ECLI:NL:OGEAM:2017:72

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
100.00020/17
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige resulterend in zwangerschap

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, is de verdachte, een man van 47 jaar, beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje van 13 jaar, dat zwanger is geraakt. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 5 april 2017, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. G. Hatzmann. De officier van justitie, mr. N.M. Lemmers, eiste een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met toezicht van de Stichting Reclassering. De verdediging pleitte voor niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, maar het Gerecht verwierp dit verweer. Het Gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met het slachtoffer, die in de periode van maart 2015 tot en met januari 2017 plaatsvonden. Het Gerecht oordeelde dat de seksuele relatie tussen de verdachte en het slachtoffer, ondanks de instemming van het slachtoffer, in strijd was met de sociaal-ethische normen, gezien het grote leeftijdsverschil. De verdachte werd schuldig bevonden aan het plegen van ontuchtige handelingen en kreeg een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een contactverbod met het slachtoffer tot zij zestien jaar oud is. Het Gerecht benadrukte de ernst van de zaak en de noodzaak van bescherming van minderjarigen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1968 in de [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 april 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. G. Hatzmann.
De officier van justitie, mr. N.M. Lemmers, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren waarvan 1 (één) jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaren, met aftrek van voorarrest en met als bijzondere voorwaarden toezicht van de Stichting Reclassering.
gevorderd de gevangenneming van de verdachte te bevelen.
De raadsman heeft primair bepleit het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak bepleit.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij in of omstreeks de periode van maart 2015 tot en met 31 januari 2017 op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip in Sint Maarten, met iemand die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten [slachtoffer] geboren op [geboortedatum] 2001, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft hij, verdachte:
  • zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of gehouden;
  • de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of betast.

