ECLI:NL:OGEAC:2025:200
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil en afspraken ter vermijding van veiling in kort geding
In deze zaak, die op 3 september 2025 werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft de eiser, vertegenwoordigd door mr. J.H. Schmitz, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R.B.K. Polsbroek. Het geschil betreft de executie door de gedaagde van twee eerdere uitspraken van het Hof van 29 augustus 2023, waarbij een veiling van een onroerende zaak, toebehorende aan de eiser, gepland stond op 5 september 2025. De eiser vorderde in het kort geding dat de executie zou worden gestaakt om een onderhandse verkoop aan een derde partij mogelijk te maken.
Tijdens de zitting hebben partijen een regeling getroffen. De afspraken hielden in dat het bedrag dat de eiser aan de gedaagde verschuldigd is, inclusief rente en kosten, gedurende september 2025 gefixeerd wordt op Cg 119.250,46. De gedaagde heeft ermee ingestemd om mee te werken aan de onderhandse verkoop en zal de notaris verzoeken de geplande veiling aan te houden. Na uitvoering van de afspraken zijn partijen jegens elkaar finaal gekweten ter zake van de eerdere vonnissen en de vaststellingsovereenkomst.
Het gerecht heeft in zijn beslissing de partijen veroordeeld om de gemaakte afspraken na te komen, verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P.E. de Kort.