ECLI:NL:OGEAM:2018:136

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
21 maart 2018
Publicatiedatum
24 juni 2019
Zaaknummer
100.00331/17
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vuurwapenbezit en drugsbezit in de nasleep van orkaan Irma

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1985 en thans gedetineerd, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 21 maart 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het bezit van vuurwapens en drugs in de periode na orkaan Irma. Tijdens de openbare terechtzitting op 28 februari 2018, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.R. Bommel, heeft de officier van justitie, mr. M.R. van Nes, gevorderd om de verdachte vrij te spreken van feit 1, maar hem te veroordelen voor de feiten 2 en 3 tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.

De tenlastelegging omvatte onder andere het bezit van een personenauto, vuurwapens en een aanzienlijke hoeveelheid hennep. De verdachte heeft tijdens het verhoor verklaard dat de wapens en munitie van hem zijn en dat hij deze had aangeschaft voor zelfbescherming. De verdediging voerde aan dat de doorzoeking van de woning van de verdachte onrechtmatig was, maar het Gerecht oordeelde dat de politie op basis van een anonieme melding en de uitzonderlijke omstandigheden van de situatie na de orkaan gerechtigd was om de woning te doorzoeken.

Het Gerecht heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de auto had gestolen, en sprak hem daarvan vrij. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van vuurwapens en het bezit van hennep. De straf werd gematigd, rekening houdend met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, en de verdachte kreeg een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De teruggave van in beslag genomen voorwerpen werd gelast, aangezien er geen grond voor verbeurdverklaring bestond.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.R. Bommel.
De officier van justitie, mr. M.R. van Nes, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake feit 1 primair en subsidiair vrij te spreken en ter zake van de feiten 2 en 3 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. voorwerpen.
De raadsvrouw heeft het woord ter verdediging gevoerd conform de door haar overgelegde pleitnota.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Feit 1
primair
hij in of omstreeks de periode van 6 september 2017 tot en met 25 september te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto van het merk en type Toyota Yaris (kenteken [kentekennummer 1], chassisnummer [chassisnummer 1]), geheel of ten dele toebehorende aan REAL AUTO, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, door inklimming en/of door middel van een valse sleutel;
subsidiair, althans indien het voorgaande niet een veroordeling zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 6 september 2017 tot en met 25 september te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto van het merk en type Toyota Yaris (kenteken [kentekennummer 1], chassisnummer [chassisnummer 1]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededaders ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist/wisten of begreep/begrepen, althans redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 2
hij op of omstreeks 25 september 2017 te Sint Maarten, een of meer vuurwapens, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten een windbuks, een dubbelloops jachtgeweer, een geweer (kaliber .22), een revolver van het merk Taurus (kaliber.38 special), een shotgun, een pistool van het merk Beretta (.25 Jetfire, nummer [wapennummer 1]) en/of een of meer onderdelen van vuurwapens en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten, 6 gele patronen voor een jachtgeweer (kaliber.20), 12 stuks munitie (kaliber.22), 10 patronen van het merk Winchester (kaliber.38 special), 261 stuks munitie (9mm Luger), 258 stuks munitie (Federal 45 Auto), 132 stuks munitie (kaliber 7.62x39), 436 stuks munitie (kaliber.22), 209 stuks munitie (380 auto) en/of 220 stuks munitie (kaliber 7.62x39) voorhanden heeft gehad;
Feit 3
hij op of omstreeks 25 september 2017 te Sint Maarten, in zijn bezit heeft gehad, aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend, ongeveer 747 gram, in elk geval en hoeveelheid, hennep, althans hars de uit hennep wordt getrokken, althans een gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt (zoals hashish), zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening en/of in de Regeling aanwijzing gecontroleerde middelen AB 2013, GT nr. 255;

