ECLI:NL:OGEAC:2025:41

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
CUR202404507
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van lasterlijke uitlatingen op WhatsApp-status door gedaagde

In deze zaak vorderde eiseres, een advocaat en mediator in Curaçao, rectificatie van lasterlijke uitlatingen die gedaagde op haar WhatsApp-status had geplaatst. De uitlatingen betroffen onjuiste informatie over de kosten van de dienstverlening van eiseres en beschuldigingen van bedrog. Eiseres had gedaagde eerder gesommeerd om deze uitlatingen te rectificeren, maar gedaagde voldeed hier niet aan en plaatste in plaats daarvan een bericht op haar WhatsApp-status waarin zij de vermeende kosten en haar onvrede over eiseres uitte. De procedure omvatte een mondelinge behandeling via videoverbinding op 17 januari 2025, waarna het vonnis op 10 februari 2025 werd uitgesproken. Het gerecht oordeelde dat de uitlatingen van gedaagde lasterlijk waren en dat zij een rectificatie moest plaatsen op haar WhatsApp-status. De vordering tot een verbod op negatieve uitlatingen en de schadevergoeding werd afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was van materiële schade. De rechter bepaalde dat gedaagde binnen twee weken de rectificatie moest plaatsen en een proces-verbaal van bevindingen moest overleggen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Registratienummer : CUR202404507
Datum beslissing : 10 februari 2025
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van

1.de besloten vennootschap[eiseres 1],

2.
[eiseres 2],
gevestigd, respectievelijk wonend te Curaçao,
eisers,
gemachtigde: mr. M.M. Bloem,
tegen
[gedaagde],
wonend te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. B.M. Nagelmakers.
Partijen zullen hierna [eiseres 2] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van [eiseres 2] met producties
  • de akte eiswijziging van [eiseres 2]
  • de producties 1-5 van [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling van 17 januari 2025, waar partijen via videoverbinding zijn verschenen, vergezeld door hun gemachtigden, die aan de hand van door hen overgelegde spreekaantekeningen de stellingen en verweren van partijen hebben toegelicht.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
eiseres 2] is advocaat en mediator in Curaçao.
2.2. [
gedaagde] had een familierechtelijk probleem waarvoor zij eerst naar advocaat mr. Van Gils is gegaan. Van Gils is een oud-collega en vriend van [gedaagde]. Van Gils heeft haar vervolgens doorverwezen naar [eiseres 2].
2.3.
Daarna heeft [eiseres 2] een intakegesprek gehad met [gedaagde] van ruim een uur. [gedaagde] heeft daarvoor NAF 400,00 aan [eiseres 2] betaald. Na dit gesprek heeft [gedaagde] voor een verdere advisering door [eiseres 2] een voorschot van NAF 3.000,00 betaald. Na een aantal berichten over en weer, hebben partijen geprobeerd om daarvoor voor een tweede keer bij elkaar te komen. Van een tweede gesprek is het echter niet gekomen. De daarvoor gemaakte afspraken werden telkens door [gedaagde] afgezegd.
2.4.
Vervolgens bleef het een aantal maanden stil, totdat [eiseres 2] door Van Gils werd geïnformeerd over een chatgesprek dat hij kort daarvoor met [gedaagde] had gehad. Daarin had [gedaagde] hem geschreven, in strijd met de waarheid, dat zij voor een eerste gesprek met [eiseres 2] van twintig minuten een bedrag van NAF 900,00 had betaald en vervolgens een bedrag van NAF 4.000,00 als voorschot. Daarna zou zij niets meer van
[eiseres 2] hebben gehoord. [gedaagde] vroeg aan Van Gils of hij aan
[eiseres 2] kon vragen of zij het door haar gestelde voorschot van
NAF 4.000,00 wilde terugbetalen.
2.5.
