ECLI:NL:OGEAM:2017:23

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
13 februari 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
2016/247 (oud: 112/2016)
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beschikking van de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie inzake overtreding Vergunningslandsverordening

In deze zaak heeft [eiseres] B.V. beroep ingesteld tegen een beschikking van de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie, waarin aan eiseres werd meegedeeld dat zij in overtreding was van de Vergunningslandsverordening. Het beroep is ingesteld op 5 oktober 2016, en de Minister heeft op 3 januari 2017 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 januari 2017, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft beoordeeld of de brief van de Minister van 29 augustus 2016 kwalificeert als een beschikking in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Volgens artikel 3 van de Lar wordt onder beschikking verstaan: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan dat een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt die niet van algemene strekking is. Het Gerecht concludeert dat de brief van de Minister geen rechtsgevolg heeft en daarom niet als een beschikking kan worden aangemerkt. De brief bevat enkel informatie en een opdracht aan eiseres, maar geen definitieve beslissing.

Op basis van deze overwegingen heeft het Gerecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. C.W.M. Giesen en is openbaar uitgesproken op 13 februari 2017. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.

Uitspraak

Landsverordening administratieve rechtspraak
Uitspraak: 13 februari 2017
Zaaknummer: 2016/247 (oud: 112/2016)
Uitspraaknr:
HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiseres] B.V.
Gevestigd te Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde: mr E.R. de Vries
en:
de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie
verweerder,
gemachtigde: mr. A.A. Kraaijeveld

1.Aanduiding bestreden beschikking

De brief van 29 augustus 2016 waarin verweerder aan eiseres meedeelt dat zij in overtreding is van de Vergunningslandsverordening.

2.Procesverloop

Namens eiser is op 5 oktober 2016 ter Griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier een beroepschrift ingesteld ingevolge de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
Op 3 januari 2017 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 30 januari 2017. Partijen zijn verschenen bij gemachtigden voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Beoordeling

Op grond van de Lar staat beroep open tegen beschikkingen. In artikel 3 van de Lar is bepaald dat in de Landsverordening en de daarop berustende bepalingen onder beschikking wordt verstaan: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is.
Dat brengt de vraag aan de orde of de brief van verweerder van 29 augustus 2016 (hierna: de brief) een beschikking is.
Het Gerecht stelt vast dat verweerder in de brief van 29 januari 2016, voor zover hier relevant, het navolgende heeft geschreven aan eiseres:
“The Ministry has been following the ongoing case between [eiseres] B.V. and the Timeshare Owners of the [X]), as it pertains to the alleged infringements on the rights of these timeshare owners and after careful review of the applicable laws, we hereby inform you as follows. “
Vervolgens wordt in deze brief artikel 44d van de Vergunningslandsverordening aangehaald, wordt eiseres opgedragen een bepaalde brief in te trekken en wordt opgemerkt:
“Failure to comply with the abovementioned instruction could result in (…) the revocation of the licences issued to [eiseres] B.V.”
Blijkens de wetsgeschiedenis van de Lar is met het woord rechtshandeling bedoeld aan te geven, dat het moet gaan om een handeling die is gericht op rechtsgevolg. Naar het oordeel van het Gerecht, heeft de brief een dergelijk rechtsgevolg niet. In de brief wordt immers slechts iets vermeld ter informatie aan de geadresseerde en wordt aan de geadresseerde iets opgedragen. Het een noch het ander behelst een rechtsgevolg. Vervolgens wordt wel een mogelijke beschikking aangekondigd (intrekking van een vergunning), maar de brief zelf bevat deze beschikking niet. De brief kwalificeert daarom niet als een beschikking zoals omschreven in artikel 3 van de Lar. De omstandigheid dat verweerder een rechtsmiddelenclausule onder de brief heeft geplaatst, maakt dat niet anders.
Tegen de brief staat aldus geen beroep open. Dit moet leiden tot niet-ontvankelijk verklaring van het beroep.

4. De beslissing

Het Gerecht in eerste aanleg:
- Verklaart het beroep niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W.M. Giesen, rechter in het gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 13 februari 2017.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.