3.Voorvragen

3A. Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
3B. Bevoegdheid van het Gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
3C. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat sprake is geweest van een normschending. Het binnentreden en de doorzoeking van de woning van verdachte waren onrechtmatig. De anonieme melding, dat er gestolen voertuigen bij de Cake House waren, was onvoldoende grond daarvoor. Verdachte heeft, anders dan de politie heeft gerelateerd, geen toestemming gegeven voor het binnentreden. Ook kan in artikel 12 van de Landsverordening Uitzonderingstoestand geen grondslag voor het optreden van de politie worden gevonden. Vanwege de opeenstapeling van vormverzuimen dient het OM niet-ontvankelijk te worden verklaard. Subsidiair dient bewijsuitsluiting te volgen, aldus de raadsvrouw.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Blijkens het dossier heeft de door verbalisant [verbalisant 1] opgetekende anonieme melding aanleiding gegeven voor de politie om bij de Cakehouse nader onderzoek in te stellen. Toen daar inderdaad een aantal voertuigen werd aangetroffen en verdachte daarover bevraagd is, ontstond een redelijk vermoeden van schuld aan heling. Het verweer dat slechts op grond van een anonieme melding dwangmiddelen zijn toegepast mist derhalve feitelijke grondslag en wordt verworpen.
Artikel 12 van de Landsverordening Uitzonderingstoestand luidt:
Gedurende de periode waarin een uitzonderingstoestand geldt, kan bij het besluit ter afkondiging hiervan, worden bepaald, dat, indien dit noodzakelijk is ter handhaving van de uitzonderingstoestand, daartoe aangewezen opsporingsambtenaren:
toegang hebben tot elke plaats en bevoegd zijn aldaar onderzoek of huiszoeking te verrichten;
bevoegd zijn zonder machtiging woningen binnen te treden;
zich bij het binnentreden niet behoeven te legitimeren;
het doel van het binnentreden niet behoeven mede te delen aan de gebruiker van de plaats of woning.
Het “Landsbesluit Verlenging uitzonderingstoestand van 21 september 2017 voor het gehele grondgebied van het Land Sint Maarten” (afkondigingsblad 2017, no. 35)” bepaalt:
De Gouverneur van Sint Maarten, in overweging genomen hebbende, (..) dat voor het handhaven van de openbare orde op en de inwendige veiligheid van het eiland passende maatregelen getroffen dienen te worden (…) heeft besloten
Artikel 1
Om de uitzonderingstoestand voor het gehele grondgebied van het Land Sint Maarten, afgekondigd met het Landsbesluit van 8 september 2017, LB17-0529, te laten voortduren tot en met 6 oktober 2017.
Artikel 2
Dat gedurende de periode van de uitzonderingtoestand de opsporingsambtenaren van Korps Politie Sint Maarten, Landsrecherche, Douane en de buitengewone ambtenaren van politie bevoegd zijn de in artikelen 8, 12 en 16 van de Landsverordening uitzonderingstoestand genoemde bevoegdheden uit te oefenen.(…)
Uit het proces-verbaal van aanhouding van verdachte (p. 11-13 van het dossier) volgt dat verbalisant [verbalisant 2] buitengewoon agent van politie is. Hij relateert dat op 25 september 2017 ter zake van heling onderzoek werd gedaan op het terrein van de “Cake House”, het bedrijf van de familie van verdachte. Op het terrein werd een aantal vermoedelijk gestolen voertuigen aangetroffen. Met betrekking tot een daarvan, een Toyota Yaris, verklaarde verdachte, na de cautie hebben gekregen, dat deze auto vlak na de storm werd gebracht door een persoon. Daarop is – volgens [verbalisant 2] met toestemming van verdachte – de woning van verdachte binnengetreden en doorzocht, zonder de daarvoor onder normale omstandigheden vereiste machtiging.
Naar het oordeel van het Gerecht vormde de tegen verdachte ontstane verdenking terzake van heling – hij had immers een vermoedelijk gestolen voertuig voorhanden – voldoende aanleiding om zijn woning binnen te treden en te doorzoeken, nu daar immers mogelijk meer gestolen voorwerpen aanwezig waren. Wat er ook zij van de door verdachte gegeven toestemming, het was noodzakelijk ter handhaving van de uitzonderingstoestand om genoemde dwangmiddelen toe te passen. De bestrijding van looting was immers een kernreden om de uitzonderingstoestand uit te roepen.
Het binnentreden en doorzoeken is gelet hierop, zijnde gegrond op de Landsverordening Uitzonderingstoestand, rechtmatig geweest. Dit leidt tot de conclusie dat geen sprake is geweest van een normschending. Voor niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, bewijsuitsluiting of enige andere sanctionering bestaat dan ook geen grond. Het betoog van de raadsvrouw wordt verworpen.
