ECLI:NL:OGEAC:2025:230

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
500.00312/24
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.A. Carmelia
  • S.D. Rodenboog
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en onrechtmatige vrijheidsberoving van minderjarige in Curaçao

In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 19 september 2025 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die zijn nichtje vanuit Haïti naar Curaçao heeft gehaald. Gedurende twee jaar heeft hij haar meermalen mishandeld, haar wederrechtelijk van haar vrijheid beroofd en haar niet de zorg gegeven die zij nodig had. De verdachte is vrijgesproken van de verdenking van seksuele handelingen met zijn nichtje, maar is wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast is er een schadevergoeding van XCG 10.000 toegewezen aan de benadeelde partij, vertegenwoordigd door haar wettelijk vertegenwoordiger. De zaak kwam aan het licht toen het meisje, dat in een hulpeloze toestand verkeerde, de politie belde en meldde dat zij mishandeld werd door haar oom. Het Gerecht heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en onrechtmatige vrijheidsberoving. De verdachte heeft zijn nichtje in een kwetsbare positie gehouden, wat de ernst van de feiten vergroot.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00312/24

Uitspraak: 19 september 2025 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2025. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. G.C.A. Scheperboer-Parris, advocaat in Curaçao.
De benadeelde partij [benadeelde partij], vertegenwoordigd door haar wettelijk vertegenwoordiger N.R. Blyden, heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. D. van Zetten, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht verdachte zal vrijspreken van feit 3 en dat het Gerecht feit 1, feit 2 en feit 4 bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest en als bijzondere voorwaarden: reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt dat de verdachte zich onder behandeling laat stellen van een psycholoog en een contactverbod met [benadeelde partij].
Haar vordering behelst voorts:
- de gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en de oplegging van een daarbij behorende schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van alle ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs en zij heeft verweer gevoerd ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 5 november 2022 tot en met 5 november 2024 te Curaçao, tezamen en vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij] (geboren op 20 december 2014), zijnde een kind over wie hij (gezamenlijk) het gezag uitoefent, in elk geval een kind dat hij (gezamenlijk) verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, heeft/hebben mishandeld door:
- die [benadeelde partij] een of meermalen, met zijn, verdachtes, hand(en) en/of met een (accu)kabel/snoer en/of (een) stuk(ken) hout/tak en/of een riem en/of een zwiep, althans met een voorwerp tegen het lichaam en/of armen en/of benen en/of een hand(en) en/of een bil(len), te slaan en/of,
- die [benadeelde partij] een of meermalen te onthouden van (voldoende) eten en/of drinken en/of
- een of meermalen in de richting van die [benadeelde partij] met een of meer voorwerpen te gooien,
ten gevolge waarvan die [benadeelde partij] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

Feit 2:

hij in of omstreeks de periode van 5 november 2022 tot en met 5 november 2024, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, te weten: met [medeverdachte], althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij] in een woning gelegen aan [adres] wederrechtelijk van de vrijheid heeft / hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met dat opzet die [benadeelde partij], zijnde een minderjarige kind (meermalen) zonder, althans onvoldoende eten en/of drinken en/of zonder toezicht alleen in een afgesloten woning achtergelaten en/of aldus doende die [benadeelde partij] tegen haar wil (meermalen) heeft/hebben opgesloten en/of achtergelaten in voormelde woning;

Feit 3:

hij in of omstreeks de periode van 5 november 2022 tot en met 5 november 2024, te Curaçao, met [benadeelde partij] (geboren 20 december 2014), zijnde een kind over wie hij (gezamenlijk) het gezag uitoefent, in elk geval een kind dat hij (gezamenlijk) verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende hij, verdachte, die [benadeelde partij] aan/over haar vagina betast/aangeraakt en/of zijn penis gebracht en/of geduwd en/of gehouden in de vagina van die [benadeelde partij];