Na door Van Gils over het voorgaande te zijn benaderd, heeft
[eiseres 2] haar gemachtigde in een brief van 20 november 2024 laten schrijven dat [gedaagde] “valselijk en derhalve onrechtmatig” aan Van Gils heeft geschreven dat zij NAF 900,00 voor een gesprek van twintig minuten zou hebben betaald en NAF 4.000,00 als voorschot, en dat zij daarna niets meer van [eiseres 2] zou hebben vernomen. In de brief wordt [gedaagde] gesommeerd om aan Van Gils een brief te sturen met een gedicteerde rectificatietekst waarin onder meer staat dat zij haar uitlatingen “betreurt”, dat zij “[eiseres 2] oprechte excuses aanbiedt voor de aan haar berokkende schade en het ongemak” en dat zij “verdere stappen zal nemen om ervoor te zorgen dat dergelijke misstanden in de toekomst worden voorkomen.”
2.6. [
gedaagde] heeft aan de hiervoor bedoelde sommatie niet voldaan. In plaats daarvan heeft zij op 21 november 2024 de laatste bladzijde van de sommatiebrief op haar Whatsapp-status gepubliceerd en daaraan het volgende toegevoegd:
Ook in maart natuurlijk,niks gehoord, want na het eerste gesprek, wat mijvijfduizend guldenkostteen
waar zij niet in staat was om te iets te begrijpenheb ik nooit meer contact gewild met deze
bedrieger. Ik wil mijn geld terug.
2.7.
Vervolgens heeft de gemachtigde van [eiseres 2] een nieuwe, ook op de laatste uitlating gerichte sommatie aan [gedaagde] gezonden. Daarop heeft de gemachtigde van [gedaagde] gereageerd waarbij zij namens [gedaagde] heeft voorgesteld een andere rectificatie te plaatsen dan voorgesteld, en dan uitsluitend op haar Whatsapp-status en niet tevens, zoals verzocht, in twee dagbladen.

3.De vordering

3.1. [
eiseres 2] vordert, hierna woordelijk, met de door haar aangegeven markeringen in de tekst, overgenomen:
1. Gedaagde te veroordelen om op grond van artikel 6:167 BW binnen 24 uur na uitspraak van het daartoe te wijzen vonnis een rectificatie te plaatsen
in de dagbladen “Amigoe” en “Extra”op
(een van) de eerste(voor)pagina’s, in een lettertype 11 volledig vetgedrukt
enop haar Whatsapp-statuszonder toevoegingen of weglatingen met (exact) de volgende tekst en opmaak vetgedrukt en de naam van gedaagde volledig uitgeschreven en onderstreept:
“RECTIFICATIE”
In de maand november 2024 heb ik,[gedaagde], onjuiste, ongefundeerde en gefabriceerde uitlatingen gedaan over mevrouw [eiseres 2] en haar kantoor [eiseres 1]/ Deze uitlatingen betroffen onder andere valse beschuldigingen van bedrog en het in rekening brengen van hogere dan betaalde bedragen. Deze beweringen zijn pertinent onjuist en ongegrond en ik ben door het Gerecht in Eerste Aanleg in Curaçao veroordeeld om tot rectificatie van eerdergenoemde lasterlijke uitlatingen over te gaan en mij te onthouden van het doen van verdere lasterlijke uitlatingen jegens mw. [eiseres 2] en/of [eiseres 1]”
Zulks met verbeurte van een ten faveure van eiseressen te betalen dwangsom van NAF 2.500,00 per kalenderdag en kalenderdagdeel dat gedaagde niet tijdig en accuraat woordelijk voldoet aan de veroordeling (toevoegingen of weglatingen daarbij inbegrepen),
met een maximum van NAF 50.000,-.
Verificatieplicht
2. Gedaagde te verplichten om de WhatsApp-status toegankelijk te houden voor eiseressen gedurende 24 uur, ter verificatie dat de tekst correct is geplaatst en zichtbaar is voor alle WhatsApp-contacten .
Zulks met verbeurte van een ten faveure van eiseressen te betalen dwangsom van NAF. 2.500,- per kalenderdag en kalenderdagdeel dat gedaagde niet tijdig en accuraat voldoet aan de veroordeling (toevoegingen of weglatingen daarbij inbegrepen), met een maximum van NAF 50.000,-.
3. Gedaagde te verbieden om op enigerlei wijze, mondeling of schriftelijk, via sociale media of andere openbare of privé-kanalen, negatieve,
misleidende, onjuiste en/of ongefundeerde uitlatingen te doen over eiseressen, althans zich op onnodig grievende en beledigende wijze uit te laten over eiseressen, althans publieke ongefundeerde beschuldigingen te doen jegens eiseressen die verband houden met de reeds geuite ongefundeerde beschuldigingen,althans de (thans beeindige) dienstverlening of facturatiepraktijken. Zulks op straffe van een dwangsom van NAF 2.500,- voor iedere overtreding van dit verbod, met een maximum van NAF 50.0000,-.