Ook overigens is de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging.
3D. Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Vrijspraak
Gelijk de officier van justitie en de raadsvrouw is het Gerecht van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
4B. Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
1.
Proces-verbaal van technisch onderzoek i.v.m. vuurwapens en munitie, d.d.22 november 2017 (los opgenomen), mutatie no.:204-17-B, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 3].
De tekst van het proces-verbaal wordt als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
2)
Proces-verbaal van huiszoeking d.d. 25 september 2017 (p. 11-13), documentcode: 1709251800.HZK, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 2] –zakelijk weergegeven-:
Op maandag 25 september 2017, na de aanhouding van de verdachte [verdachte], te [locatie 1] werd een zoeking verricht in de woonruimte en kantoorruimte van de verdachte. Tijdens de zoeking werd in de eerste slaapkamer een pot met daarin soort gelijke gras in bolletjes vorm aangetroffen vermoedelijk marihuana. Hiernaast zakjes met munitie. In de tweede slaapkamer werd een dubbelloops jachtgeweer vuurwapen met munitie aangetroffen. In de slaapkamer in de walk-in closet werd een Shotgun aangetroffen met munitie en een lege patroonhouder van vermoedelijk een AK47. In de slaapkamer onder het matras werd een zwarte tas met daarin een pistool en losse munitie aangetroffen. In de badkamerruimte werd een tas met zakken met daarin soortgelijk gras in bolletjes vorm aangetroffen, vermoedelijk marihuana. In de kantoorruimte werden een pistool, vier dozen plastic bakken met munitie aangetroffen.
3)
Ander geschrift, kennisgeving van inbeslagname d.d. 25 september 2017 (p. 27-28), inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 4] – zakelijk weergegeven-:
woning aan achterzijde, bovenverdiepingwoonkamer
- windbuks
Slaapkamer 1
  • dubbelloops jachtgeweer
  • 6 gele patronen voor jachtgeweer (kaliber 20)
  • Geweer, kaliber .22
  • Richtkijker
Slaapkamer 2
  • 12 stuks munitie .22
  • Pot met hennep/marihuana, 36 gram
woning aan voorzijde, bovenzijde
slaapkamer
- Zwarte tas met daarin
revolver, merk Taurus, kaliber .38 special
10 patronen .38 special (Winchester)
Inloopkast
  • Shotgun
  • Lege houder voor een lang vuurwapen (geweer)
Wasruimte
- Jans sportrugzak met 4 zakken hennep marihuana, in totaal 711
Kantoor
  • 4 plastic boxen met munitie, 260x9mm Luger, 258xFederal 45 Auto, 132xcaliber, 7.62x39, zakje 92x.22, zakje 69x.22, zakje 3x.22, 209x360auto, 272x.22
  • Pistool, Beretta .25 jetfire, nummer [wapennummer 1]
  • Zwarte tas met daarin een plastic tas met losse patronen, 220xkaliber 7.62x39, pistoolonderdelen, pistoolsloten
  • Zakje marihuana
  • 1 losse patroon, 9mm Luger
  • Onderdelen van pistolen (handgrepen en een losse, lege patroonhouder)
4)
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 februari 2018 (los opgenomen), inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 5] – zakelijk weergegeven- :
In plaats van 209 moet het zijn 194 en in plaats van 360 moet het 380 auto zijn
In plaats van 272 moet het zijn 271x22
In plaats van 220 moet het zijn 200 x kaliber 7.62 x 39
5)
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 september 2017, proces-verbaal nummer: 20170926.1048, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 6] – zakelijk weergegeven- :
Glazen pot
Na weging bleek het netto gewicht van deze stof 36 gram te zijn. Bij het testen van dit monster zag ik dat de testvloeistof paars en dus positief op cannabis/hennep kleurde.
Rugzak
Vervolgens heb ik de netto inhouden van de zakken gewogen. Ik zag dat inhoud van 3 zakken respectievelijk 219 gram netto, 174 gram netto en 179 gram netto bedroeg. De vierde zak had 5 kleinere gripzakjes met als inhoud gedroogde henneptoppen. De inhoud van deze hennepzakjes wogen respectievelijk 28, 27, 29, 27 en 28 gram netto. Bij het testen van dit monster zag ik dat de testvloeistof paars en dus positief op cannabis/hennep kleurde. In totaal werd 747 gram netto hennep in beslag genomen.
6)
Proces-verbaal van verhoor d.d. 25 september 2017 (p. 36-38), inhoudende de verklaring van verdachte – zakelijk weergegeven- :
