Uitspraak
Parketnummer: 555.00079/24
Vonnis van dit Gerecht
[verdachte],
.
Feit 1
(artikel 2:288/289 van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 2:397-399 van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 2:288/289 van het Wetboek van Strafrecht)
(artikel 2:397-399 van het Wetboek van Strafrecht).
stillsvan deze camerabeelden volgt onder meer dat op 5 april 2024 omstreeks 01:23 uur een voertuig van het merk [automerk/model 2], met kentekennummer [kentekennummer 2], langs het wegdek voor een woning gelegen aan de [adres 2], werd weggenomen. Kort daarna, omstreeks 02:48 uur werd een voertuig van het merk [automerk/model 1], met kentekennummer [kentekennummer 1], voor een woning gelegen aan de [adres 3] weggenomen door -minstens drie personen-, die zich in voormelde [automerk/model 2], met kentekennummer [kentekennummer 2], bevonden. Aan de hand van de onderzoeksresultaten van zendmastanalyse van het telefoonnummer in gebruik zijnde bij de verdachte [medeverdachte 1] , is eveneens gebleken dat zijn telefoonnummer op het moment van aanstralen telkens binnen het dekkingsgebied van de zendmasten in de directe omgeving van het adres waar beide diefstallen hebben plaatsgevonden, heeft aangestraald.
mondialwaar andere (gestripte) gestolen auto’s werden aangetroffen werd achtergelaten;
stillszich in het dossier bevinden, is vastgelegd, kan op de
stillsvan deze beelden slechts twee personen worden waargenomen die zich vanuit de eerder gestolen [automerk/model 2] naar de [automerk/model 1] begeven, waarna de [automerk/model 1] wordt weggenomen, terwijl er een mogelijke derde persoon zich in de [automerk/model 2] zou bevinden. Daarmee kan naar het oordeel van het Gerecht nog niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte die derde persoon is geweest, in aanmerking genomen dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat de verdachte zich ten tijde van beide autodiefstallen (samen met de verdachte [medeverdachte 1] en de verdachte [medeverdachte 2]) nabij de plaatsen delict bevond. De omstandigheid dat de verdachte zich enkele uren na de autodiefstallen in gezelschap van de verdachte [medeverdachte 1] en de verdachte [medeverdachte 2] bevond, heeft onvoldoende bewijskracht, nu de mogelijkheid dat de verdachte, zoals hij heeft verklaard, pas kort voor het ophalen van de verdachte [medeverdachte 2] door de verdachte [medeverdachte 1] werd opgehaald, niet wordt uitgesloten.
f13.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2024.
f7.800,00
f-2.000,00
f8.000,00
BESLISSING
[slachtoffer]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.