ECLI:NL:OGEAM:2017:28

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
21 juni 2017
Publicatiedatum
27 juni 2017
Zaaknummer
BBZ nr. SXM201700005
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van beroepschrift en ontvankelijkheid in belastingzaken

Op 21 juni 2017 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij X B.V. in beroep ging tegen de Inspecteur der Belastingen. De zaak begon met een verzoek van X B.V. op 31 december 2015 om als vrijgestelde vennootschap te worden aangemerkt, wat door de Inspecteur op 7 januari 2016 werd afgewezen. X B.V. diende vervolgens op 2 december 2016 een verzoek om een voor beroep vatbare beschikking in en kwam op 16 januari 2017 in beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Tijdens de zitting op 2 juni 2017 werd het beroep behandeld, maar op 19 april 2017 heeft de gemachtigde van X B.V. via e-mail het beroepschrift ingetrokken. Later op dezelfde dag werd echter aangegeven dat de zaak toch niet ingetrokken zou worden. Het Gerecht oordeelde dat de intrekking rechtsgeldig was en dat deze niet ongedaan kon worden gemaakt. De rechter concludeerde dat X B.V. niet-ontvankelijk was in haar beroep, waardoor een inhoudelijke behandeling van de zaak niet aan de orde kwam. De uitspraak werd gedaan door rechter D.J. Jansen en de griffier was Maite M.M. Faro MSc.

Uitspraak

Uitspraak van 21 juni 2017
BBZ nr. SXM201700005
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken 1940 van:
X B.V.,gevestigd in Sint Maarten,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN,
De Inspecteur,

1.PROCESVERLOOP

1.1
Op 31 december 2015 heeft belanghebbende aan de Inspecteur verzocht om te worden aangemerkt als een vrijgestelde vennootschap ingevolge artikel 1A, lid 1, onderdeel f van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (hierna LWB).
1.2
Bij brief gedagtekend 7 januari 2016 heeft de Inspecteur belanghebbende er van op de hoogte gesteld dat bovengenoemd verzoek is afgewezen. Belanghebbende heeft bij brief van 8 april 2016 hierop gereageerd.
1.3
Op 2 december 2016 heeft belanghebbende een verzoek om afgifte van een voor beroep vatbare beschikking ingediend.
1.4
Nadien is belanghebbende op 16 januari 2017 in beroep gekomen tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op bezwaar. Ter zake van de indiening van het beroepschrift heeft belanghebbende een bedrag van Nafl. 150,- aan griffierecht voldaan.
1.5
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.6
De zaak is behandeld ter zitting van 2 juni 2017 te Philipsburg. Namens belanghebbende is verschenen mr. A, verbonden aan het kantoor Y en namens de Inspecteur B. Na de behandeling ter zitting heeft het Gerecht het onderzoek gesloten.
1.7
Nadat de zitting heeft plaatsgevonden, heeft belanghebbende op 3 juni 2017 een nader stuk ingediend bij het Gerecht. Het Gerecht zal geen acht slaan op dit stuk omdat het na de sluiting van het onderzoek is binnengekomen.

2.ONTVANKELIJKHEID

2.1
Het Gerecht zal eerst de ontvankelijkheid van het beroep moeten beoordelen.
Aan belanghebbende is op 12 april 2017 door de belastinggriffie een uitnodiging gestuurd voor de mondelinge behandeling van de zaak. Op 19 april 2017 om 19:15 uur heeft de gemachtigde van belanghebbende als reactie op de uitnodiging, via e-mail het volgende bericht naar de belastinggriffie gestuurd:
‘(…)
De zaak wordt ingetrokken, zoals je uit de vorige e-mail, uiteraard niet voor jou bestemd, zult hebben begrepen. Jammer de belastingdienst sxm hanteert beleid die werkelijk nergens op slaat. En cliënten voelen zich daardoor bedreigd en trekken zich terug. Jammer.’
Het e-mailbericht heeft als onderwerp “Re: Oproeping X B.V. BBZ- SXM20170005”.
2.2
Vervolgens heeft de gemachtigde van belanghebbende op 19 april 2017 om 21:37 uur via e-mail het volgende bericht naar de belastinggriffie gestuurd:
‘(…)
Wij gaan de zaak toch niet intrekken. Client wil, na overleg nu toch dat wij door gaan. Wij zullen dus d.d. 2 juni op de zitting aanwezig zijn.’
2.3
Op 20 april 2017 heeft de gemachtigde van belanghebbende, de belastinggriffie verzocht om te bevestigen dat de zitting gewoon doorgaat en niet als ingetrokken zal worden beschouwd. De belastinggriffie heeft belanghebbende op 3 mei 2017 geïnformeerd dat de zitting zoals gepland doorgaat en niet als ingetrokken wordt beschouwd.
2.4
Het Gerecht stelt voorop dat een rechtsgeldige intrekking van een beroepschrift definitief is en tot gevolg heeft dat het geding eindigt. Het oordeel of een beroepschrift rechtsgeldig is ingetrokken, is voorbehouden aan de rechter van het Gerecht. Uit de tekst van het bericht van de intrekking (2.1) volgt naar het oordeel van het Gerecht dat het beroepschrift uitdrukkelijk en zonder voorbehoud is ingetrokken. Vervolgens dient beoordeeld te worden of de intrekking ongedaan kan worden gemaakt. Hierbij geldt dat een intrekking uitsluitend ongedaan kan worden gemaakt indien sprake is van aan belanghebbende niet toe te rekenen omstandigheden waardoor zij in een situatie van dwaling verkeerde of die wijzen op dwang of bedrog van enige zijde teneinde belanghebbende er toe te bewegen het beroep in te trekken. Hiervan is niet gebleken. Ter zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende desgevraagd verklaard dat de intrekking betrekking had op een andere vennootschap. Het beroepschrift dat ingetrokken had moeten worden, was het beroepschrift van die andere vennootschap. De intrekking berust, aldus de gemachtigde van belanghebbende, op een vergissing. Dat de intrekking betrekking had op een ander vennootschap acht het Gerecht gelet op het onderwerp en de tekst van het bericht van de intrekking alsmede het vervolgbericht (2.2), zonder nader bewijs, niet geloofwaardig. Het Gerecht beschouwt het beroepschrift van belanghebbende derhalve als rechtsgeldig ingetrokken. Dit leidt ertoe dat belanghebbende niet- ontvankelijk is in haar beroep. Het Gerecht komt niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-verklaart het beroep niet- ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juni 2017, in tegenwoordigheid van de griffier Maite M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17b Landsverordening op het beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening dan wel toezending naar de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17c Landsverordening op het beroep in belastingzaken).