonbelasting en premies AOV/AWW voor bemanningsleden van een jacht

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 29 maart 2018 een tussenuitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen [X LLC], een limited liability company gevestigd op de Marshalleilanden, en de Inspecteur der Belastingen van Sint Maarten. De zaak betreft de naheffingsaanslagen in de loonbelasting en premies AOV/AWW voor het jaar 2008, opgelegd aan belanghebbende, die de bemanning van het jacht [X] in dienst heeft. De Inspecteur heeft de aanslagen opgelegd op basis van een boekencontrole, waaruit bleek dat de bemanningsleden in dienstbetrekking stonden bij belanghebbende. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen en boetes, stellende dat zij niet als inhoudingsplichtige kan worden aangemerkt, omdat de bemanning in dienst is van [Z], een andere entiteit. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 juni 2016 en 15 september 2016, waarbij beide partijen pleitnota's hebben overgelegd. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de bemanningsleden in dienstbetrekking zijn bij belanghebbende en dat belanghebbende in Sint Maarten is gevestigd, waardoor zij inhoudingsplichtig is voor de loonbelasting. De uitspraak concludeert dat het beroep van belanghebbende ontvankelijk is, maar dat de inhoudelijke beoordeling van de aanslagen en boetes aan een latere zitting zal worden voorgelegd. Belanghebbende is in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de bedragen van de aanslagen en boetebeschikkingen.

Uitspraak

Uitspraak van 29 maart 2018
BBZ nrs. SXM201501128 en SXM201501130
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
TUSSENUITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[ X LLC],statutair gevestigd op de Marshalleilanden,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Sint Maarten,
de Inspecteur,

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2008 een naheffingsaanslag in de loonbelasting (aanslagnr. 08075057612) en premies AOV/AWW (aanslagnr. 08055053512) opgelegd. Gelijktijdig met de naheffingsaanslagen zijn vergrijpboeten opgelegd. De naheffingsaanslagen hebben als dagtekening 16 juli 2011. De naheffingsaanslag loonbelasting inclusief de boetebeschikking van 50% bedraagt Nafl. 734.020 (Nafl. 489.347 en boete Nafl. 244.673). De naheffingsaanslag AOV/AWW inclusief boetebeschikking van 25% bedraagt Nafl. 90.470 (Nafl.72.376 en boete van Nafl. 18.094).
1.2
Belanghebbende is op 19 april 2013 tegen de aanslagen en boetebeschikkingen in bezwaar gekomen. De Inspecteur heeft op 7 februari 2014 uitspraak gedaan en de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard. Nadien heeft de Inspecteur wederom met als dagtekening 13 oktober 2014 uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.
1.3
Op 3 februari 2015 heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van 13 oktober 2014. De Inspecteur heeft verweerschriften ingediend.
1.4
De mondelinge behandeling vond plaats op 2 juni 2016 te Philipsburg. Aldaar zijn verschenen [ A ] en [ B ] en namens de Inspecteur [ C ]. Onderhavige zaak is tegelijkertijd behandeld met de zaken met betrekking tot de winstbelasting met nrs. SXM201501131 en SXM201501132 en de zaken met betrekking tot de belasting op de bedrijfsomzetten met nrs. SXM201501128 en SXM201501130. Al hetgeen in deze zaak is vermeld of verklaard, wordt eveneens geacht te zijn vermeld of verklaard in de andere gelijktijdig behandelde zaken. Belanghebbende heeft een pleitnota met bijlagen overgelegd. De mondelinge behandeling werd aangehouden om partijen de mogelijkheid te geven om de zaken te bespreken. De Inspecteur heeft hiervan een verslag (met bijlagen) overgelegd. Hiervan is een afschrift naar belanghebbende verzonden.
1.5
De mondelinge behandeling werd hervat op 15 september 2016. Verschenen zijn
aldaar zijn verschenen [ A ] en [ B ] en namens de Inspecteur [ C ] en [ D ]. Beide partijen hebben een pleitnota overgelegd. Ook bij deze tweede mondelinge behandeling is deze zaak tegelijkertijd behandeld met de onder 1.5 vermelde zaken.
