ECLI:NL:OGEAM:2012:BY1359

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
9 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Lar 025/2012
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Gouverneur in bestuursrechtelijke procedures met betrekking tot de Televisie-landsverordening

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, is de Gouverneur opgeroepen als verweerder in een geschil dat voortvloeit uit de Televisie-landsverordening. Het Gerecht oordeelt dat de Minister van Financiën het bevoegde gezag is voor verzoeken op basis van deze verordening. De zaak betreft een verzoek van de naamloze vennootschap MAC TECH N.V. om internetdiensten te mogen verlenen. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juni 2012 heeft verzoekster verklaard dat het verzoek om internetdiensten inmiddels is ingewilligd, waardoor dit aspect van de procedure niet langer relevant is. Het Gerecht heeft besloten het onderzoek te heropenen en een nieuwe mondelinge behandeling te gelasten, waarbij de Gouverneur uitgenodigd zal worden om te verschijnen.

Het Gerecht heeft verder overwogen dat de Gouverneur niet kan worden aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit is gebaseerd op de interpretatie van de verantwoordelijkheden van de Gouverneur en de ministers zoals vastgelegd in de Staatsregeling van Sint Maarten. De Gouverneur kan in deze context geen verantwoording afleggen in rechte, wat betekent dat hij niet als verweerder kan optreden in deze procedure. De uitspraak benadrukt de scheiding van verantwoordelijkheden tussen de Gouverneur en de ministers, en bevestigt dat de Minister van Financiën de bevoegde autoriteit is voor besluiten met betrekking tot de Televisie-landsverordening.

De uitspraak is gedaan door rechter R.W.J. van Veen en is openbaar uitgesproken op 9 juli 2012. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