Feit 4:

hij in of omstreeks de periode van 5 november 2022 tot en met 5 november 2024 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, (telkens) opzettelijk [benadeelde partij], zijnde een minderjarige kind (dat hij gezamenlijk verzorgt of opvoedt) tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens wet of overeenkomst verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of heeft gelaten, immers heeft hij, verdachte (telkens) met dat opzet (toegelaten) dat die [benadeelde partij] (meermalen) tegen haar wil alleen en/of opgesloten en/of zonder althans onvoldoende en/of eten en/of drinken en/of zonder toezicht in zijn, verdachtes woning achterbleef, terwijl hij, verdachte, die [benadeelde partij] mishandelde door haar onder meer met zijn hand(en) en/of (een) voorwerp(en) te slaan tegen haar lichaam en/of hand(en) en/of armen en/of benen en/of billen en/of hij verdachte wist dat zijn partner, zijnde [medeverdachte] (met regelmaat) agressie toonde jegens en/of in het bijzijn van die [benadeelde partij] (onder meer bestaande uit het mishandelen en/of opsluiten en/of met voorwerpen gooien), zulks terwijl die [benadeelde partij] geheel van verdachte en/of van zijn partner [medeverdachte], afhankelijk was voor opvoeding en verzorging en/of welzijn en/of gezondheid en/of onderhoud en/of.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feit 3
Het Gerecht is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat voor het onder feit 3 ten laste gelegde onvoldoende wettig bewijs voorhanden is. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van feit 3.
Bewijsoverwegingen feit 1, feit 2 en feit 4
Betrouwbaarheid verklaring [benadeelde partij]
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van de ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Zij heeft daartoe – kort gezegd – bepleit dat de verklaring van [benadeelde partij] onbetrouwbaar is en dat het handelen van de verdachte steeds werd ingegeven door zorg en niet door kwade opzet.
Het Gerecht moet de vraag beantwoorden of de belastende verklaring van [benadeelde partij] betrouwbaar is en of haar verklaring voldoende steun vindt in overig bewijsmateriaal.
De eerste verklaring van [benadeelde partij] is de verklaring die zij heeft afgelegd op 19 oktober 2024 tegenover de centralist van de meldkamer. Op deze dag heeft [benadeelde partij] de meldkamer gebeld omdat haar oom op 18 oktober 2024 is weggegaan en haar alleen heeft gelaten zonder eten. Zij zegt tegen de centralist dat zij bang is. Als haar oom erachter komt dat zij gebeld heeft, dan zal hij haar slaan. Zij zegt ook dat zij zal laten zien dat haar oom haar slaat. De politie treft haar vervolgens opgesloten in het huis van haar oom aan. Zij hebben een koevoet van de buren geleend om het huis binnen te kunnen komen. [benadeelde partij] laat dan ook de kabel zien waarmee ze wordt geslagen door haar oom. De politie heeft [benadeelde partij] meegenomen en later op de dag komt de verdachte naar het politiebureau. Hij heeft toen met de politie gesproken en verklaard dat [benadeelde partij] alleen thuis is omdat hij moet werken en dat hij haar inderdaad soms wel met een kabel slaat omdat zij vervelend doet.
De verklaring die [benadeelde partij] tijdens het studioverhoor heeft afgelegd komt overeen met wat zij tegen de centralist van de meldkamer heeft gezegd. Daarnaast heeft de directrice van de school van [benadeelde partij] bevestigd dat zij is mishandeld door haar oom en dat school hierover gesprekken heeft gevoerd met de verdachte. Daarnaast bevestigen ook de getuigenverklaringen van de buren en de verklaring van de verdachte zelf, de verklaring van [benadeelde partij] over de opsluitingen en de mishandelingen die hebben plaatsgevonden.
[benadeelde partij] heeft consistent en gedetailleerd verklaard over de geweldshandelingen en de opsluitingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden. Voor haar verklaring is dan ook voldoende steunbewijs. Het Gerecht heeft dan ook geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van haar verklaring te twijfelen. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Vrijspraak medeplegen
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij de bewezen verklaarde feiten tezamen en in vereniging met de medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd.
Voor medeplegen is noodzakelijk dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander, gericht op het gezamenlijk uitvoeren van de ten laste gelegde feiten. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat er een nauwe en bewuste samenwerking is geweest tussen de verdachte en de medeverdachte. De rol van de medeverdachte kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld.
De verdachte zal dan ook van het tenlastegelegde medeplegen worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

feit 1:

hij in de periode van 5 november 2022 tot en met
19 oktober 2024te Curaçao, opzettelijk [benadeelde partij] (geboren op 20 december 2014), zijnde een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, heeft mishandeld door:
- die [benadeelde partij] meermalen, met zijn, verdachtes, hand(en) en/of met een kabel en/of (een) stuk hout en een riem en een zwiep, tegen het lichaam en
dearmen
en hand en
debillen, en
- die [benadeelde partij] meermalen te onthouden van voldoende eten, ten gevolge waarvan die [benadeelde partij] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;