4. Gedaagde bij wijze van voorschot te veroordelen tot betaling
aan eiseres [eiseres 2]van een bedrag van NAF 25.000,- als vergoeding voor i
mmateriële schade wegens reputatieschadezulks op grond van artikel 6:162 BW.
5. Gedaagde bij
wijze van voorschotte veroordelen tot betaling van de door eiseressen gemaakte
gerechtelijke en buiten gerechtelijkeadvocaatkosten, begroot op NAF 9.900,- (20 uur x NAF 495,- per uur), als
vergoeding van de materiële schadeengedaagde te veroordelen in de betaalde griffierechten, zegelkosten en deurwaarderskosten in deze procedure.
3.2. [
eiseres 2] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar en haar bedrijf heeft gehandeld door lasterlijke opmerkingen over haar te maken. In een chatgesprek met Van Gils heeft zij onjuiste informatie gegeven over de omvang en de kwaliteit van de dienstverlening door [eiseres 2] en over hetgeen zij daarvoor aan haar zou hebben betaald. Daarna heeft zij in haar Whatsapp-status een deel van de naar aanleiding daarvan door de gemachtigde van [eiseres 2] gezonden sommatiebrief geplaatst met een bericht inhoudende dat zij na een eerste gesprek met [eiseres 2] niets meer van haar zou hebben gehoord, dat zij daarvoor NAF 5.000,00 zou hebben betaald maar [eiseres 2] niet in staat was om iets te begrijpen en [eiseres 2] een bedrieger is. Door deze uitlatingen is de goede reputatie van [eiseres 2], waarvan zij het als advocaat en mediator moet hebben, geschaad. Dit heeft geleid tot een verlies van klanten. Daarnaast hebben de uitlatingen haar emotioneel geraakt. Voor de hierdoor door haar geleden materiële en immateriële schade is [gedaagde] aansprakelijk. Deze schade begroot zij vooralsnog op NAF 25.000,00, naast de eveneens door haar gevorderde werkelijke advocaatkosten. Daarnaast stelt zij dat ter beperking van verdere schade voor haar en haar bedrijf, een rectificatie, zoals door haar gevorderd, nodig is.
3.3. [
gedaagde] voert verweer. Zij erkent dat zij onjuiste mededelingen heeft gedaan over wat zij aan [eiseres 2] zou hebben betaald. Het ging om betalingen van negen maanden daarvóór en daardoor kon zij de hoogte daarvan niet meer goed herinneren. Voor wat betreft de (onjuiste) mededelingen aan Van Gils geldt dat het om niets meer gaat dan om uitlatingen in een chatgesprek met een goede vriend (Van Gils), over een advocaat ([eiseres 2]) waarover je niet tevreden bent. Deze uitlatingen zijn niet onrechtmatig en nopen niet tot een rectificatie en veroorzaken geen schade. Iedereen spreekt in privé weleens slecht over een ander en overdrijft daar wel eens bij. Voor wat betreft de publicatie van de laatste pagina van de aan haar gerichte sommatiebrief van [eiseres 2] en het daarbij gevoegde bericht op haar Whatsapp-status, geldt dat deze niet of nauwelijks op [eiseres 2] is terug te voeren en het bereik daarvan heel klein is geweest, namelijk tot de voor die status aangewezen contacten. Het plaatsen daarvan ging per ongeluk. Het bericht heeft zij kort na het plaatsen daarvan laten verwijderen, direct nadat zij daarop door haar dochter was gewezen. Dat was nog voordat zij daarop door (de gemachtigde van) [eiseres 2] werd aangesproken. Zij wijst erop dat [eiseres 2] in haar hoedanigheid als advocaat een zekere mate van kritiek moet dulden. Advocaten maken in hun werk soms vijanden en vaak geen vrienden. Negatieve uitlatingen over hun persoon horen er nu eenmaal bij. Wél heeft zij aangeboden om op haar Whatsapp-status een rectificatie te plaatsen, maar [eiseres 2] vond dit niet voldoende. Zij wilde een rectificatie met een breder bereik, namelijk ook met een publicatie in twee dagbladen, en een schadevergoeding. Tot slot voert zij aan dat, anders dan [eiseres 2] stelt, van enige door [eiseres 2] en haar kantoor geleden schade niet is gebleken.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak gaat het om onjuiste informatie of uitlatingen van [gedaagde] over de kwaliteit en omvang van de dienstverlening van [eiseres 2] en over hetgeen zij daarvoor aan [eiseres 2] zou hebben betaald. Zij heeft dat gedaan op twee manieren, namelijk in een chatgesprek met Van Gils en in een bericht op haar Whatsapp-status.