1.6
Na de zitting heeft belanghebbende overeenkomstig het verzoek van het Gerecht (op 11 oktober 2016) een nader bewijsstuk, de “Operating Agreement between [ X LLC & Z Ltd.]” overgelegd. De Inspecteur heeft hierop gereageerd. Een afschrift van de overgelegde stukken is telkens naar de wederpartij gestuurd.

2.DE TUSSEN PARTIJEN VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.2
Belanghebbende is een ‘limited liability company’ (LLC) opgericht naar het recht van de Marshall Islands. De Limited Liability Company Agreement (LLC Agreement) van 5 juli 2007 behoort tot de gedingstukken.
2.3
In de LLC agreement is – voor zover van belang – het volgende vermeld:
“(…)
This Operating Agreement of [ X LLC], a limited liability company (LLC) organized pursuant to the Marshall Islands Limited Liability Company ACT (the “ACT”), is entered into and shall be effective as of the Effective Date, by and among the Company and the persons executing this Agreement as Members.
Article I. FORMATION
1. Organization.The Members hereby organize the Company as a limited liability company pursuant to the provisions of the Act
2. Agreement, Effect of Inconsistencies with the ActFor and in consideration of the mutual convenants herein contained and for other good and valuable consideration, the receipt and sufficiency of which is hereby acknowledged, the Members executing the Operating Agreement hereby agree to the terms and conditions of the Operating Agreement, as it may from time to time be amended according to its terms. It is the express intention of the members that the Operating Agreement shall be the sole source of agreement of the parties, and except to the extend a provision of the Operating Agreement is expressly prohibited or ineffective under the Act, the Operating Agreement shall govern. (…) The Members hereby agree that each Member shall be entitled to rely on the provisions of this Operating Agreement, and no Member shall be liable to the Company or to any Member for any action or refusal to act taken in good faith reliance on the terms of this Operating Agreement. The Members and the Company hereby agree that the duties and obligations imposed on the Members of the Company as such shall be those set forth in this Operating Agreement, which is intended to govern the relationship among the Company and the Members.
3. Name.The name of the Company is [ X LLC], and all business of the Company shall be conducted under that name or under any other name, but in any case, only to the extent permitted by applicable law.
4. Effective Date.The operating Agreement shall become binding and effective as an agreement among the parties effective as of the date hereof, and shall continue in effect until the termination of the Company following dissolution pursuant hereto.
(…)
ARTICLE II. DEFINITIONS
For purposes of this Operating Agreement, unless the context clearly indicates otherwise, the following terms shall have the following meanings;
(…)
9. CompanyX LLC], a limited liability company formed under the laws of the Republic of the Marshall Islands, and any successor limited liability company.
10. Company Property.Any Property owned by the Company.
(…)
18. Initial Capital Contribution.The Capital Contribution agreed to be made by the Initial Members as described in Article IX.
19. Initial Members.Those persons identified on Exhibit A attached hereto and made a part hereof by this reference who have executed the Operating Agreement.
(…)
24. Manager.A person selected to manage the affairs of the Company under Article VIII hereof.
25. Member.An initial Member or Additional Member, including unless the context expressly indicates to the contrary, a Managing Member.
ARTICLE III. NATURE OF BUSINESS
The business of the Company shall be any and all lawful business including but not limited to chartering vessels; and, the management and operation of any property which comes to the Company by the way of fees or investment. The Company shall have the authority to do all things necessary or convenient to accomplish its purpose and operate its business as described in Articles III and IV. (…)
ARTICLE V. ACCOUNTING AND RECORDS
1. Records to be Maintained.The Company shall maintain the following records at the Principal Office or at any other Company Office designated in writing by the Company: (…)
2. Reports to MembersThe Managers shall provide reports at least annually to the Members at such time and in such manner as the Managers may determine reasonable.
(…)
ARTICLE VII. RIGHTS AND DUTIES OF MEMBERS
(…)
2. Liability of MembersSubject to subsection (3) of this Article, no Member shall be liable as such for the liabilities of the Company. The failure of the Company to observe any formalities or requirements relating to the exercise of its powers or management of its business or affairs under the Operating Agreement or the Act shall not be grounds for imposing personal liability on the Members for liabilities of the Company.
(…)
ARTICLE VIII. MANAGERS
1. Managers.The ordinary and usual decisions concerning business affairs of the Company shall be made by the Managers. There shall be at a minimum, one Manager. The initial Managers are identified on Exhibit A.