feit 2:

hij in de periode van 5 november 2022 tot en met
19 oktober 2024, te Curaçao, opzettelijk [benadeelde partij] in een woning gelegen aan de [adres] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, met dat opzet die [benadeelde partij], zijnde een minderjarig
ekind meermalen zonder, voldoende, eten en zonder toezicht alleen in een afgesloten woning achtergelaten en aldus doende die [benadeelde partij] tegen haar wil meermalen opgesloten en achtergelaten in voormelde woning;

feit 4:

hij in de periode van 5 november 2022 tot en met
19 oktober 2024te Curaçao (telkens) opzettelijk [benadeelde partij], zijnde een minderjarig
etot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens wet of overeenkomst verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of heeft gelaten, immers heeft hij, verdachte (telkens) met dat opzet (toegelaten) dat die [benadeelde partij] (meermalen) tegen haar wil alleen en opgesloten en voldoende eten en zonder toezicht in zijn, verdachtes woning achterbleef, terwijl hij, verdachte, die [benadeelde partij] mishandelde door haar onder meer met zijn hand(en) te slaan tegen haar lichaam en hand en armen en billen.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen feit 1, feit 2 en feit 4
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.

1. Op 19 oktober 2024, werden de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 1] naar aanleiding van een melding van [benadeelde partij] gedirigeerd naar de [adres] en [adres]. Zij hebben het volgende gerelateerd:

“De gezamenlijke meldkamer dirigeerde ons te [adres] en [adres] voor een meisje van 9 jaar dat aangeeft dat zij alleen thuis is en dat zij door haar oom mishandeld wordt. Na ongeveer 40 minuten zoeken hebben wij de woning gelokaliseerd. Bij aankomst zwaaide het meisje vanuit het raam naar ons toe. Het meisje bleek later te zijn genaamd: [benadeelde partij], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats].
Ik, [verbalisant 1], sprong over de afrastering naar [benadeelde partij] toe. Het hekwerk van de ingangsdeur was op slot. [benadeelde partij] was bang en verzocht ons niet aan haar oom te zeggen dat zij de politie had gebeld, anders wordt zij in elkaar geslagen door haar oom. [benadeelde partij] verklaarde verder dat haar oom haar met een kabel slaat. [benadeelde partij] pakte een kabel en zei tegen mij “met dit slaat mijn oom mij”. [benadeelde partij] wees mij haar linkerarm met een litteken en vertelde aan mij dat het door haar oom werd gedaan met de kabel. Verder verklaarde [benadeelde partij] dat zij sinds gisteren alleen thuis was zonder eten en op slot zonder dat zij de woning uit kan. Met een geleende koevoet van de buren heb ik het slot van het hekwerk opengebroken.
Kort nadat wij op het bureau Montagne zijn gearriveerd, kwam de oom [benadeelde partij] opzoeken. De oom blijkt te zijn genaamd: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats], wonende te [adres]. De oom verklaarde dat [benadeelde partij] alleen thuis is, omdat hij moet werken en dat hij [benadeelde partij] inderdaad soms met een kabel slaat omdat zij vervelend doet.” [2]

2. [benadeelde partij] is op 5 november 2024 in een studio verhoord. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:

“Ik woon met mijn oom [verdachte]. Oom zorgt niet goed voor mij. Hij wordt alleen boos op mij. Hij geeft mij pak slaag. Als ik iets kapot maak dat hij gekocht heeft of iets dat mensen aan hem hebben gegeven, dan krijg ik van hem pakslagen. Hij pakt de draad en slaat mij ermee. Overal op mijn lichaam slaat hij mij. Vanaf het moment dat ik uit [geboorteplaats] ben gekomen krijg ik pakslagen. Ik ben nu 2 jaar hier. Ja, ik ben alleen naar Curaçao gekomen. Als hij uit gaat dan heeft hij de deur op slot gedaan met de sleutel. Er zijn twee deuren. Hij doet de eerste deur op slot. Hierna de tweede deur, zodat ik niet naar buiten kan gaan. Als hij uitgaat naar tante, dan komt hij pas om 4 uur terug. Als hij blijft slapen ook bij tante, dan komt hij pas om 4 uur terug. In de avond blijft hij bij tante tot de volgende ochtend. Ik slaap alleen in het huis. Hij heeft dat twee keer gedaan. Dan was er niks te eten. Met de draad, de grijze draad heeft hij mij geslagen. Mijn juffrouw heeft deze gezien en heeft met hem gepraat om dit niet meer te doen, maar hij is toch door gegaan. Hij knijpt mij soms bij mijn lichaam. Een keer heeft hij aan mijn oor getrokken, dat mijn oor binnen moest bloeden. Ik heb de politie opgebeld, want oom die sloeg mij heel hard. Hij sloeg mij heel hard en hier bij mijn hand waar hij mij heeft geslagen, mijn hand was zeer opgezwollen en er kwam bloed uit.” [3]

