ECLI:NL:OGEAC:2025:74

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
4 mei 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
CUR202501335
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig verbod aan moeder om zonder toestemming van vader met kind naar Nederland te vertrekken

In deze zaak heeft de vader op 25 april 2025 een verzoekschrift in kort geding ingediend tegen de moeder, met als doel een verbod te verkrijgen voor de moeder om met hun minderjarige kind van Curaçao naar Nederland te vertrekken. De behandeling van het kort geding was oorspronkelijk gepland voor 5 mei 2025, maar is vervroegd naar 4 mei 2025. Tijdens de zitting zijn beide partijen verschenen, vergezeld van hun advocaten, en is er ook een informant gehoord. De ouders van het kind hadden tot juni 2024 een co-ouderschapsregeling, maar de moeder is naar Nederland verhuisd om werk en huisvesting te zoeken, terwijl het kind bij de vader is gebleven.

De moeder heeft op 30 april 2025 het kind opgehaald met de intentie om naar Nederland te vertrekken. De vader vordert een verbod op deze verhuizing, omdat hij van mening is dat het vertrek niet goed geregeld is, vooral wat betreft de omgang tussen hem en het kind. Tijdens de zitting is er gesproken over de mogelijkheid dat het kind het schooljaar in Curaçao afmaakt voordat het naar Nederland verhuist, maar er is geen regeling tot stand gekomen. De moeder heeft weliswaar aangegeven dat zij een geschikte woonruimte en school voor het kind in Nederland heeft gevonden, maar heeft deze informatie niet eerder met de vader gedeeld.

De rechter heeft in overweging genomen dat de moeder het eenhoofdig gezag heeft, maar dat het vertrek van het kind niet in het belang van het kind is voorbereid. Er is geen plan voor omgang tussen de vader en het kind in Nederland en er is geen gelegenheid geweest voor het kind om afscheid te nemen van familie en vrienden. Daarom heeft de rechter het verzoek van de vader toegewezen en de moeder verboden om zonder toestemming van de vader met het kind van Curaçao te vertrekken. De behandeling van het kort geding zal op 5 mei 2025 worden voortgezet.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202501335
Vonnis in kort geding van 4 mei 2025
in de zaak van
[DE VADER],
te Curaçao,
eiser, hierna: de vader,
gemachtigde: mr. N.B. Louisa,
tegen
[DE MOEDER],
te Curaçao,
gedaagde, hierna: de moeder,
gemachtigde: mr. J.R. Joemmanbaks.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 25 april 2025 heeft de vader een verzoekschrift in kort geding ingediend.
1.2.
De behandeling van het kort geding is bepaald op maandag 5 mei 2025. Op verzoek van de vader is de behandeling vervroegd naar hedenmorgen, 10.00 uur. Partijen zijn verschenen, vergezeld van hun advocaten. Een nicht/vriendin van partijen is als informant gehoord.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen zijn de ouders van [de minderjarige], geboren in Curaçao op […] 2020. De vader heeft het kind erkend. De moeder heeft het eenhoofdig gezag. Partijen hadden tot juni 2024 een soort co-ouderschapsregeling. In juni 2024 is de moeder naar Nederland gegaan om werk en huisvesting te zoeken. Het kind is bij de vader gebleven. Op 30 april 2025 is de moeder naar Curaçao gekomen om het kind mee naar Nederland te nemen. Zij heeft het kind op die dag opgehaald. Zij wil vanmiddag met het kind vertrekken.
2.2.
De vader vordert onder meer, samengevat, een verbod aan de moeder om met het minderjarige kind van partijen te vertrekken van Curaçao. De vader stelt dat de moeder weliswaar het eenhoofdig gezag heeft over het kind, maar dat het beoogd vertrek halsoverkop is en niet goed geregeld, ook wat betreft de omgang tussen de vader en het kind.
2.3.
Ter zitting is de mogelijkheid geopperd dat het kind hier het schooljaar afmaakt, dan naar Nederland verhuist en dat partijen duidelijke afspraken maken over omgang (de vader is vanwege zijn werk […] vaak in Nederland). Tot een regeling is het niet gekomen.
2.4.
Artikel 377a Burgerlijk Wetboek bepaalt onder meer dat de niet met het gezag belaste ouder het recht op en de verplichting tot omgang met zijn kind heeft. Ook daaruit vloeit voort dat de moeder de vader duidelijkheid moet verschaffen over haar plannen voor het kind. Ter zitting heeft de moeder gezegd dat zij inmiddels geschikte woonruimte in Den Haag heeft en dat zij een stabiel inkomen heeft (met remote werken). Ook heeft zij een school voor het kind gevonden, met ingang van 6 mei 2025. Deze gegevens heeft de moeder niet eerder met de vader gedeeld. Ook ontbreekt een plan voor omgang tussen de vader en het kind voor als het kind in Nederland woont. In die zin is de door de moeder gewenste verhuizing van het kind niet voldoende voorbereid en daarmee ook niet in het belang van het kind. Daar komt bij dat er geen gelegenheid is geweest tot afscheid van familie, vriendjes, op school etc.
2.5.
Bij deze stand van zaken is het door de vader gevraagde verbod om vandaag met het kind af te reizen toewijsbaar. Beslist zal worden als hierna vermeld. De behandeling van het kort geding zal morgenmiddag worden voortgezet (al dan niet via videoverbinding).

3.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
3.1.
verbiedt de moeder om zonder de toestemming van de vader met [de minderjarige] van Curaçao te vertrekken zolang niet bij eindvonnis in dit kort geding op de vordering van de vader is beslist;
3.2.
verklaart dit verbod uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
bepaalt dat de behandeling van dit kort geding zal worden voortgezet ten overstaan van rechter mr. M.E.B. de Haseth of ten overstaan van de rechter die dit tussenvonnis wijst, op maandag 5 mei 2025, 15.00 uur;
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2025.