4.2.
Voor de beoordeling en/of de kwalificatie van de mededelingen in het chatgesprek geldt dat deze niet in het publiek zijn gedaan. De mededelingen waren uitsluitend aan Van Gils gericht. De bedoeling hiervan was om Van Gils te bewegen contact met [eiseres 2] op te nemen om het door haar betaalde voorschot terug te krijgen, hetgeen Van Gils ook heeft gedaan. De feitelijke onjuistheden maken deze mededelingen nog niet onrechtmatig. Hetzelfde geldt voor de kwalificatie in dit gesprek dat [eiseres 2] er niets van zou begrijpen, voor zover [eiseres 2] ook over dat laatste nog zou vallen. Van laster is geen sprake.
4.3.
Voor de beoordeling en de kwalificatie van het bericht in de
Whatsapp-status is van belang dat deze status door elk contact van [gedaagde] gedurende 24 uur na publicatie kan worden aangeklikt en aldus voor hem of haar zichtbaar kan worden, met uitzondering van de contacten die daarvan door [gedaagde] zijn uitgesloten. Daarnaar gevraagd op zitting, kon [gedaagde] niet vertellen hoeveel contacten zij heeft, en of zij contacten van haar status had uitgesloten. In ieder geval staat vast dat ook [eiseres 2] toegang had tot de status van [gedaagde]. Omdat eiseres 2] op enige afstand van [gedaagde] stond en staat, houdt het gerecht het erop dat [gedaagde] geen contacten van haar status heeft uitgesloten, althans niet op dat moment. Het is begrijpelijk dat [eiseres 2] over de inhoud van dit bericht is gevallen. In strijd met de waarheid schrijft [gedaagde] dat zij NAF 5.000,00 zou hebben betaald terwijl dat in werkelijkheid NAF 3.400,00 was. Bovendien had [gedaagde] op dat moment al een eindfactuur van NAF 1.123,60 ontvangen waardoor zij wist dat zij een aanmerkelijk deel van het door haar betaalde terug zou krijgen. Verder stelt zij in dit bericht, tegen de achtergrond van deze onjuiste informatie, dat “[eiseres 2] niet in staat is om iets te begrijpen en zij daarom nooit meer contact zou hebben gewild met deze bedrieger.” Deze uitlatingen zijn niet alleen beledigend maar ook lasterlijk in de gegeven context omdat zij onnodig waren en gericht waren tot een breed publiek. Dat het bericht niet zou zijn terug te voeren op specifiek [eiseres 2], zoals [gedaagde] als verweer naar voren heeft gebracht, is niet juist nu in het bericht ook de laatste pagina van de door [gedaagde] ontvangen sommatiebrief was afgedrukt waarin de naam van [eiseres 2] wordt genoemd en een verwijzing staat naar “haar kantoor.” Dat het hier om de advocaat [eiseres 2] in Curaçao gaat zal een gemiddelde lezer van een dergelijk bericht in Curaçao niet kunnen ontgaan.
4.4.