3.Voorvragen

3A. Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
3B. Bevoegdheid van het Gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
3C. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman heeft aangevoerd dat de officier van justitie niet ontvankelijk moet worden verklaard omdat het ontuchtig karakter ontbreekt. Verdachte heeft een goede invloed op het slachtoffer. Zij gebruikt geen drugs en alcohol meer. Verdachte zorgt voor het slachtoffer en de baby. Ze wonen als man en vrouw en het slachtoffer is gelukkig. Als je de omstandigheden in acht neemt denk ik dat je je moet afvragen wat je bereikt met de vervolging. Het is niet opportuun om de vervolging door te zetten, aldus de raadsman.
Het Gerecht verwerpt dit verweer. Het betoog van de raadsman dient kennelijk begrepen te worden als een beroep op het verbod van willekeur, in de zin dat geen redelijk handelende officier van justitie tot vervolging had kunnen overgaan.
De beslissing om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde, voor zover hier van belang het verbod op willekeur (ook wel het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging).
Naar het oordeel van het Gerecht kan, reeds gelet op de ernst van de verdenking, die het Gerecht kennelijk anders beoordeelt dan de raadsman – de maximum strafbedreiging is 12 jaar gevangenisstraf -, niet worden gezegd dat geen redelijk handelende officier van justitie tot vervolging had kunnen overgaan. Daaraan staat geenszins in de weg dat verdachte mogelijk (ook) in zekere mate een positieve invloed heeft gehad op het slachtoffer. Het Gerecht overweegt ambtshalve dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 2:200 lid 2 Wetboek van Strafrecht.
Uit het dossier en hetgeen verhandeld ter terechtzitting is niet gebleken van feiten of omstandigheden die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
3D. Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, d.d. 16 september 2016, inhoudende een verklaring van [aangever] – zakelijk weergegeven-:
At this moment [slachtoffer] is about 4 or 5 months pregnant. What we gather from [slachtoffer] and her mother is that the man who impregnated [slachtoffer] is 48 years old and that he lives in the area of [locatie 1]. His name is [verdachte], he is of Spanish descent. [getuige 1] told us that [verdachte] gives [slachtoffer] money to buy food and clothing. [getuige 1] knows that [slachtoffer] has a relationship with [verdachte].
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 10 november 2016, inhoudende een verklaring van [getuige 1] – zakelijk weergegeven-:
She told me that she wanted me to meet a friend. She told me also that when she is 18 she is going to marry him. That he is her baby father. I used to see her calling him for things like food and she would see also sleep by him. She is supposed to give birth around the 22nd of January 2017.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 8 februari 2017, inhoudende een verklaring van [slachtoffer] – zakelijk weergegeven-:
Geboortedatum: [geboortedatum] 2001.
When did you and [verdachte] started a sexual relationship? The same night that he gave me a ride.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 31 januari 2017, -zakelijk weergegeven-:
Yes, I am in a relationship with the mother of my son name [slachtoffer]. She treats me well in bed. Different things. Her movements in bed, oral sex. I made the move on [slachtoffer], she followed. Who is the father of [slachtoffer]’s baby? I am.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 31 januari 2017, zakelijk weergegeven:
Op 31 januari 2017 heb ik [verdachte] aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 2:200 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting:
Ik heb haar in maart 2015 op straat ontmoet tussen twaalf en één uur s ’nachts. Ze is intussen zwanger geraakt. Ze was onder het gezag van de overheid en ze hebben gemerkt dat zij en ik een relatie hebben. We hebben verschillende keren seks gehad. Als het mogelijk is wil ik met haar doorgaan en mijn kind een toekomst bieden.
4B. Bewijsoverweging
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen, nu er geen sprake is van ontucht. De relatie tussen verdachte en [slachtoffer] is immers geheel consensueel en bovendien in het belang van [slachtoffer].
Het Gerecht verwerpt het verweer. De term ‘ontuchtige handelingen’ kan niet eenvoudig gelijk worden gesteld aan ‘seksuele handelingen’. Het moet gaan om handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Daar is naar het oordeel van het Gerecht sprake van. Een seksuele relatie, die bovendien resulteert in een zwangerschap, tussen een (destijds) 46-jarige man en een 13 jarig meisje is ontegenzeggelijk in strijd met wat maatschappelijk aanvaardbaar wordt geacht. De instemming van het slachtoffer met de seksuele handelingen doet daar, mede gelet op het grote leeftijdsverschil, niet aan af. Er is dan ook sprake van ontuchtige handelingen. Hetgeen overigens is betoogd omtrent de positieve invloed van verdachte op het slachtoffer raakt niet aan het bewijs, maar zal besproken worden bij de strafmaatoverweging.
4C. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij in de periode van maart 2015 tot en met 31 januari 2017 op verschillende tijdstippen, in Sint Maarten, met iemand die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten [slachtoffer] geboren op [geboortedatum] 2001, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft hij, verdachte, zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. Het feit is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in de periode van maart 2015 tot en met januari 2017 meermalen ontucht gepleegd met een meisje dat aanvankelijk de leeftijd van dertien jaar had, waarbij tevens sprake was van seksueel binnendringen van het lichaam. Dit is een ernstig strafbaar feit. De strekking van de overtreden strafbepaling is de bescherming van jeugdigen onder de zestien jaar in hun persoonlijke en seksuele ontwikkeling. Daarbij is irrelevant of een ander al dan niet tegen de wil van de jeugdige gebeurde. Bij de aanvang van het bewezenverklaarde was de verdachte omstreeks zevenenveertig jaar oud en het slachtoffer dertien jaar. Het is evident dat dit leeftijdsverschil maakt dat geen sprake kan zijn van een gelijkwaardige relatie. De verdachte is door zijn handelen aan de beschermingsgedachte van de wetgever voorbij gegaan en heeft zijn eigen wensen laten prevaleren. Daardoor heeft hij een gezonde ontwikkeling van het slachtoffer verstoord. Het Gerecht rekent verdachte zwaar aan dat hij het strafbare gedrag gedurende een langere periode heeft laten voortduren en dat dit tot gevolg heeft gehad dat het slachtoffer op veertienjarige leeftijd zwanger is geraakt.
Daarbij is tevens van belang dat het slachtoffer vanwege haar kwetsbaarheid onder toezicht was gesteld van de Voogdijraad. Dit accentueert de noodzaak van strafbaarstelling van het bewezenverklaarde. Verdachte heeft het leven van het kwetsbare slachtoffer op een onherstelbare manier veranderd. De ernst van het feit maakt dat, mede met het oog op generale preventie, slechts kan worden volstaan met de oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het Gerecht maakt ook de moeder van het slachtoffer, die een en ander lijkt te hebben bevorderd, een ernstig verwijt. Het Gerecht heeft daarnaast oog voor het gegeven dat verdachte, afgezien van zijn strafbare handelen, een positieve invloed lijkt te hebben gehad in het leven van het slachtoffer in de zin dat zij geen alcohol of drugs meer lijkt te gebruiken. Ook zijn er aanwijzingen dat de culturele achtergrond van verdachte hem heeft belet om ten volle de ernst van zijn handelen te doorzien. Het Gerecht heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van de verdachte waaruit blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking met justitie is geweest. In deze omstandigheden ziet het Gerecht aanleiding om de eis van officier van justitie niet te volgen.
Bij de straftoemeting heeft het Gerecht tevens acht geslagen op de uitspraak van het Hof van 6 oktober 2011 in de zaak Winterdal.
Het Gerecht zal een deel van de straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.
Als bijzondere voorwaarde zal het Gerecht, naast een meldplicht bij de Reclassering, aan verdachte een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer] opleggen. Dit
contactverbodzal voortduren tot het slachtoffer de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt. Hernieuwd contact tot dat moment draagt immers een groot risico in zich dat verdacht zich opnieuw schuldig zal maken aan overtreding van artikel 2:200 van het Wetboek van Strafrecht.
Het Gerecht zal voorts bevelen dat genoemd contactverbod
dadelijk uitvoerbaarzal zijn. Het bewezenverklaarde vormt een ernstige inbreuk op de onaantastbaarheid van het lichaam van het slachtoffer. Het contactverbod is noodzakelijk om recidive te voorkomen, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte anders wederom seks zal hebben met het slachtoffer.
Het Gerecht ziet, mede gelet op de dadelijke uitvoerbaarheid van het contactverbod, onvoldoende aanleiding om thans voorlopige hechtenis toe te passen, zodat de vordering tot gevangenneming zal worden afgewezen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:23, 1;136 en 2:200 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek
4Comschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde feit het in rubriek
5genoemde strafbare feit oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden;
beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij het Gerecht later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
3 (drie) jaren, één of meer van de na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd bij de Stichting Reclassering Sint Maarten, gevestigd op het adres: A. Th. Illidge Road 117, zal melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
  • dat veroordeelde gedurende de periode tot 8 september 2017 op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer].
draagt de Reclassering op om toezicht te houden op de naleving van hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden.
bepaalt dat laatstgenoemde bijzondere voorwaarde, het contactverbod, en het door de Reclassering uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht
wijst af de vordering tot gevangenneming.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 26 april 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.