(…)
3. Authority of managers to Bind Company.The Managers and agents of the Company authorized by the Members shall have the authority to bind the Company. No Member who is not either a Manager or otherwise shall take any action to bind the Company, and each Member shall indemnify the Company for any costs or damages incurred by the Company as a result of the unauthorized action of such Member. Each Manager has the power, on behalf of the Company, to do all things necessary or convenient to carry out the business and affairs of the Company, including without limitation:
( a) The institution, prosecution, and defense of any Proceeding in the Company’s name;
( b) The purchase, receipt, lease, or other acquisition, ownership, holding, improvement, use, and other dealing with Property, wherever located;
( c) The sale, conveyance, mortgage, pledge, lease, exchange and other disposition of Property;
( d) The entering into contracts and guaranties, incurring of liabilities, borrowing money, issuance of notes, bonds, and other obligations; and the securing of any of its obligations by mortgage or pledge of any of its Property or income;
( e) The lending of money, investment and reinvestment of the Company’s funds, and receipt and holding of Property as security for repayment, including, without limitation, the loaning money to, and otherwise helping Members, officers, employees, and agents;
( f) The conduct of the Company’s business, the establishment of Company offices, and the exercise of the powers of the Company within or without the State;
( g) The appointment of employees and agents of the Company, the defining of their duties, the establishment of their compensation;
( h) The payment of pensions and establishment of pension plans, pension trusts, profit sharing plans, and benefit and incentive plans for all, or any of the current or former Members, employees, and agents of the Company;
(…)
( m) The participation in partnership agreements, joint ventures, or other associations of any kind with any person or persons;
(…)
4. Actions of ManagersEach Manager has the power to bind the Company as provided in this Article VIII. (…)
5. Compensation of Managers.Each Manager shall be reimbursed all reasonable expenses incurred in managing the Company and shall be entitled to compensation, in an amount to be determined from time to time by the affirmative vote of a Majority of the Members.
(…)”
2.4
Volgens de LLC Agreement (EXHIBIT A), zijn de ‘membership untis’ voor 100 percent in handen van [ H LTD] (H). Alle aandelen van [ H ] zijn in handen van [ Y ] (Y). Volgens de LLC Agreement is [ Y ] de ‘manager’ van belanghebbende. [ Y ] is woonachtig in Sint Maarten.
2.5
De bestuurder van [ H ] is [ Z LTD ] (Z). De aandelen van [ Z ] zijn voor 100 percent in handen van [ Y ]. Tussen [ Z ] en [ Y ] bestaat een ‘management and operation agreement’
(1 januari 2006). Daarin staat dat [ Z ] voor derden bezittingen beheert (‘manages assets for various parties’) en dat partijen overeenkomen dat [ Y ] de beheersactiviteiten gaat uitvoeren. Voor deze beheersactiviteiten zal aan [ Y ] jaarlijks een management fee worden betaald van USD 200.000.
2.6
Belanghebbende is in Sint Maarten geregistreerd ([000000]) en heeft aldaar een vestigingsadres ([adres, Sint Maarten]). Belanghebbende is de juridische eigenaar van het megajacht “[ X ]”. Het jacht is geregistreerd in Sint Vincent en vaart met een vlag van St. Vincent & the Grenadines.
2.7
De Belastingdienst heeft een boekencontrole ingesteld bij belanghebbende met betrekking tot de loonbelasting en de belasting op bedrijfsomzetten voor de jaren 2004 tot en met 2008. De bevindingen van de boekencontrole zijn weergegeven in het rapport van 4 mei 2011. Belanghebbende heeft over de controlejaren geen aangiften ingediend. Over de bedrijfsactiviteiten van belanghebbende wordt – voor zover van belang – in het onderdeel 1 (pagina 5) van het rapport het volgende vermeld:
“ [ X LLC ] door middel van [ X ] (het schip) houdt zich bezig met dienstverlening in de vorm van:
  • “lagoon cruises en dock parties” in Simpsonbay Lagoon (zie copie van “The Daily Herald” d.d. 27 november 2008).
  • (boot) charters cq mini-cruises voor (vermogende) particulieren waarbij het beginpunt gelijk en/of niet gelijk is aan het eindpunt;
  • Prive cruises cq “trips” voor aandeelhouders en familieleden.