De politie is mijn woning gaan doorzoeken en daar hebben ze wapens, munitie en marihuana gevonden. De wapens zijn van mij, ik koop wapens om mijzelf, mijn familie en mijn zaak te beschermen. Ik heb sommige wapens geërfd en de munitie heb ik recentelijk gekocht aan de Franse zijde van Sint Maarten. In French Quarter trof ik mannen en die hebben mij een zak met allerlei munitie spul voor 500 dollar verkocht. Ik heb ze daarna zelf gesorteerd en in plastic dozen gedaan. Er zat ook een patroonhouder bij voor een AK47.
7)
Proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 28 februari 2018, inhoudende de verklaring van verdachte:
Ik ben bewust van het feit dat ik geen vuurwapens mag hebben zonder vergunning. Het klopt dat de marihuana die in beslag is genomen van mij is.
4C. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
Feit 2
hij op
of omstreeks25 september 2017 te Sint Maarten,
een of meervuurwapens, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten een windbuks, een dubbelloops jachtgeweer, een geweer (kaliber .22), een revolver van het merk Taurus (kaliber.38 special), een shotgun, een pistool van het merk Beretta (.25 Jetfire, nummer [wapennummer 1]) en
/of een of meeronderdelen van vuurwapens en
/ofmunitie, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten, 6 gele patronen voor een jachtgeweer (kaliber.20), 12 stuks munitie (kaliber.22), 10 patronen van het merk Winchester (kaliber.38 special), 261 stuks munitie (9mm Luger), 258 stuks munitie (Federal 45 Auto), 132 stuks munitie (kaliber 7.62x39),
436435 stuks munitie (kaliber.22),
209184 stuks munitie (380 auto) en
/of 220200 stuks munitie (kaliber 7.62x39) voorhanden heeft gehad;
Feit 3
hij op
of omstreeks25 september 2017 te Sint Maarten, in zijn bezit heeft gehad
, aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend, ongeveer 747 gram
, in elk geval en hoeveelheid,hennep,
althans hars de uit hennep wordt getrokken, althans een gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt (zoals hashish), zijnde hennepeen middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening en/of in de Regeling aanwijzing gecontroleerde middelen AB 2013, GT nr. 255;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 2:
Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd.
Feit 3:
Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4 van de Opiumlandsverordening.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. De feiten zijn derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een aanmerkelijk aantal vuurwapens en munitie. Het behoeft geen toelichting dat deze vuurwapens een risico vormen voor de maatschappelijke veiligheid. Sint Maarten lijdt sterk onder de overvloed van illegale vuurwapens. Tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens moet dan ook streng worden opgetreden. Daaraan doet niet af dat verdachte de vuurwapens, naar hij stelt, slechts met het oog op zelfbescherming voorhanden had. Daarnaast heeft verdachte een grote hoeveelheid marihuana in zijn bezit gehad. Marihuana is een voor de volksgezondheid schadelijke stof.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur. Deze straf is lager dan de eis omdat het Gerecht, kennelijk in sterkere mate dan de officier van justitie, rekening houdt met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, te weten de chaotische situatie kort na orkaan Irma, en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder de naastenliefde en gemeenschapszin die verdachte en zijn familie in de nasleep van de orkaan hebben getoond. Het Gerecht zal een deel van de straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet opnieuw aan misdrijf schuldig te maken.

8.Beslag

Uit het dossier blijkt dat verdachte afstand heeft gedaan van de vuurwapens en munitie, van de drugs en van de auto. Voor zover nog voorwerpen onder beslag liggen, zal de teruggave daarvan aan beslagene worden gelast, nu geen grond voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer bestaat.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Vuurwapenverordening en de artikelen 4 en 11 van de Opiumlandsverordening.

10.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek
4Aomschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek
4Comschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat de bewezen verklaarde feiten de in rubriek
5genoemde strafbare feiten opleveren;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
36 maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
18 maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op 3 jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de teruggave aan beslagene van de in rubriek
8genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 21 maart 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.