3. De verbalisant [verbalisant 3] is op 7 november 2024 naar de [school] gegaan om te spreken met de directrice [directrice]. Zij heeft het volgende verklaard:

“[benadeelde partij] staat inderdaad bij ons ingeschreven. Op uw vraag of er sprake was van mishandeling van dit kind, moet ik bevestigen dat dit klopt. Het kind is twee keer door een oom die verantwoordelijk is voor haar mishandeld. Beide mishandelingen vonden plaats in het vorige schooljaar, 2023, met zichtbare verwondingen. Bij de eerste keer heb ik de oom genaamd [verdachte], opgeroepen om langs te komen op school en ik heb hem duidelijk gemaakt dat dergelijk gedrag bij ons niet acceptabel is. Na dit gesprek ging het goed met het kind, totdat het opnieuw werd mishandeld door dezelfde oom.” [4]
4. Door de verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5], is op 14 november 2024 een buurtonderzoek verricht in de buurt van [adres]. Zij hebben het volgende gerelateerd:

“Huis 1. Woning tegenover de woning van verdachte [verdachte]

De buurman en buurvrouw verklaarden als volgt:

  • Zijn buurman woont al 1,5 jaar tegenover hem.
  • Zijn buurman sluit het meisje in huis op en laat haar alleen achter in het gesloten huis.
  • Hij verklaart dat zijn buurman het meisje verschillende keren mishandelt.
  • Hij weet dit omdat hij haar meerdere malen hoorde schreeuwen en huilen tijdens de mishandelingen.
  • Soms ziet hij het meisje door een kiertje van een deur die niet goed vastzit, en zij vraagt om hulp.
  • Zijn buurman sluit het meisje binnenshuis op en gaat werken.
  • Soms heeft het meisje geen eten.

Huis 2. Woning naast Huis 1

De bewoner van huis 2 verklaarde het volgende:

  • Hij weet dat het meisje in de woning wordt opgesloten en dat de man weggaat en haar alleen in het huis achterlaat.
  • Soms hoort hij het meisje schreeuwen en huilen om hulp.
  • Hij was aanwezig op de dag dat de politie kwam om het meisje op te halen
  • Eerder op die dag hoorde hij haar schreeuwen en huilen, maar hij weet de reden niet.
  • Het meisje zei dat ze niet kon komen, omdat beide deuren op slot zaten.

Huis 3. Woning achter huis 1

De bewoner van huis 3 verklaarde het volgende:

  • Hij hoort het meisje vaak huilen en schreeuwen
  • Hij kan het meisje niet helpen, omdat zij opgesloten is in de woning.” [5]