Ik heb geconstateerd op grond van de “ticket history” van de [ S N.V.] en de maand agenda van januari 2009 tot en met juni 2009, dat het begin- en eindpunt is binnen het heffingsgebied St. Maarten. Alsmede geeft de logboek aan dat [ X ] gedurende het jaar 2008 in de haven van St. Maarten voor 269 dagen heeft gelegen. Dit is het meerendeel van het jaar en is dus niet incidenteel.
Volgens de heer [ R ] en mevrouw [ I ] zijn de werknemers in dienst van [ Z Ltd.] en zij bezitten niet eens de Nederlandse nationaliteit. De hier vermelde argumenten zijn niet van toepassing om te bepalen wie is inhoudingsplichtige. Er zijn arbeidsovereenkomsten hier afgesloten op permanente basis door dhr. Boyd
(zie bijlage 10).
Op basis van de “management and operation agreement” en “limited liability company agreement’ is dhr. [ Y ] door [ Z Ltd.] c.q. [ H ] en [ X LLC ] aangewezen als vaste vertegenwoordiger hier. (…)”
Over de administratie wordt in het onderdeel 2 (pagina 6 en 7) van het rapport het volgende vermeld:
“ 2.1 Administrateur belastingplichtige
De jaarrekening over het jaar 2008 werd intern samengesteld door de heer [ Y ].
Op deze jaarrekening werd geen accountantscontrole toegepast.
2.2.
Financiële administratie
Volgens dhr. [ Y ] wordt de financiële administratie niet op het eiland bijgehouden. De jaarrekening 2008 wordt in excel verwerkt door de heer [ Y ].
2.3
Salarisadministratie
De salarisadministratie is niet aangeleverd en wordt niet verwerkt en bijgehouden. De aangiften LB worden ook niet verzorgd.
2.4
Administratieplicht
“(…)
Op basis van het voorgaande concludeer ik dat niet is voldaan aan de administratieplicht ingevolge artikel 43, lid 2 ALL. In dit verband heb ik belastingplichtige gewezen op artikel 30, lid 6 ALL, de zgn. omkering bewijslast.”
2.5
Bewaarplicht
“(…)
Op basis van het voorgaande concludeer ik dat niet is voldaan aan de bewaarplicht ingevolge artikel 43, leden 2 en 6 ALL. In dit verband heb ik belastingplichtige gewezen op artikel 30, lid 6 ALL de zgn. omkering bewijslast.”
2.7
Oordeel administratie
Naast de in de onderdelen “Administratieplicht” en “Bewaarplicht” genoemde gebreken heb ik geconstateerd dat de administratie in de gecontroleerde periode dusdanige ernstige tekortkomingen vertoont dat deze verworpen dient te worden. (…)
Ondanks de genoemde gebreken wordt de administratie toch als grondslag voor de berekening van de bedrijfsomzetten, loonbelasting en premies geaccepteerd. (…)”
2.8
Volgens het rapport (onderdeel 3) is belanghebbende inhoudingsplichtig voor de loonbelasting voor de werknemers van het megajacht. In het rapport is hierover – voor zover van belang – het volgende vermeld:
“ (…)
3.4.1
Loonbelastingverklaringen
Van de werknemers zijn geen LB-verklaringen aangetroffen. (…)
Op grond van het feit dat de werknemers ten allen tijde aan boord wonen en deze loonbelastingverklaringen ontbreken, ben ik van mening dat de inhoudingsplichtige wist, dan wel had redelijker-wijs moeten weten, dat er geen gegevens van de werknemers aanwezig waren. Het gevolg is dat het loon van de betreffende werknemers belast dient te worden naar het tarief zoals genoemd in artikel 9, lid 1 LLB, het zogenaamde anoniementarief.
Ik stel voor om van het anoniementarief af te wijken voor de lonen van de bemanningsleden gezien het feit dat de bemanningsleden bekend zijn bij de inhoudingsplichtige. Op de V en W rekening 2008 staan “crew expense other, crew salaries and labor” geboekt, deze laatste rekening bestaat uit twee componenten. De gegevens met betrekking tot deze rekeningen vooral “labor” zijn niet bekend.
Omdat de juiste gegevens van de werknemers die deze betalingen hebben ontvangen niet bekend zijn, heb ik de na te heffen LB voor de “crew expense other and labor” berekend met behulp van het anoniementarief.