Het voorgaande leidt ertoe dat [gedaagde] ex artikel 6:167 BW CUR zal worden veroordeeld tot het publiceren van een rectificatie. Anders dan gevorderd, zal die publicatie worden beperkt tot de Whatsapp-contacten van [gedaagde]. Er is geen aanleiding voor een rectificatie in een ander medium dan waarin de oorspronkelijke publicatie is gedaan. Voor de tekst van de rectificatie zal het voorstel in een e-mail van de gemachtigde van [gedaagde] aan de gemachtigde van [eiseres 2] van 8 januari jl. worden gevolgd, welke door het gerecht als afdoende wordt beoordeeld. De rectificatie zal binnen twee weken na dit vonnis moeten worden geplaatst op de Whatsapp-status van [gedaagde], waaraan al haar contacten en [eiseres 2] zijn toegevoegd. Ten bewijze van de goede uitvoering van het voorgaande zal [gedaagde], op haar kosten, een proces-verbaal van bevindingen door een deurwaarder moeten laten opmaken en dit direct na het gereedkomen daarvan, maar uiterlijk binnen drie weken na dit vonnis, aan [eiseres 2] per e-mail moeten sturen. Daaraan zal een dwangsom worden verbonden van NAF 1.000,00 per dag met een maximum van NAF 10.000,00.
4.5.
De vordering tot een verbod om op enigerlei wijze, mondeling of schriftelijk, via social media of andere privé-kanalen negatieve en onjuiste mededeling te doen zal worden afgewezen. Een dergelijk verbod wordt niet nodig geacht, nu [gedaagde] nog voordat zij daarop door [eiseres 2] werd aangesproken, het bericht op haar Whatsapp-status zelf al had ingetrokken. Daarmee heeft zij voldoende blijk gegeven zich bewust te zijn van de ontoelaatbaarheid van een dergelijk bericht en daarnaar herstellend te willen handelen. En naar Van Gils of anderen kan [gedaagde] in beginsel zeggen wat zij wil. Een enkele, niet publieke, negatieve uiting over een persoon is in de regel nog geen laster.
4.6.
Het door [eiseres 2] gevorderde voorschot op vergoeding van door haar geleden schade van NAF 25.000,00 zal worden afgewezen. Van materiële schade in de zin van een verlies van klanten is vooralsnog niet gebleken en in zoverre [eiseres 2] zich in haar eer en goed naam voelt aangetast en daarmee immateriële schade denkt te hebben geleden of nog steeds te lijden, moet dat met de rectificatie waartoe [gedaagde] zal worden veroordeeld geacht worden te zijn rechtgezet.
4.7.
Voor een veroordeling in de werkelijke door [eiseres 2] gemaakte gerechtelijke en buitengerechtelijke advocaatkosten, zoals gevorderd, is geen aanleiding. [gedaagde] heeft buiten rechte aangeboden de rectificatie waartoe zij zal worden veroordeeld te plaatsen. Als [eiseres 2] daarop was ingegaan, was de onderhavige procedure niet nodig geweest. Tegelijkertijd had [gedaagde] ook zelf, dus zonder de instemming van [eiseres 2], de door haar voorgestelde rectificatie kunnen plaatsen, en heeft zij dit niet gedaan. Gelet op dit verloop van zaken, kan geen van de partijen als overwegend in het ongelijk gestelde partij in deze procedure worden aangemerkt. De proceskosten zullen daarom worden gecompenseerd.
4.8.
Al het voorgaande leidt tot de volgende beslissing:

5.De beslissing

Het gerecht, rechtdoende in kort geding,
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na dit vonnis gedurende 24 uur op haar Whatsapp-status, waaraan al haar Whatsapp-contacten zijn toegevoegd inclusief [eiseres 2], een rectificatie te plaatsen met de volgende tekst:
In de maand november 2024 heb ik onjuiste en gefabriceerde uitlatingen gedaan over mr. [eiseres 2] en haar kantoor [eiseres 1]. Deze uitlatingen betroffen onder andere valse beschuldigingen van bedrog en het in rekening brengen van hogere dan de door mij aan haar betaalde bedragen. Deze beweringen zijn pertinent onjuist en ongegrond.
5.2 .
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie weken na dit vonnis een proces-verbaal van bevindingen van een door haar aangewezen en op haar kosten werkende deurwaarder te mailen naar [eiseres 2],
5.3.
veroordeelt [gedaagde] onder de voorwaarde van betekening van dit vonnis tot een dwangsom van NAF 1.000,00 voor iedere dag dat zij vanaf de betekening met het bepaalde onder 5.1 en 5.2 in gebreke is, met een maximum van NAF 10.000,00,
5.4.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.6.
compenseert de kosten van de procedure in die zin dat ieder partij de eigen kosten daarvan draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.