5. De verdachte heeft bij de politie op 5 november 2024, het volgende verklaard:

“Ik woon met mijn nicht genaamd [benadeelde partij]. Ik heb haar laten halen vanuit [geboorteplaats]. Zodat zij hier op school kan komen. Haar moeder heeft geen werk en ik heb haar meegenomen om haar te helpen. Toen ik klachten had gekregen van de mensen bij wie ik de tuin schoonmaak, besloot ik haar thuis te laten. Nee, zij kan niet buiten spelen. Ik deed de deuren op slot en ga werken. Twee jaar geleden wanneer zij vanuit [geboorteplaats] naar [woonplaats] is gekomen, moest zij naar school gaan. Zij wou niet naar school gaan. Toen zij niet naar school wou gaan, had ik haar ongeveer drie keren met de riem geslagen. Dat was in het begin. Heel lang geleden heb ik haar voor het laatst geslagen. In Krio taal heet het “Fret”. Een soort zwiep. ” [6]
6.De verdachte heeft bij de politie op 12 november 2024, het volgende verklaard:
“Die dag ben ik boos op [benadeelde partij] geworden omdat ze tegen de juffrouw liegt dat ik haar mishandeld heb. Ze heeft thuis gelogen en daarom heb ik haar met mijn vlakke hand een klap op haar billen gegeven. Ik had haar 1 a 2 keer met een stuk hout afkomstig van een plant geslagen. Ik heb inderdaad twee deuren, een van hekwerk en een van hout. Ik sluit het hek en laat de houten deur open, zodat wind voorbij kan gaan.” [7]
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder feit 1 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:273 juncto artikel 2:277 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Mishandeling, begaan tegen een kind over wie hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.
Het onder feit 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:249 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Opzettelijk iemand van de vrijheid beroven of beroofd houden, meermalen gepleegd.
Het onder feit 4 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:216 Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Opzettelijk iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens wettelijke regeling of overeenkomst verplicht is, in een hulpeloze toestand brengen en laten, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor feit 1, feit 2 en feit 4 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt dat de verdachte zich onder behandeling van de psycholoog zal stellen en een contactverbod met [benadeelde partij] als bijzondere voorwaarden.
Bij het bepalen van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende strafbare feiten, gepleegd jegens zijn eigen nichtje. Hij heeft zijn nichtje op 22 februari 2022 vanuit [geboorteplaats] naar Curaçao gehaald. Zij was toen zeven jaar oud en helemaal alleen op een onbekend eiland zonder vrienden en andere familieleden. Zij kende de verdachte nog niet op het moment dat zij naar Curaçao kwam. Vervolgens heeft de verdachte haar twee jaar lang meermalen mishandeld, wederrechtelijk van haar vrijheid beroofd en haar niet de zorg gegeven die zij nodig had. Dit vond allemaal plaats bij de verdachte thuis. Een plek waar het nichtje zich veilig behoorde te voelen.
De reclassering kan recidivegevaar niet uitsluiten en adviseert oplegging van reclasseringsbegeleiding, ook indien dit psychologische zorg inhoudt. De psycholoog adviseert ter beperking van recidivegevaar cognitieve gedragstherapie, ouder- en gezinstherapie en emotionele regulatie training. Volgens de psycholoog kunnen deze interventies effectief gerealiseerd worden binnen het kader van reclasseringstoezicht.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Schadevergoeding
De wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige benadeelde partij
[benadeelde partij]heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van
XCG 10.000,-aan immateriële schade.
De verdediging heeft de vordering betwist. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat dat de vordering speculatief is en niet wordt gegrond op schade die rechtstreeks aan de verdachte kan worden toegerekend.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij] als gevolg van verdachtes onder feit 1, feit 2, en feit 4 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van XCG 10.000,00. De vordering is voldoende onderbouwd met onder andere een psychologisch verslag. De conclusie van dit verslag is dat sprake is van een posttraumatische stressstoornis als gevolg van seksueel, fysiek en emotionele mishandeling en verwaarlozing.
Op grond van de in de vordering genoemde grondslagen en gestelde omstandigheden en daarbij rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, wijst het Gerecht het gevorderde bedrag van XCG 10.000,- aan immateriële schade toe. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:78 en 1:136 zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
-verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 3 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
-verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 1, feit 2 en feit 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
-verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
-kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;

-verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;

- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
36 maanden;
- beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
- bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot
6 maanden,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 jarenaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
-als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat:
- de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Uitvoeringsorganisatie Reclassering Curaçao, ook als dat in zal houden dat verdachte zich onder behandeling moet laten stellen van een psycholoog, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
- de verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde partij] (geboren op [geboortedatum] 2014) zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
-wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde partij]geleden schade geheel toe tot een bedrag van
XCG 10.000,00(zegge: tienduizend Caribische gulden) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
-veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
-legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde partij]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
XCG 10.000,00(zegge: tienduizend Caribische gulden) bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
85 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de) betalingsverplichting niet opheft;
-bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S.A. Carmelia, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog (zittingsgriffier), en op 19 september 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Recherche informatiedienst, divisie centrale recherche) geregistreerd onder de onderzoeksnaam “[onderzoeknaam]”, doorgenummerde dossierpagina’s 1 – 149.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 november 2024, opgenomen op p. 79 e.v.
3.Proces-verbaal van studioverhoor d.d. 11 november 2024, opgenomen op p. 27 e.v.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 november 2024, opgenomen op. 86 e.v.
5.Proces-verbaal van bevindingen buurtonderzoek d.d. 14 november 2024, p. 95 e.v.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 november 2024, p. 103 e.v.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 november 2024, p. 119 e.v.