(…)
Correctie
2008
Anoniementarief
65.526
3.5.1
Lonen
Het gaat hier om arbeidsloon, salaris, overwerkloon, gratificatie, provisie enz. en alles onder welke naam ook in geld wordt genoten. Volgens punt 3 van de loonovereenkomst zijn de brutolonen per maand als volgt:
Werknemer Functie Loon
- [ TD ] Kapitein Usd. 10.000
- [ NM ] Hfd. stewardess Usd. 5000
- [ TL ] Stewardess Usd. 2.500
- [ SB ] Chef Usd. 4.500
- [ RB ] Ingenieur Usd. 5.500
De loonovereenkomsten voor [ TL ], [ SB ] en [ RB ] waren niet aanwezig. De voornoemde loon heb ik overgenomen van de loonovereenkomsten gesloten in januari en maart 2009 met [ RR ], [ RM ] en [ DM ] welke zijn bekleed met dezelfde functies.
Over dit loon dient alsnog LB, premies AOV/AWW en premie AVBZ worden berekend en afgedragen. (…)
Correctie lonen (in Nafl.)
2008
[ TD ]
213.6
[ NM ]
106.8
[ TL ]
53.4
[ SB ]
96.12
[ RB ]
117.48
Correctie lonen
587.4
3.5.2
Reiskosten
Ik heb geconstateerd dat de inhoudingsplichtige reisbiljetten heeft vergoed voor de werknemers. De reisbiljetten worden één keer (1x) per jaar vergoed voor één retour reis naar het land van afkomst van de werknemers. Dit komt overeen met punt 10 van hun loonovereenkomst. De reiskosten zijn niet gespecificeerd in de financiele administratie en zijn dus onbekend.
(…)
De hierboven genoemde bedragen van reiskosten moeten als loon worden aangemerkt. Over dit loon dient alsnog LB, premie AOV/AWW en premie AVBZ worden berekend en afgedragen. (…)
Correctie reiskosten
2008
[ TD ]
4
[ NM ]
4
[ TL ]
2
[ SB ]
4
[ RB ]
4
Correctie reiskosten
18
(…)
3.6.2
Maaltijden
Door de inhoudingsplichtige worden regelmatig maaltijden verstrekt en/of volledig vergoed aan de werknemers. Het verstrekken van maaltijden en drinken aan werknemers vormt loon in natura. Door de inhoudingsplichtige is bij de salarisberekening geen rekening gehouden met de waarde van deze verstrekkingen. Ik stel u voor om de verstrekkingen alsnog als loon in natura aan te merken. (…)
Correctie
2008
[ TD ]
3.3
[ NM ]
3.3
[ TL ]
3.3
[ SB ]
3.3
[ RB ]
3.3
Totaal van de verstrekking
16.25
Af: eigen bijdrage werknemers
Correctie maaltijden
16.25
3.6.3
Inwoning
Dit waarderingsvoorschrift ziet op de inwonende werknemer. De bemanningsleden (werknemers) wonen aan boord het schip [ X ].
Door de inhoudingsplichtige is bij de salarisberekening geen rekening gehouden met de waarde van deze verstrekking. Ik stel u voor om de verstrekking alsnog als loon in natura aan te merken. (…)
Correctie
2008
[ TD ]
3.25
[ NM ]
3.25
[ TL ]
3.25
[ SB ]
3.25
[ RB ]
3.25
Af: eigen bijdrage werknemers
Correctie inwonen
16.25
(…)
2.9
Met betrekking tot de loonbelasting en de premies AOV/AWW worden de volgende correcties (onderdeel 5.3 van het rapport) voorgesteld:
2008
Na te heffen LB
489.347
Na te heffen premie AOV/AWW
72.376
Na te heffen premie AVBZ
24.248
Ook wordt voorgesteld om gelijktijdig met de naheffingsaanslag loonbelasting een vergrijpboete van 50 percent op te leggen en met betrekking tot de naheffingsaanslagen AOV/AWW en AVBZ een vergrijpboete van 25%.
2.1
Naar aanleiding van het controlerapport heeft de Inspecteur voor het jaar 2008 naheffingsaanslagen loonbelasting en AOV/AWW voor bedragen van respectievelijk Nafl. 489.347 en Nafl. 72.376 opgelegd. Gelijktijdig met de aanslagen zijn vergrijpboeten opgelegd.

