Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL
ƒ27.500,- alsmede het onbenut gebleven deel van het bedrag, genoemd in onderdeel c;”
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 5 juli 2017 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, geboren op 19 september 1957 in Curaçao, was werkzaam bij de Kustwacht en had zich in Sint Maarten gevestigd, terwijl zijn gezin in Curaçao bleef wonen. De belanghebbende had aanslagen in de inkomstenbelasting en premies opgelegd gekregen, waartegen hij bezwaar had gemaakt. De Inspecteur had de bezwaren afgewezen, waarna de belanghebbende in beroep ging. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de belanghebbende zijn hoofdverblijf in Curaçao had, ondanks zijn werk in Sint Maarten. Het Gerecht oordeelde dat de kosten voor de woning in Curaçao aftrekbaar zijn als persoonlijke lasten, omdat het hoofdverblijf van de belanghebbende zich daar bevond. De aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen van Nafl. 137.017. Het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen, omdat de belanghebbende niet conform de regels had verzocht om kostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door rechter D.J. Jansen en werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier Maite Faro MSc.