Uitspraak: 9 juli 2012
Zaaknummer: Lar 025/2012
Uitspraaknr.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
de naamloze vennootschap
MAC TECH N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
verzoekster,
gemachtigde: mr. R. Zwanikken,
en
1. DE MINISTER VAN TOERISME, ECONOMISCHE ZAKEN, VERKEER EN TELECOMMUNICATIE,
gemachtigde: mr. M. Hofman
2. DE GOUVERNEUR VAN SINT MAARTEN,
gemachtigde: mr. F.B.M. Kunneman.
verweerders.
1. Verdere procesverloop.
Verwezen wordt naar de uitspraak van dit Gerecht d.d. 16 mei 2012 (uitspraaknr. 26/2012).
De mondelinge behandeling is voortgezet ter terechtzitting van 18 juni 2012. De gemachtigden van verzoekster en van verweerder sub 2 hebben op schrift gestelde pleitaantekeningen voorgedragen en overgelegd. Voorts is verschenen de gemachtigde van verweerder sub 1.
Beslissing is bepaald op heden.
2. Verdere beoordeling.
2.1 Bij voormelde uitspraak heeft het Gerecht het volgende overwogen:
<i>Naar het Gerecht reeds herhaaldelijk heeft overwogen richt een administratieve procedure zich tot een besluit dan wel het uitblijven van een besluit en niet tegen een bestuursorgaan. Voor wat betreft de Televisielandsverordening is het in deze bevoegde bestuursorgaan niet verweerder doch de Gouverneur. Het is immers de Gouverneur die een landsbesluit (houdende afwijzing of toewijzing vergunning) heeft te nemen. Dat verweerder en/of andere Ministers het landsbesluit voorbereiden doet hieraan niet af.
Het vorenstaande betekent dat de Gouverneur had moeten worden opgeroepen in deze procedure te verschijnen. Het Gerecht zal daarom het onderzoek heropenen, een nieuwe mondelinge behandeling gelasten en de griffier opdragen de Gouverneur uit te nodigen te verschijnen.
Het Gerecht acht zich voor het overige voldoende geïnformeerd om tot een beslissing te komen. Om proceseconomische redenen zal het Gerecht de beslissing ter zake internetdiensten en vergunning ex artikel 2 Televisielandsverordening tegelijk geven.</i>
2.2 Ter terechtzitting heeft verzoekster onweersproken verklaard dat verweerder sub 1 inmiddels heeft beschikt op het verzoek om internetdiensten te mogen verlenen. Daarbij heeft verzoekster opgemerkt: <i>Derhalve speelt deze kwestie niet langer meer een rol in deze procedure</i>. Het Gerecht verstaat deze woorden aldus dat verzoekster haar verzoek voor zover betrekking hebbende op het nog niet beslist hebben op het verzoek om internetdiensten te mogen aanbieden heeft ingetrokken.
2.3 Op het verzoek ex artikel 2 van de Televisie-landsverordening is nog niet beslist. Ter zake dit verzoek heeft verweerder sub 2 het verweer gevoerd dat hij ten onrechte door het Gerecht als verweerder is aangemerkt. Kort samengevat voert verweerder sub 2 aan dat hij weliswaar een Landsbesluit tekent doch niet de (politieke) verantwoordelijkheid draagt voor het Landsbesluit (1), dat hij geen bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 2 van de Lar (2) en dat ook in twee andere landen van het Koninkrijk -Aruba en Nederland- de Gouverneur respectievelijk de Koningin geen bestuursorgaan zijn in zaken waar zij weliswaar een Landsbesluit c.q. Koninklijk Besluit hebben ondertekend doch een Minister de verantwoordelijkheid draagt voor het betreffende besluit (3).
2.4 Het Gerecht overweegt allereerst het volgende. Vóór de mondelinge behandeling van 18 juni 2012 heeft verweerder sub 2 zijn standpunt aan het Gerecht ook kenbaar gemaakt in een persoonlijke en vertrouwelijke brief gericht aan het Gerecht in de persoon van ondergetekende. Deze brief maakt geen onderdeel uit van de processtukken. In een openbare procedure kan een procespartij zich niet buiten de wederpartij om buiten de door het Gerecht gegeven mogelijkheden tot de rechter in persoon richten met een inhoudelijke, dat wil zeggen: op de zaak betrekking hebbende, brief.
2.5 In artikel 2, lid 1, van de Lar is bepaald dat onder een bestuursorgaan wordt verstaan een persoon of een college met enig openbaar gezag bekleed, met uitzondering van a) de Staten, b) de eilandsraden, tenzij het betreft het nemen van beschikkingen bedoeld in artikel 3, c) de met rechtspraak belaste organen en d) de hoofdstembureaus en stembureaus.
In navolging van hetgeen de Nederlandse Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen ten aanzien van de Koningin (ABRvS, 6 juni 2007, LJN: BA6497) is het Gerecht van oordeel dat de Gouverneur in zaken als thans aan de orde niet kan worden aangemerkt als bestuursorgaan ex artikel 2 Lar. Een bestuursorgaan in de zin van de Lar kan slechts als zodanig optreden indien daarvoor ook op de in de Lar voorziene wijze verantwoording wordt afgelegd, ook in rechte. Nu in artikel 32 van de Staatsregeling van Sint Maarten is bepaald dat de Gouverneur (als vertegenwoordiger van de Koningin) samen met de ministers de regering vormt doch dat de ministers verantwoordelijk zijn moet uit deze bepaling worden afgeleid dat deze bepaling er aan in de weg staat dat de Gouverneur in rechte verantwoording aflegt. Gelet hierop kan de Gouverneur ook niet als bestuursorgaan worden aangemerkt.
Dat dit in het verleden, wellicht/kennelijk zonder enig verweer, wel het geval is geweest (bijvoorbeeld: Gemeenschappelijk Hof van Justitie d.d. 29 november 2007 in de zaken met zaaknummers 180 HLAR 08/07 en 181 HLAR 09/07) doet aan het vorenstaande niet af.
2.6 Voor wat betreft de Televisie-landsverordening is de Minister van Financiën het bevoegde gezag. Derhalve wordt beslist als volgt.
3. Beslissing.
Het Gerecht:
heropent het onderzoek;
gelast een nieuwe mondelinge behandeling;
verzoekt de griffier verzoekster alsmede de Minister van Financiën bij dienstbrief op te
roepen voor de hiervoor genoemde mondelinge behandeling;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.J. van Veen, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 9 juli 2012.
<i>Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk. </i>