3.HET GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1
Tussen partijen is in geschil de vraag of de aanslagen en boeten terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd.
3.2
Belanghebbende stelt dat de aanslagen en boeten moeten worden vernietigd. Zij voert –samengevat - daartoe aan:
- Primair: Het jacht wordt niet door belanghebbende geëxploiteerd maar door [ Z ]. [ Z ] is arbeidsovereenkomsten aangegaan met de personen die de bemanning van het jacht vormen. Er bestaat geen dienstbetrekking tussen deze personen en belanghebbende. Belanghebbende kwalificeert daarom niet als inhoudingsplichtige voor de loonbelasting en sociale premies. Verwezen wordt naar diverse aanslagen (van latere jaren) die zijn verminderd naar nihil nadat in bezwaar is aangevoerd dat belanghebbende geen personeel in dienst heeft.
- Subsidiair: Voor belanghebbende bestaat geen inhoudingsplicht. Belanghebbende is niet in Sint Maarten gevestigd en heeft daar geen vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger.
3.3
De Inspecteur stelt dat de aanslagen en boeten terecht zijn. Zij voert – samengevat - daartoe aan:
- Het jacht wordt niet door [ Z ] maar door belanghebbende geëxploiteerd en de werknemers staan in dienstbetrekking bij belanghebbende. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst zij onder andere naar de LLC Agreement en de tijdens de boekencontrole overgelegde stukken;
- Met betrekking tot de subsidiaire stelling voert de Inspecteur aan dat belanghebbende wel in Sint Maarten is gevestigd en daarom inhoudingsplichtig is voor de loonheffingen.
3.4
Voor de overige standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen verwijst het Gerecht naar de gedingstukken.

4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL

Formeel: ontvankelijkheid beroep

4.1.1
De uitspraken op bezwaar hebben als dagtekening 7 februari 2014. Nadien heeft de belastingdienst voor een tweede keer uitspraken op bezwaar gedaan (dagtekening 13 oktober 2014). Tegen laatst vermelde uitspraken heeft belanghebbende op 3 februari 2015 beroep aangetekend. Het Gerecht oordeelt hierover als volgt. Het stelsel van wettelijke bepalingen dat het beroep in belastingzaken regelt, brengt mee dat met het doen van uitspraak op een bezwaarschrift de behandeling van het bezwaar eindigt. Een nadere beslissing van de Inspecteur over de belastingaanslagen (en boetebeschikkingen) waartegen bezwaar is gemaakt, is niet aan te merken als een beslissing waartegen ingevolge artikel 31 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen beroep kan worden ingesteld. Het beroep van 3 februari 2015 is derhalve niet-ontvankelijk.
4.1.2
Op de zitting van 2 juni 2016 heeft belanghebbende gesteld dat zij ook op 4 april 2014 beroep heeft aangetekend tegen de uitspraak op bezwaar van 7 februari 2014. Daartoe heeft zij e-mail correspondentie (van 4 april 2016) met de griffie van de Raad van Beroep voor Belastingzaken overgelegd, een afschrift van het beroepschrift alsmede een aanvulling (17 november 2014) daarop. Gelet op het voorgaande oordeelt het Gerecht dat belanghebbende (tijdig) beroep heeft ingesteld tegen voormelde uitspraak op bezwaar van 7 februari 2014. Dit beroepschrift van 4 april 2014 is bij de griffie kennelijk in het ongerede geraakt. Dit beroepschrift waarin tegen dezelfde naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen wordt opgekomen is derhalve ontvankelijk. Het Gerecht acht de beroepschriften gevoegd te zijn behandeld.
Ontvankelijkheid bezwaar
4.1.3
Met betrekking tot het bezwaar tegen de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen van 16 juli 2011 oordeelt het Gerecht dat sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. Belanghebbende heeft onbetwist, althans onvoldoende betwist aangevoerd dat zij ook pas middels een overzicht van de Ontvanger van 18 april 2013 bekend is geworden met het bestaan van de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen. Nu belanghebbende op 19 april 2013 bezwaar heeft aangetekend (derhalve binnen de 1-maandstermijn), is sprake van verschoonbare termijnoverschrijding. Het bezwaar is derhalve ontvankelijk. In zoverre is het beroep gegrond.
Inhoudelijk
4.2
Belanghebbende heeft aangevoerd dat de aanslagen en boetebeschikkingen over onderhavige jaren moeten vervallen (nietig zijn) omdat de Inspecteur in één geschrift uitspraak heeft gedaan voor bezwaarschriften tegen 139 aanslagen. Volgens belanghebbende kan dit worden afgeleid uit artikel 29, derde lid van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL). Het Gerecht oordeelt hierover dat geen rechtsregel de Inspecteur verplicht om in het onderhavige geval in afzonderlijke geschriften uitspraak te doen zodat het achterwege laten hiervan niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraken.
4.2.1
Het Gerecht oordeelt dat het jacht voor rekening en risico van belanghebbende wordt geëxploiteerd. Voor de motivering van dit oordeel verwijst het Gerecht naar de rechtsoverweging 4.2 van de tussenuitspraken van vandaag in de samenhangende zaken inzake de winstbelasting met nrs. SXM201501131 en SXM201501132 en de zaken met betrekking tot de belasting op de bedrijfsomzetten met nrs. SXM201501128 en SXM201501130. Hetgeen in die tussenuitspraken over de exploitatie van het jacht wordt vermeld geldt ook voor deze uitspraak.
4.2.2
De inhoudingsplichtige voor de loonbelasting is ingevolge artikel 4 van de Landsverordening op de loonbelasting degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat. Tussen partijen is niet in geschil dat de bemanningsleden (in dienstbetrekking) tegen betaling aan boord van het jacht werkzaamheden uitvoeren. De vraag die partijen verdeeld houdt is bij wie de bemanningsleden in dienstbetrekking zijn. Het Gerecht overweegt dat het denkbaar is dat de werknemers bij een ander lichaam in dienst zijn dan het lichaam dat het jacht exploiteert (belanghebbende). Belanghebbende heeft aangevoerd dat [ Z ] onder eigen verantwoordelijkheid en voor eigen rekening een competente bemanning voor het jacht inhuurt. Daartoe heeft zij twee in het jaar 2008 gesloten arbeidsovereenkomsten overgelegd. De overeenkomsten zijn gesloten tussen [ Z ] en respectievelijk [ TD ] (kapitein) en [ NM ] (Purser/Chief Stewardess). De Inspecteur heeft daartegenover aangevoerd dat uit de door [ Y ] tijdens de boekencontrole van belanghebbende overgelegde stukken volgt dat de bemanningsleden in dienstbetrekking zijn bij belanghebbende. Zij heeft gewezen op de door [ Y ] overgelegde winst- en verliesrekening waarin een kostenpost voor “crewsalaries” (van USD 317,700) is opgenomen, de overgelegde “employment letters” waarin [ Y ] verklaart dat de personen vermeld in de brief bemanningsleden zijn van het jacht (“M/Y [ X ]”) evenals dat “M/Y [ X ]” voor hen financieel verantwoordelijk is. Ook heeft de Inspecteur bankafschriften overgelegd die door [ Y ] in het kader van de boekencontrole van belanghebbende zijn verstrekt van de bankrekening (“current account”) met de naam [ X ] waarop betalingen van salarissen van de bemanningsleden van het jacht te zien zijn. Het Gerecht overweegt dat de arbeidsovereenkomsten wel een indicatie zijn van een arbeidsrelatie tussen [ Z ] en de bemanningsleden, maar voor de conclusie dat deze arbeidsrelatie ook feitelijk bestaat is het onvoldoende. Voor de fiscale kwalificatie is het immers van belang hoe de arbeidsverhouding feitelijk plaatsvindt. Hetgeen de Inspecteur heeft aangevoerd wijst juist in de richting dat de bemanningsleden een arbeidsrelatie hebben met belanghebbende en niet met [ Z ]. Met name de winst- en verliesrekening van belanghebbende waarin een kostenpost voor de beloning van de bemanningsleden is opgenomen acht het Gerecht hierbij van veel gewicht. Opgemerkt zij dat de omstandigheid dat de naheffingsaanslagen in latere jaren door de Inspecteur zijn verminderd, niet betekent dat ook de onderhavige naheffingsaanslagen onjuist zijn en moeten vervallen. Gelet op het voorgaande oordeelt het Gerecht dat de Inspecteur met hetgeen zij heeft aangevoerd aannemelijk heeft gemaakt dat de bemanningsleden de werkzaamheden op het jacht in dienstbetrekking uitvoeren van belanghebbende.
4.2.3
Het Gerecht oordeelt dat de vestigingsplaats van belanghebbende in Sint Maarten is gelegen. Voor de motivering van dit oordeel verwijst het Gerecht naar de rechtsoverweging 4.4 van de tussenuitspraak van vandaag in de samenhangende zaak inzake de winstbelasting met nrs. SXM201501131 en SXM201501132.
4.2.4
Belanghebbende heeft nog aangevoerd dat de bemanningsleden niet in Sint Maarten woonachtig zijn en dat zij om deze reden niet in de heffing van loonbelasting kunnen worden betrokken. Volgens belanghebbende hebben de bemanningsleden ingevolge artikel 4, tweede lid van de ALL hun woonplaats in St. Vincent, waar het jacht is geregistreerd. De Inspecteur betoogt dat de bemanningsleden hun woonplaats hebben in Sint Maarten omdat de thuishaven van het jacht in Sint Maarten is gelegen. Het Gerecht is het met dit standpunt van de Inspecteur eens. Ingevolge artikel 4, tweede lid van de ALL worden schepen en luchtvaartuigen welke in Sint Maarten hun thuishaven hebben, ten opzichte van de bemanning als deel van Sint Maarten beschouwd. Voor de uitleg van het begrip thuishaven zoekt het Gerecht aansluiting bij het begrip ‘thuishaven’ in artikel 4, tweede lid (https://www.navigator.nl/vakstudie/WKNL_CSL_605/openCitation/%20id71d4376546dba67c3cca718b70c8c072), AWR. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad over de voorloper daarvan (artikel 3, vierde lid, Besluit op de inkomstenbelasting 1941) volgt dat een schip zijn thuishaven in deze zin in een bepaalde Staat heeft indien uit de omstandigheden blijkt dat het schip met die staat de nauwste band heeft. De formele thuishaven en de vlag waaronder het schip vaart zijn daarbij van ondergeschikt belang ten opzichte van de overige omstandigheden (zie onder andere HR 3 oktober 1956, BNB 1956/307 (https://www.navigator.nl/vakstudie/WKNL_CSL_605/document/inod9f44ab7d5c3cbf26b350dec2d6de9aef) en HR 10 december 1958, BNB 1959/50 (https://www.navigator.nl/vakstudie/WKNL_CSL_605/document/inod383301367c6b70914166a415216fcd5d)). De volgende omstandigheden leidt het Gerecht tot het oordeel dat het schip de nauwste banden heeft met Sint Maarten. De controleambtenaar heeft tijdens de controle geconstateerd dat het schip gedurende het jaar 2008 voor 269 dagen in Sint Maarten heeft gelegen, hetgeen dus impliceert dat de diensten merendeels vanuit Sint Maarten hebben plaatsgevonden (zie HR 30 maart 1955,
BNB 1955/184 (https://www.navigator.nl/vakstudie/WKNL_CSL_605/document/inodc7f42297050bd0ce2da946ebd7361134)). Belanghebbende zelf (de exploitant van het schip) en haar bestuurder (JB) hebben als
vestigingsplaats/woonplaats Sint Maarten. Overigens blijkt uit het door de Inspecteur overgelegde reclamemateriaal (zie bijlagen bij de pleitnota van 14 september 2016) dat belanghebbende zelf ermee adverteert dat het jacht ‘home based’ is in Sint Maarten.
Het bedrag van de aanslagen en boetebeschikkingen
4.3
Belanghebbende heeft zich niet uitgelaten over het bedrag de aanslagen en boetebeschikkingen. Het Gerecht zal belanghebbende – in navolging van de afspraak op de zitting van 15 september 2016 - daartoe in de gelegenheid stellen.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • stelt belanghebbende in de gelegenheid zich binnen 12 weken na verzending van deze tussenuitspraak uit te laten over het bedrag van de aanslagen en de boetebeschikkingen;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2018, in tegenwoordigheid van de griffier Maite Faro MSc.
De griffier, De rechter,
De griffier is buiten staat om de uitspraak
te ondertekenen
Afschriften zijn per post/per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.